SILVOLDE IN OORLOGSTIJD 1940 - 1945
Dagboeknotities en latere herinneringen
We achten het van
het grootste belang dat de verhalen van de Tweede Wereldoorlog bewaard blijven en doorverteld
blijven worden. Te midden van het immens grote verhaal van WO II
vertegenwoordigt dat van Silvolde weliswaar maar een klein deeltje, maar toch
blijft ook dat het herinneren meer dan waard.
En gelukkig zijn we in de loop der jaren via diverse
kanalen in het bezit gekomen van ruim 30 dagboeken of nadien genoteerde
herinneringen betreffende de bezetting en bevrijding van Silvolde en omstreken.
het meest betrouwbaar zijn natuurlijk de indertijd genoteerde dagboeknotities,
maar ook de later opgeschreven verhalen vormen volgens ons een welkome
aanvulling op eerstgenoemde.
Een vrome wens onzerzijds was het geheel in boekvorm uit te
geven, maar omdat we de financiële consequenties hiervan niet aandurfden hebben
we er voor gekozen het op onze website te plaatsen. We denken dat we daarmee
evenwel een nuttige bijdrage aan een verheven doel verlenen.
Met de kennis van nu konden we het in enkele gevallen
moeilijk eens zijn met een enkele zin of woord van onze scribenten; men zie
onze aantekening ter plekke.
Silvolde, januari 2020
Bestuur Old Sillevold
Uitgave '75 jaar Vrijheid'
Index…
1. Een Achterhoekse
jongen in de Duitse tijd door Bernard Dorrestijn
2. Silvolde aan
een ramp ontsnapt 13-06-1943 door Maarten Koudijs
3.
Oorlogsherinneringen Veldstraat-Silvolde door
Anny Raben-Böhmer
4. Hulp aan Joodse inwoners
door Ben Vriezen
5. Een
Achterhoekse Kerstmis in de laatste Oorlogswinter door
Harry Kolks
6. Gerrit Kolks omgekomen bij het
bombardement op Doetinchem
door Harry Kolks
7. Februari-maart 1945: Albers, Gries
en Breukelaar opgesloten in de Kruisberg te Doetinchem door Bernard
Dorrestijn en Alie Tuenter-Stoltenborg
8. Een en ander over de routes die
onze bevrijders op 30 en 31 maart en 1 april 1945 volgden door
Bernard Dorrestijn
9. Oorlogsherinneringen van de
familie Jansen door
Ben Jansen
10. Oorlogsverslag Gereformeerde
Kerk Bontebrug door J.R. Westerveld
11. Oorlogsherinneringen
Nieuwdorp/Bontebrug-Silvolde door Ben Vriezen
12. Oorlogsverhaal door Willy Jansen
13. Oorlogsverhaal door Gerda Scholl-Jansen
14. Oorlogsverhaal door Jan Scholl
15. Oorlogsverhaal door Bob Erdsieck
16. Oorlogsverhaal door Co Jansen
17. Dagboekaantekeningen 26 maart tot 1 april 1945 door
Jan Barink
18.
Oorlogsherinneringen Kroezenhoek-Silvolde door Theo Steverink van Nelles
19. Dagboek Silvolde 1944-1945
door G.Th.H. Harmelink
20. Oorlogsverhaal door Jan van
Mierlo
21. Oorlogsverhaal door Bernard Koerntjes
22. Dagboeknotities oorlogsjaren
1941 en 1945 door B.F.M. Oostendorp
23. Oorlogsherinneringen
uit Silvolde door H.G.A. Starink
24. Een Silvolds dagboek over het
laatste oorlogsjaar door Henri de Grood
25. Herinneringen aan de oorlog
op de boerderij de Grote Pothof aan de Kapelweg
door Wim Theunissen
26. Kleindochter uit
Canada bezocht graf slachtoffer Kamp Rees door Bernard Dorrestijn
27. Drama Rees 1944-1945 door Theo Koolenbrander
28. De gemeente Wisch
in bezettingstijd 1940-1945 door Leo E. Bruil Traanboer
29. Burgemeester in bezettingstijd door J.J.G. Boot
30.
Luchtbeschermingsdienst Gemeente Wisch
31. Bevrijdingslied door D. van Daalen
32. Voor hen die
vielen, Oorlogsmonument
==================================================================
De Verhalen…..
1. Een Achterhoekse jongen in
de Duitse tijd door Bernard
Dorrestijn
2. Silvolde aan een ramp ontsnapt
13-06-1943 door Maarten Koudijs
Op een vroege zaterdagmorgen in juni 2012 was ik met mijn metaaldetector op
een gebruikelijke zoektocht, dit keer langs de Oude IJssel in de omgeving van
OER-ULFT II. Toen ik op een bepaalde plek signaal op signaal kreeg was m’n
interesse gewekt. Engelse munten, ontplofte munitie, een accu, te veel om op te
noemen.
Wat was hier gebeurd?
Niet wetende hoezeer deze vondsten mijn leven zouden gaan
beïnvloeden ging ik op zoektocht naar de herkomst van deze spullen. Door rond
te vragen in Silvolde kwam ik er snel achter dat daar bij het Melkvonder in de
oorlog een vliegtuig gecrasht was.
Henk Bruggink, destijds wonende aan het lage gedeelte van
de Boterweg, vertelde me:
‘Mijn ouders, mijn zus en ik woonden aan de Boterweg
12 te Silvolde (vroeger B281, Silvolde). Natuurlijk was er vaak luchtalarm in
die tijd en dan moesten we halsoverkop de kelder in. Ik weet niet meer of we
toen al in onze eigen kelder konden schuilen, ik denk wel dat de kelder toen al
was goedgekeurd. Op 12 juni 1943 was er in elk geval geen luchtalarm, want we
lagen allemaal rustig te slapen.
We werden wakker van een onheilspellend, gierend geluid,
vlak boven ons. We schrokken enorm, maar waren te perplex om meteen te
reageren. Meteen uit bed, maar ja toen was het al voorbij natuurlijk.
’s Nachts werd niet echt duidelijk wat er was gebeurd,
maar de andere morgen hoorden we wat er was voorgevallen. Een brandend
vliegtuig was op ongeveer
Het toestel verloor snel hoogte en stortte voor de Oude
IJssel op de bult voor het Melkvonder neer. In mijn herinnering was die bult
een tamelijk kale, weinig begroeide bult van opgespoten zand.
’s Morgens is mijn vader met mij op de fiets naar het neergestorte vliegtuig
gegaan. Er waren alleen wat uitgebrande resten van over. De slachtoffers waren
natuurlijk allang afgevoerd. Ik vond het als kleine jongen een verschrikkelijk
gezicht. Toch drong het wel degelijk tot mij door, dat er enkele mensen bij
waren omgekomen.
De volgende dag hoorden we dat het geschreeuw van de
bemanning, die kennelijk niet uit het wrak konden komen, tot bij Van Balveren
te horen was geweest. Te bedenken dat deze jonge mensen levend verbrand zijn is
vreselijk. Het is altijd in mijn herinnering gebleven, evenals dat uitgebrande
vliegtuigwrak.
Nog altijd als ik hieraan denk, hoor ik het gebrom van de
overvliegende bommenwerpers en ook het gegier van de Jabo’s,
jachtbommenwerpers. Soms hoor ik tegenwoordig nog weleens zo’n brommend
burgervliegtuig overvliegen (dus geen straalvliegtuig) en komt die associatie
weer boven. Als ik dan slaap, word ik er wakker van, 73 jaar later!
Tot zover mijn herinnering aan het neerstortende brandende
vliegtuig’.
Jan Belterman, wonende aan het Kerkenstraatje, vertelde
me:
‘Omdat er op 13 juni
Het was een erg verwarrende situatie van mensen die niet
wisten wat te doen. Het toestel was in tweeën gebroken en er liepen een paar
piloten buiten die er kennelijk al uitgekomen waren. Er kwamen van alle kanten
mensen aangelopen. Ook waren er twee mannen met blijkbaar in de haast
aangeschoten halve Duitse uniformen. Zij wilden de piloten meenemen, maar ik
duidde de piloten dit niet te doen. Eigenlijk wilde ik ze door de donkere
weilanden mee naar huis nemen om dan verder te kunnen vluchten. Maar er waren
al te veel mensen, die ons gezien hadden. Het risico was dus te groot.
Inmiddels was ook Chiel Kunst uit Silvolde, een schoolvriend van ons,
aangekomen. Het was in het donker niet te zien of er al medische hulp was
aangekomen. Met ons drieën besloten wij een der piloten over de verharde
IJsselweg naar de dokter in Silvolde te brengen. Er was al veel munitie uit het
toestel ontploft en wij wisten ook niet of er ook nog bommen in waren. We
konden er dus niet te dichtbij komen.
Maar er moest iets gebeuren, die mensen moesten geholpen
worden. De piloot liep tussen ons in. Hij deed zijn polshorloge af en gaf dat
aan Chiel Kunst. Hij zal gedacht hebben dat het horloge anders door de Duitsers
geroofd zou worden als hij in gevangenschap kwam. Chiel stak het horloge in
zijn zak.
De wandeling naar Silvolde was ongeveer
In Silvolde hebben wij de piloot bij dokter Ris in de
wachtkamer gebracht. Daarna hebben wij nog aan de voordeur met mevrouw Ris
gesproken, die dacht dat een der piloten, die een grote hoofd- en oogwond had
dit niet zou overleven.
Wat er van het horloge terecht gekomen is, weten mijn
broer en ik niet. Chiel Kunst is al 30 jaar geleden overleden.
Zijn nabestaanden kunnen zich er niets van herinneren. Wat
er van de andere bemanningsleden uit het toestel geworden is, weten wij ook
niet. Er werd toen weinig of niets bekend gemaakt en het waren zeer roerige
tijden. Bovendien moest ik dezelfde dag weer terug naar mijn kosthuis in
Hengelo-Oost waar maandag mijn school weer begon. Natuurlijk hebben wij er nog
veel aan teruggedacht. Het was in die donkere nacht een angstig gebeuren met
toch wel een fatale afloop’.
In ‘t boekje Flonkergood van 2008 staat een verhaaltje
van een zekere Geja (G.J. Brouwer) getiteld Oprumen dat ook over de crash bij
het Melkvonder handelt; de betreffende passage:
‘Een Engelse munt uut 1917; een penny was e weerd. Koning
George V steet d’r op afgebeeld; niks biezunders eigenlijk, maor veur Derk wel!
’t Gekke was dat e zich neet precies kon herinneren um welk jaor ’t ging
ondanks de geweldige indruk dee ’t op um gemaakt had. Hi-j dach dat ’t de
zaoterdag veur Paosen 1942 of ’43 was gewes. In die tied kwammen met regelmaot
de geallieerde bommenwerpers aover ’t darp op weg naor Duutsland. Eerst heuren
i-j in de wiedte een zacht gebrom. Geleidelijk wier dat geluud sterker.
’t Luchtalarm ging af. Zoeklichten flitsten an.
Luchtafweergeschut begon te knallen. Gerommel van ontploffingen in de wiedte.
Lichtkogels verlichtten de loch. Ieder-ene was wakker en ging uut bedde, want
i-j wissen nooit wat kon gebeuren. Degenen die nog buten waren, stonnen bi-j
mekare nog wat nao te kletsen. De zoeklichten waren al uut. ’n Duutsen
nachtjager kwam nog un keer aover. Te herkennen an ’t pruttelend geluud van de
motor.
Dan in-ens achter ’t huus ’t zwaore gebrom van un
laegvliegend vliegtuug. Allemaol kiekt ze in de richting van ’t geluud. De
donkere schaduw van un vliegtuug stik af tegen de donkere loch. ’t Vlug met de
straote met achter de huze langs en stik dan de weg aover richting de
uterwaarden van den Olden Iessel. Probeert daor un noodlanding te maken, zoas
later bliekt. Dat mislukt. De Lancaster bommenwerper kump tot stilstand in un
groten hoop zand, pal veur ’t rivierken. De machine vlug met-ene in brand.
Ieder-ene rent deur de weilanden richting ’t brandende vliegtuug, messchien is
d’r nog wat te redden. Maor d’r is gin redden meer an. Munitie begint te
ontploffen. De mensen blieft staon. Messchien zitten d’r nog bommen in. Dan;
baoven ’t geluud van de loeiende vlammen en ontploffende munitie ’n hoog,
krijsend geluud ……….
Twee piloten, dee opgeslotten in hun cockpit, neet konnen
ontkommen an de vlammen, repen in doodsangst um hun moder.
Iedereen steet as an de grond genaegeld. Trillend.
Machteloos.
’n Goeie wekke later hadden de Duutsers ’t wrak weggehaald. Toen
kon i-j op de plekke kommen waor ’t wrak gelaegen had. Met ’n kammeraod was
Derk gaon kieken. Ze hadden in ’t zand gegraven tussen wat losse resten van ’t
wrak. Daor vonnen ze un geblakerde foto van ’n meisken, ’n horloge met
inscriptie en un indentiteitsplaatje. En Derk von den munt! De andere stukken
bunt nao d’n oorlog opgestuurd naor Engeland. Alleen
den munt had hie gehollen. As herinnering an den nacht’.
Uit het verslag van het proces-verbaal door A.J.
Wiendels, wachtmeester der marechaussee te Ulft:
‘Omstreeks
halfdrie viel aan de overzijde van de Oude IJssel achter de St. Antonius te
Ulft een vliegtuig neer. Het vliegtuig bleek een viermotorig Engels toestel te
zijn van het type Halifax. In dit vliegtuig bevond zich veel munitie dat
ontplofte omdat het toestel in brand stond. Terwijl de kogels in het rond
vlogen, kon men boven dit geluid het angstige geschreeuw van enkele nog in het
wrak aanwezige vliegers horen.
Bombardementsvluchten
12-13 juni 1943
Hitler-Duitsland
moest steen voor steen worden afgebroken!
Net terug van een
nachtelijke aanval op Düsseldorf op 11 juni, moest de bemanning van de Halifax
HR 724 NP-W zich al weer klaarmaken voor een bombardementsvlucht op Bochum en
het Ruhrgebied. De Halifax HR 724 NP-W behoorde toe aan Bomber Commando No.158,
Squadron te Lissett, een klein vliegveld aan de oostkust van Engeland.
In de avond van 12
juni 1943 stegen van verschillende Engelse vliegvelden in totaal 503
vliegtuigen op voor een bombardementsvlucht op Bochum en het Ruhrgebied. De
vloot-armada bestond uit 323 Lancasters, 167 Halifaxes en 11 Musquitos.
In Bochum en het
Ruhrgebied was niet minder dan 30 procent van de Duitse oorlogindustrie
gevestigd, o.a. staal, ijzer en steenkool.
In eerdere
aanvallen op Bochum waren daar al meer dan 700 gebouwen verwoest.
De Handley Page
Halifax was een viermotorige bommenwerper, waarvan er tijdens de WO II ongeveer
610 zijn gebouwd en door Britse, Franse, Poolse Canadese, Australische en Nieuw-Zeelandse
squadrons zijn ingezet. In Groot-Brittannïe werden ze gevlogen door de Bomber
Command en de Coastal Command.
Het toestel van
het 9e squadron was op 12 juni 22.42 uur opgestegen van de RAF-
vliegbasis Barndney in het graafschap Lincolnshire naar Lissett, Yorksire. Bij
de crew om 23.33 uur vanaf Lissett, Yorkshire vertrokken, bevond zich piloot
Basil Christopher Wordswotth met de Halfax bommenwerper HR 724 N-W.
Bij het naderen
van Bochum en het Ruhrgebied bleek de hele streek onder een dik wolkendek te
liggen, maar gelukkig beschikten de Halifaxes en de Mosquitos over het Oboe
begeleidings- en navigatiesysteem, waarmee de positie en het doel bepaald
konden worden.
Na het bombardement op het centrum van Bochum en het
Ruhrgebied keerde de Halifax HR 724 NP-W weer terug naar Engeland. Maar nu werd
het vliegtuig boven Duits gebied in brand geschoten door de nachtjager majoor
Werner Streib, commandant van Gruppe 1 van het Nachtjagd-geschwader 1 te Venlo.
Eén motor van de Halifax vloog in brand; het toestel
verloor hoogte. De Halifax HR 724 NP-W zond om 02.20 uur een oproep om hulp uit
dat werd ontvangen door de zendmast bij Hull aan de Engelse oostkust.
Die nacht gingen 14 Lancasters en 10 Halifaxes verloren,
waaronder de HR 724 NP-W.
De bemanning van de Halifax HR 724 HR-W bestond uit:
1. Flight
Engineer – Roger Victor Pallant – gered
2. Wireless Operator - Hugh Telfer
Wooldridge - omgekomen
3. Pilot Service – Basil
Christopher Wordsworht – gered
4. Airbomber – Edward Thurlow –
omgekomen
5. Navigator – Frank
Oliver – omgekomen
6.
Airgunner – Reginald John Cook – omgekomen
7.
Reargunner – Edwin Ronal Mc Cunnell – gered
De vraag voor de bemanning was nu of men Engeland nog kon
bereiken, of zich moest instellen op een noodlanding? Men koos voor een
noodlanding. De flight engineer Roger Victor Pallant en de piloot Basil
Christopher Wordsworth concentreerden zich op de landing; Edward Thurlow, Frank
Oliver en Reginald John Cook plaatsten zich in de ‘veiligheidszone’ in het
midden van het toestel.
Het vliegtuig crashte bij de Oude IJssel te Oer–Ulft
II. Vier bemanningsleden hebben het toestel tijdig kunnen verlaten.
Drie mannen kwamen in het brandende vliegtuig om.
Tot in Oer, Ulft, Bontebrug en Silvolde klonken die nacht
de angstkreten van de drie mannen in het brandende vliegtuig.
Het levensverhaal van Edwin Ronald Mc Cunnell
Edwin Ronald Mc Cunnell had het toestel al boven Anholt
verlaten.
Drie vliegeniers hebben de crash overleefd, vier van hen
zijn smartelijk omgekomen.
Edwin Ronald Mc Cunnell heeft de crash overleefd.
Middels een zoektocht op het internet kwam ik in contact met Julie Fisk,
dochter van Edwin Ronald Mc Cunnell, die me het levensverhaal van haar vader
vertelde.
Edwin Ronald Mc Cunnell verloor zijn ouders op jonge
leeftijd; toen hij 9 jaar werd hij liefderijk opgenomen door zijn schoonzus.
In 1942 meldde hij zich aan als recruut bij de RAF.
Zijn dossier vermeldt dat hij 19 jaar was,
Op bevel van piloot Basil Chrisipher Wordsworth moest hij
die nacht het vliegtuig verlaten. Hij gooide de turret open en probeerde de
turret (achterste geschutskoepel) te verlaten. Op hetzelfde moment kwam hij
vast te zitten met zijn voet en slingerde hij als een lappenpop achter het
vliegtuig aan.
Hij raakte bewusteloos… en het volgende dat hij zich
herinnerde was dat hij met een gebroken been op een akker lag. Dit was bij
Anholt, net over de grens bij Gendringen. Een jager vond hem en nam hem onder
schot met zijn jachtgeweer. Hij werd naar het plaatselijke café De Pannebecker
gebracht en kreeg er bier aangeboden. Hij werd gevangengenomen en overgebracht
naar een gevangenis in Amsterdam, waar hij aan een verhoor werd ontworpen.
Vervolgens kwam hij in krijgsgevangenschap in het kamp
Heyderkrug Stalag 6 en later in POW Camp 357, Stalag-Kopernikus.
Het eerste bij aankomst in zo’n kamp was een brief
naar de familie schrijven, voor het geval van overlijden in gevangenschap. Hij
richtte deze brief aan zijn schoonzus. Deze brief hoefde echter niet verzonden
te worden; Edwin Ronal Mc Cunnell kwam na de oorlog behouden in Engeland terug.
Dit wordt bevestigd in een brief van het Nederlandse Rode Kruis d.d. 9 juli
1946.
Edwin Ronald Mc Cunnell is in 1961 bij een tragisch
fabrieksongeval om het leven gekomen
Het levensverhaal van Roger Victor Pallant
We hebben het verhaal van Roger Victor Pallant van Julie
Fisk, die met de schoonzus van hem correspondeerde. Roger Victor Pallant:
‘We werden aangevallen door jagers, waarschijnlijk
Messerschmitts 110, terwijl de kist toch al moeilijk te besturen was, als
gevolg van AA-afweergeschut. Er was veel laaghangende mist en we dachten dat
het zee was. We maakten ons klaar voor een landing op zee, toen we ons
realiseerden dat het niet de zee was, maar mist. Te laat om het vliegtuig te
verlaten, stortten we neer…
Het volgende wat ik me herinner is dat ik werd weggedragen
naar een maisveld, waar ik vier dagen werd schuilgehouden. Ik had ernstige
brandwonden aan mijn handen, maar een bejaarde Nederlandse man die ik mijn
overlevingspakket had gegeven, hield me in leven met koppen soep. (w.s.
Theodorus Engelbertus Weijers)
Na vier dagen waren mijn brandwonden zo ernstig dat ik
werd overdragen aan de Nederlandse politie. Mijn conditie was zo slecht dat ik
vervolgens werd overgedragen aan de Duitse medische hulp. Bij vliegbasis Deelen
aangekomen ontving ik een zeer goede behandeling van de Duitse soldaten. Na
mijn ontslag werd ik naar Amsterdam gestuurd en elf lange en verschrikkelijke
dagen ondervraagd.
Ik belandde tenslotte als krijgsgevangene in Dulag Luft.
Mijn eerste POW Camp was Stalag 321, net ten oosten van de stad Fallingbostel
in Nedersaksen. In september 1944 werd ik verplaatst naar Stalag 357 bij Thorn
in Polen. Dit nieuwe kamp werd voornamelijk gebruikt om Britse en Commonwealth
krijgsgevangenen te huisvesten. In november 1944 kwamen bij dit kamp vele
Britse parachutisten aan die bij de Slag om Arnhem gevangen waren genomen.
Tenslotte kwam ik terecht bij Stalag Lift Stalag IV.
In januari 1945 rukten de Russische legers op naar het
westen en de Pow Campen moesten worden geëvacueerd. Tussen januari en april
moesten meer dan 80.000 krijgsgevangenen vanuit Polen, Tsjecho-Slowakije en
Duitsland in extreme winterse omstandigheden naar het westen marcheren. Dit
resulteerde in vreselijke ontberingen, ziektes en duizenden doden.
Deze tragedie staat bekend als ‘De Lange Mars’of ‘The Great
March West’. Tenslotte werd ik in Denemarken door de Amerikanen bevrijd. Na
enkele weken kwam ik weer thuis in het plaatsje Leighton Buzzard in het Engelse
graafschap Bedfordshire’.
Dit laatste wordt in een brief d.d. 9 juli 1946 van het
Nederlandse Rode Kruis bevestigd.
We hebben helaas geen foto van Roger Victor Pallant.
Het levensverhaal van Basil Christopher Wordsworth
Het is aannemelijk dat Basil Christopher Wordsworth door
Jan en Ben Belterman en Chiel Kunst naar de praktijkruimte van dokter Ris aan
de Ulftseweg is gebracht. Het kan ook zijn dat de dokter de gewonde eerst bij
Van Balveren heeft bekeken en toen heeft besloten hem bij hem thuis verder te
verzorgen.
Het eigen verslag van Basil Christopher Wordsworth:
‘Hetgeen ik mij herinner is dat ik door het graan
strompelde met de hulp van een forsgebouwde man die mijn pijnlijke hoofd
beneden het graan verborgen hield.
Ik verloor opnieuw het bewustzijn.
Toen ik weer bijkwam lag ik op een tafel, een hoofdwond
was gehecht, mijn laarzen waren uit en een meisje verwarmde mijn voeten met een
elektrisch apparaat. Een dokter in een witte jas onderzocht me, terwijl twee
Duitsers met geweren naast de tafel stonden. Een Nederlandse politieagent
vertelde me dat hij me had getackeld en me had vastgehouden, omdat de Duitsers
me anders hadden neergeschoten.
Het bleek dat we tegen een dijk gebotst waren en dat de
achterkant van het vliegtuig omhoog was gekomen. Hierdoor werd ik gelanceerd
door de plexi-ramen en verwondde ik mijn hoofd, en verloor ik mijn bewustzijn
toen ik de grond raakte.
Ik hoorde de dokter en de agent praten in het Nederlands.
Omdat Nederlands op Afrikaans lijkt, vroeg ik in die taal wat er van mijn
bemanningsleden terecht was gekomen. De dokter vertelde me dat er maar drie
overlevenden waren en dat één van de drie was overleden aan ernstige
brandwonden. Ik was compleet radeloos. (*)
Ik werd gevangen genomen en naar de Marechausseekazerne te
Ulft overgebracht.
En vervolgens kwam ik in een gevangenis te Amsterdam
terecht, waar ik streng verhoord werd. Volgens het Verdrag van Genève hoeven
gevangenen slechts hun naam, rang en nummer te onthullen. Gefrustreerd
probeerden de Duitsers meer informatie van me los te krijgen, hetgeen
natuurlijk niet lukte! Tijdens een dergelijk verhoor brachten ze plotseling
Edwin de kamer in en zeiden ze: ‘Hah, nu weet je het nietwaar?’ Edwin gaf me
heel voorzichtig een knipoog, en ondanks mijn grote vreugde dat ik hem levend
zag …, slaagde ik erin om mijn gezicht in een onwetende plooi te houden en
antwoordde ik dat ik deze man nog nooit had gezien!
Ik bleef samen met Edwin Ronald Mc Cunnell in
gevangenschap, eerst in Kamp Heyderkrug Stalag Luft 6 en later in POW Camp 357,
Stalag-Kopernikus’.
(*) Men wist niets van de overlevende Edwin Ronald
Cunnell.
Uit een brief van het Nederlandse Rode Kruis 9 juli 1946
blijkt dat Basil Christopher Wordsworth behouden is teruggekeerd.
De overlevende Reginald John Cook, maar toch nog op
13 juni 1943 overleden.
Nico van Balveren vertelde me:
‘Mijn ouders Marinus Johannes van Balveren en Hendrika
Kerkhof hadden een fietsenzaak aan de Ulftseweg op de hoek met de afslag Over
de IJssel.
Die nacht van 13 juni 1943 schrokken ze opeens wakker.
Vader Marinus riep naar moeder dat ze op grond moest gaan liggen, met hun kind
Nico die net drie jaar oud was.
De Halifax kwam nog geen meter hoog over ons huis met een
oorverdovend en gierend gebrul!. En enkele seconden later crashte ze net vóór
de Oude IJssel, naast het Melkvonder bij de Antoniuskerk van Oer, tegen een
opgebaggerde hoop klei en zand.
Vader Van Balveren was bij de brandweer van Silvolde en
moest naar de crashsite. Zijn fietsenwinkel en werkplaats zouden als eerste
opvang voor eventuele gewonden fungeren.
Al snel werd een zwaargewonde
piloot de werkplaats binnen gebracht en op de werkbank neergelegd. Het is me
niet bekend door wie Reginald John Cook bij mijn ouders is gebracht. Al gauw daarop kwam ook dokter J. Ris binnen om de eerste hulp
te verlenen. Ook pater Jacobus Wilhelmus ten Have was al aangekomen om de
zwaargewonde Reginald John Cook bij te staan en te bedienen. Voor Reginald John
Cook was er geen hoop op genezing meer; hij bleef achter met pater Ten Have,
wachtend op vervoer naar Doetinchem’.
Pater Jacobus Wilhelmus ten Have werd op 16 oktober 1895
te Silvolde geboren. Zijn ouders hadden er een fietsenzaak aan het Marktplein
te Silvolde. Na de lagere school ging Jacobus naar de missionarisopleiding te
Cadier en Keer, waar hij van 1911 tot 1917 zijn middelbare studie deed. Daarna
ging hij voor de theologiestudie naar Lyon. Op 9 juli 1922 werd hij aldaar door
Mgr. Bourchany tot priester gewijd.
Pater Jacobus Wilhelmus ten Have Provinciaal Overste
S.M.A. was in deze tijd van juni 1943 te Silvolde op familiebezoek.
In die fatale nacht van 12 op 13 juni schuilde de
familie Ten Have in de bierkelder onder het café van Te Dorsthorst, bereikbaar
via het bekende luik aan de kant van de Ulftseweg.
Vanwege het luchtalarm ging pater Jacobus erop uit om op
de rampplek hulp te bieden. Omdat hij het Engels machtig was werd hem al snel
gevraagd om de zwaargewonde piloot bij te staan, hetgeen hij dan ook naar zijn
beste kunnen volbracht, o.a. door hem te bedienen. Voor Mid Upper Gunner
Reginald John Cook was er geen hoop op genezing meer; pater ten Have bleef bij
hem in afwachting van vervoer naar Doetinchem, vanwaar hij nog diezelfde dag
naar Amsterdam werd overgebracht en ook nog diezelfde dag overleed.
Pater Jacobus ten Have schreef in 1945/1946 aan de familie
Cook in Engeland.
Beste heer,
Uw vriendelijke brief van 22 mei is naar mij
doorgestuurd op het adres waar ik tot morgen verblijf. Op de foto die u heeft
bijgesloten herken ik Serg. Cook niet helemaal, omdat hij zwaargewond was aan
zijn oog, door het ongeluk dat gebeurde tijdens die nacht.
Zaterdagnacht 13 juni om 02.35 uur maakte een Engels
vliegtuig een noodlanding nabij Silvolde (Gelderland) en is daarna in brand
gevlogen. Drie van de RAF-mannen waren overleden door de brand en de vier
andere inzittenden hebben kunnen vluchten.
Beide ogen en handen van Serg. Cook waren gewond en hij
klaagde over pijn in de rug. Ik heb hem onder omstandigheden zo goed mogelijk
voorbereid op een gelukkige dood, gezien de staat van verwondingen. Na een glas
gin en thee, hebben we hem naar het ziekenhuis in Doetinchem gebracht. Voordat
ik hem verliet heb ik hem beloofd zijn vrouw te informeren over wat er gebeurd
was. Dit heb ik gedaan toen het zuiden van Nederland was bevrijd.
Wanneer ik terug ben in Holland ga ik mijn uiterste best
doen om alle informatie te verzamelen waar u om vraagt. Ik ben maar al te blij
om u te helpen op elke mogelijke manier.
Met de beste wensen en priesterlijke zegen,
geloof mij te zijn, beste heer,
Hoogachtend,
Pater Jacobus ten Have’.
Van het Rode Kruis ontving pater Ten Have een brief
met de volgende inhoud:
‘Dezer dagen ontvingen wij van het Nederlandsche Rode
kruis het bericht dat Sergeant Cook op 23 juni 1943 is begraven, dus tien dagen
nadat U hem hulp had verleend.
Reginald John Cook is de echtgenoot van Katleen Cook en
vader van zoontje Douglas Cook (geboren 20 april 1942). Reginald Roland Cook is
begraven op De Nieuwe Ooster Begraafplaats te Amsterdam, te midden van ongeveer
300 gesneuvelde geallieerde militairen’.
Reginald John Cook is in een gemeenschappelijk graf met
Sgt. Norman Blanchard begraven.
Sgt. Norman Blanchard crashte op 23 juni 1943 met de
Halifax
DG 405 met zijn bemanning
De teraardebestelling van de omgekomen bemanningsleden
Frank Oliver, Edward Thurlow en Hugh Telfer Wooldridge op de R.K. Begraafplaats
te Gendringen.
Uit het rapport van 13 juni 1943 van A.J. Wiendels,
hoofdwachtmeester der Marechaussee te Ulft: (eerste alinea staat ook op blz.7)
‘Omstreeks halfdrie viel aan de overzijde van de Oude IJssel
achter de St. Antonius te Ulft een vliegtuig neer. Het vliegtuig bleek een
viermotorig Engels toestel te zijn van het type Halifax. In dit vliegtuig
bevond zich veel munitie dat ontplofte omdat het toestel in brand stond.
Terwijl de kogels in het rond vlogen, kon men boven dit geluid het angstige
geschreeuw van enkele nog in het wrak aanwezige vliegers horen.
Omstreeks 9 uur hedenmorgen is de wacht bij het vliegtuig
overgenomen door Duitse militairen. Volgens een verklaring van een Duitse
officier zouden er drie lijken onder de resten van het vliegtuig liggen.
Deze laatste gegevens zijn doorgegeven aan de
Rijksinspectie aan den heer Pol, officier te Arnhem. Deze laatste deelde mede
dat dit bericht niet behoefde worden gemeld aan de Wehrmacht commandeur,
aangezien de bewaking in handen van Duitse militairen was.
In de loop van de middag werd door den heer Burgemeester
van Gendringen medegedeeld dat de drie lijken waren vrijgegeven en dat de
gemeente voor de begrafenis moest zorgen.
In de namiddag zijn de lijken overgebracht van Ulft naar
de lijkenkamer in Gendringen. Het tijdstip van de begrafenis, welke zal plaats
vinden op het R.K. kerkhof te Gendringen, zal nog nader worden bepaald’.
De drie vliegeniers zijn opgebaard in de lijkenkamer van
het Maria Magdelena Postel-klooster te Gendringen. Het is niet duidelijk of de
begrafenis op 16 juni vandaaruit is geweest of vanuit de H. Martinuskerk te
Gendringen. Pastoor Geubels heeft de teraardebestelling wel in het parochieboek
genoteerd. De gemeente Gendringen heeft de begrafeniskosten gedragen:
lijkkisten, begraafrechten.
Kerst 2017.
De drie graven van de Halifax-bemanning te Gendringen.
Links symbolisch een lichtje en een kruisje voor
R.J. Cook.
Bezoek Julie Fisk en Chris Robbens
aan Ulft, Gendringen en Silvolde, april 2015.
Op 1 april 2015
bracht ‘Keep them Rolling’ een bezoek aan de DRU, dus een mooie gelegenheid om Julie
Fisk en haar man, en Chris Robbins met vriend uit te nodigen. Via internet was
ik in 2012 al in contact gekomen met Julie Fisk. Zij is de dochter van Edward
Ronald Mc Cunnell, de staartschutter van de Halifax.
Chris Robbins is een nicht van de omgekomen Edward
Thurlow, de Airbomber van de Halifax. Tussen beide families is een hechte
vriendschap onstaan.Van Julie Fisk mocht ik een kopie in ontvangst nemen van
het 158 Squadron Memorial, als dank voor de inwoners van Silvolde en Ulft. Zie
blz. 31.
We zijn een aantal dagen met de families op pad geweest en
hebben de crashplaats en de graven te Gendringen bezocht. En we hebben hen
natuurlijk ook thuis uitgenodigd en hen laten kennismaken met de Hollandse
boerenkool, welke goed in de smaak viel.
Een tegenbezoek werd gepland en zou plaats vinden in mei
2016.
In maart 2016 ontvingen we een
email van Douglas Cook, zoon van Reginald John Cook.
‘I am Douglas Cook and I’m the son of Sgt Reginald
Cook of 158 Squadron. I understand from Julie Fisk that you have both worked so
hard to track people down whose relatives were involved in the Halifax crash on
13th june 1943.
I was 14 months old
when he died and my mother died when I was only 10 jears old and so I have very
little knowledge of my father and what happened. However, I got in touch with
the War Graves Commission in 1987 who informed me that my Father had been moved
to the Eastern Cemetery in Amsterdam and subsequently we visited and found the
grave.
Any information you have would be most welcome and my wife
and I are resolved to visit Holland again which must include a visit to Ulft to
meet and thank you both for all that you have done.
I look forward to hearing from you, Best Regards, Douglas
Cook’.
Zomer 2016.
Bezoek Neil Crace, oomzegger van Frank Oliver.
Geheel
los van het bovenstaande kreeg ik in de zomer van 2016 een telefoontje vanaf de
camping ‘Het Zwaantje’ te Megchelen.
Neil Grace en zijn vrouw logeerden op de camping en wilden
een bezoek brengen aan het graf van de oom van Neil Grace: Frank Oliver,
Navigator van de Halifax.
We hebben hen de volgende dag een rondleiding door de
gemeente gegeven en zijn met hen naar de crashsite en de begraafplaats geweest.
Dit alles tot hun volle tevredenheid.
Mei 2016.
We
krijgen een brief uit Engeland met het programma dat Chris Robbins met haar
vriend en Julie Fisk met haar man hebben samengesteld voor ons bezoek.
Dear Maarten and Erna,
We are looking forward to your visit! Not long nou!
We have been looking into intersting places to visit during
your visit, and would like your views please:
Sunday 15 may– arrive at Chris– Evening meal at
Chris house.
Monday 16 may– after breakfast at Chris– 10.30 visit
to the new Internationaal Bomber Command Centre in Lincoln– this is due to open
in Juni but they have agreed to open up for us to visit on that morning!
They would also like to interview you Maarten about the
crash site and your important work in finding the plane-would you mind that?
That afternoon we would go into Lincoln to see the historic
city with Castle and Cathedral.
Eve meal at Chris with Julie and Geoff and Peter or in
Lincoln.
Tuesday 17th-visit to East Kirkby former RAF Airfield–
museum and Lancaster which will start up and run down the runway!
Afternoon visit to Battle of Britain Memorial Flight with
Lancaster, Spitfire and Hurricane. Evening meal at Chris!.
Wednesday 18th– free Day, travel to Julie and Geoffs
in Hull.
Thursday 19th– Visit to the Air Museum in Yorkshire.
Go inside the last HALIFAX!!!
Friday 20th– Free Day
We hope this looks like things you would like to do– is
there anything else you would like us to arrange?
Looking forward
to seeing you !
Chris and Julie xx
Bezoek Maarten Koudijs en Erna Obbink aan Engeland
van zondag 15 mei tot en met vrijdag 20 mei 2016.
Het was een
enerverend bezoek.
Op maandag 16 mei werden we bij het Internationaal Bomber
Command Centre in Lincoln verwacht om daar een interview van mij op te nemen
over de vondsten die ik had gedaan van de Halifax. Deze opnames blijven voor
altijd in het archief van het Bomber Command Centre. Uiteindelijk is het mij
wel gelukt, maar mijn Engels was meer te vergelijken met een mengeling van
Achterhoeks en Veluws dialect.
3.
Oorlogsherinneringen Veldstraat-Silvolde door
Anny Raben-Böhmer
Toen ik nog een kind was… woorden uit een lied van
volkszanger Willie Albertie. Onder deze titel zou ik ook mijn herinneringen
willen rangschikken. Ze zijn deels uit de verhalen van mijn ouders en mijn zus.
Sommige gebeurtenissen kan ik me zelf ook nog herinneren. Het was een
rampzalige en gevaarlijke tijd. De onderdrukking en het verdriet ging,
grotendeels aan je voorbij. Vond het best fijn, dat je even niet naar school
hoefde. Was in het laatste oorlogsjaar net begonnen op de lagere school. Maar
juffrouw Van Santen kwam ons thuis bijspijkeren. Later toen we weer naar school
konden, leerden we, hoe we op een snelle manier onder de bank konden komen bij
luchtalarm.
In het laatste
oorlogsjaar kregen wij twee soldaten ingekwartierd. Walter Hübner, kwam uit de
buurt van Maagdenburg en Walter Nettwett, een Oostenrijker uit Graz.
Ze kwamen vanuit Rusland naar ons toe en legerden in de
Openbare School. Ze moesten hier weer een beetje op verhaal komen na alle
ontberingen in Rusland.
De tenen van die Walter Hübner waren helemaal bevroren.
Hij was verpleger en hij verzorgde die tenen zelf. Hij had ook veel medicijnen,
verband en pleisters in de kast. Wanneer je was gevallen op je knie, dan
verzorgde hij je gehavende knie keurig.
Bij Bieleveldt, onze buren hadden ze ook inkwartiering.
Daar was zo’n hoge piet, compleet met platte pet en pofbroek. Wij noemden hem
de ‘spies’.
De gaarkeuken in de Openbare School voldeed vaak niet aan de wensen en de smaak van de soldaten. Ons moeder kookte dan wat meer, zodat de gasten ook een hapje mee konden eten. Ze waren daarvoor heel dankbaar.
Het wagenpark van de soldaten was destijds ondergebracht in de fabriek De Lovink. We vonden het natuurlijk prachtig, dat we eens mee mochten rijden in zo’n jeep. Maar als we voorbij ons huis reden, moesten we ons bukken. Want vader en moeder mochten ons dan niet zien.
Gezamenlijk
met de fam. Buiting zaten we bij fam. Gries in de kelder. Er stond één groot
bed. Over de hele breedte van het bed lagen alle kinderen. Mijn broer was
nog een baby; die werd altijd in verschillende dekens
gepakt.
Bij een granaatvuur had een granaat ook het huis van de
fam. Buiting beschadigd terwijl we met zijn allen in de kelder zaten. Toen het
weer wat veiliger was geworden, wilde vader Buiting gaan kijken naar de schade.
Mijn vader vertelde jaren later, dat hij bij de terugkomst
aan buurman gevraagd had: ‘En buurman, hoe zut dat t’r bi-j ow uut’? Hij had geantwoord:
‘Niet zo best, het huudjen van Doortjen lig op de aerpels en de hele boel lig
veur merakel.’ Mevrouw Buiting heette Doortje.
Het geluid van de Jabo’s kon ik precies onderscheiden en de grote lichtkogels zie ik nog aan de hemel staan. Vader haalde ons dan uit bed, want dit moesten we zeker zien.
Toen 19 maart, de feestdag van de H. Jozef, het kasteel De Schuylenburch gebombardeerd werd, waren de ingekwartierde Duitsers bij ons al weg. Maar van het mooie kasteel bleef niet veel over. Op de gracht van het kasteel gingen wij schaatsen en slieren (glijden). Veel plezier gehad en veel pret beleefd daar op die ijspiste.
Kan me ook nog
goed herinneren, dat de Openbare School gebombardeerd werd. We waren aan het
spelen op het schoolplein. Het was Palmpasen. Ik weet nu nog niet, wie die man
is geweest, die mijn zus en mij plotseling bij de arm greep en commandeerde:
‘De kelder in’.
Die dag vond meester Siebelink de dood door een
granaatscherf.
Toen alles weer een beetje rustig was geworden gingen wij kijken in de school. Overal lagen schriften, boeken en schoolbenodigheden. De kleurpotloden oefenden een magische aantrekkingskracht op me uit. Zocht dus een mooie verzameling uit. Maar bij thuiskomst moest ik van mijn ouders meteen alles terug brengen. Spullen van anderen. Basta!
De bevrijding heb ik toch wel van nabij beleefd. Die vrijdag, Goede Vrijdag 30 maart, kwamen de Engelsen met hun tanks vanuit de Kroezenhoek naar de Veldstraat (nu Prins Bernhardstraat).
Vlak voor onze winkeldeur en verderop stonden de tanks. Uit de tank, die pal voor de deur stond zie ik nog die Tommie omhoog komen. Hij lachte en liet ons het vredesteken zien. Hij vormde met zijn wijs- en middelvinger de letter V.
Van hem kregen
we ook de eerste kwatta. Mijn zus ging alle tanks af. Overal waren lachende
mensen en iedereen riep: Vrij, Vrij!!!
In de namiddag zijn we nog weer even in de kelder geweest,
want er werd vanuit de kerktoren door enkele Duitsers geschoten.
Vader heeft ons later verteld, dat een verdwaalde Duitser
bij ons achter door de hof kwam met een granaat op de kruiwagen. Hij verdween
over het land en door de hof van Bruur Heiming richting Terborg.
4. Hulp aan Joodse inwoners door Ben Vriezen
De
Hervormde diaconie en Lenchen en Paula Wolf
Aan de Silvoldseweg te Terborg, op de plek waar nu het Politiebureau staat, stond destijds de villa 'Veldzicht', met daarin twee of drie woningen. In de woning aan de Silvoldse kant woonde in de oorlogsjaren de familie Klarenbeek, met o.a. zoon Ton die op het Distributiebureau op het gemeentehuis te Varsseveld werkzaam was.
Op het Distributiebureau werden wekelijks aan minderdraagkrachtige gezinnen voor een gering bedrag enkele blikken gehakt en/of vlees beschikbaar gesteld, waarschijnlijk afkomstig van z.g.n. noodslachtingen. Bij de distributie waren o.a. de caritasverenigingen en de diaconieën ingeschakeld, derhalve ook de diaconie van hervormd Silvolde met o.a. mijn vader als diaken. Men mocht elke donderdag een lijstje indienen met de adressen en de gewenste vleeswaren. Die lijstjes kon men ook 's woensdags bij de familie Klarenbeek bezorgen, waarna de zoon des huizes deze de andere dag mee naar Varsseveld nam.
In de jaren '40-'41-'42 ging ik naar de Ambachtsschool te Doetinchem, hetgeen me elke morgen een fietstochtje naar Doetinchem bezorgde en 's avonds weer terug naar de Bontebrug. Mijn ouders maakten daar wel eens een dankbaar gebruik van door me op de heen- of terugweg een boodschap te laten doen. Zo moest ik elke woensdagmorgen het bestellijstje van de diaconie bij de familie Klarenbeek te Terborg afgeven. De vleeswaren voor de diaconie kwamen dan vrijdags in Silvolde aan, waarna de diakenen deze 's avonds in het 'Jeugdgebouw' (thans 'De Sprank') uitdeelden aan hen die daar voor in aanmerking kwamen.
Wat me tot dit schrijven brengt is het feit dat de diakenen het altijd zo organiseerden dat de Jodinnen moeder Lenchen en dochter Paula Wolf op de Bergstraat (thans: Heuvelstraat) ook wat van de vleeswaren meekregen. Er was immers geen Joodse organisatie die voor hen kon of mocht opkomen. En ze konden als Jodinnen ook niet op het lijstje van de Silvoldse diaconie gezet worden. Daarom regelden de diakenen het zo dat ze buiten het lijstje om toch elke vrijdagavond wat vleeswaren bij moeder en dochter Wolf achter de deur konden zetten.
Het was overigens heel bijzonder dat de bejaarde en ziekelijke mevrouw Wolf en haar dochter de hele oorlog in hun huisje op de Bergstraat hebben kunnen blijven wonen, terwijl al de andere gezinsleden hun leven in een concentratiekamp hebben gelaten. Dat moeder en dochter hier hebben kunnen blijven wonen is ongetwijfeld aan onze burgemeester J.J.G. Boot te danken geweest!
Maar dat wil nog niet zeggen dat het leven voor moeder en dochter probleemloos was. Gelukkig maar dat er die kleine daden van verzet waren. Het is gedurende oorlog altijd goed geheim gebleven; de bezetters en hun handlangers hebben er nooit achter gekeken!
5. Een Achterhoekse Kerstmis in de
laatste Oorlogswinter door Harry Kolks
Nog proef ik de suiker-engeltjes en de witgespikte
chocolade-kransjes
Kerstmis 1944 - het laatste jaar van oorlog en bezetting - ligt diep verscholen, echter wel onuitwisbaar in mijn memorie opgeborgen. Zo rond de Adventstijd en tijdens de Kerstdagen is het weer aan de tijd, dat die herinneringen levend worden. Allengs is het na precies 60 jaar ook de tijd, dat deze ingebrande historie-flitsen schriftelijk vastgelegd worden.
In die oorlogs-herfst van 1944 begon het er voor de gewone mensen allemaal minder rooskleurig uit te zien, ook in de Achterhoek. Tot dat jaar hadden onze ouders in de bezettingsjaren en in die barre oorlogstijd voor ons allen redelijk weten te manoeuvreren. We waren kortom weinig van het alledaagse tekort gekomen en zo er al echte zorgen waren, de kinderen hadden daar nauwelijks iets van gemerkt. Natuurlijk het was allemaal niet botertje tot de boom geweest, maar te klagen was er eigenlijk niet.
Maar nu kwam de echt verschrikkelijke oorlog dreigend naderbij. Na de mislukte landing van de Geallieerden bij Arnhem en de daarop volgende evacuatie van de Gelderse hoofdstad en de omliggende plaatsen werden we in de Achterhoek een soort speerpunt van Duitse militaire afgrendeling; de 'Grosze Heimat' moest in wat vooruitgeschoven stellingen beschermd worden. Wat heette in dit verband eigenlijk een 'vooruitgeschoven stelling'? Een handvol kilometers verderop immers begon des Führers eigen grondgebied al. Het front werd angstig dichtbij de grenzen van de tijd voor 1940 geschoven: de geallieerde eindafrekening met de vijand kwam onafwendbaar in zicht.
Mijn geboortehuis in Silvolde was de helft van een dubbel huis; opa Lambert Kolks, de aannemer, had die - eerlijk gezegd - nogal grote behuizing in 1926 als huwelijkscadeau aan zijn oudste zoon Hendrik en zijn oudste dochter Riek mee op hun nieuwe levensweg gegeven.
Een grote klip, zo zeiden wij - de kinderen van Hendrik Kolks - later. Aan het woonhuis vastgeklonken zat namelijk een enorm achterhuis, waaraan praktisch direct na het huwelijk in 1926 van mijn ouders - in het Brabantse Vessem gesloten - een nog grotere materiaal-schuur werd aangebouwd. Het werd de centrale opslagplaats van al het materiaal, dat bij een aannemersbedrijf behoort. Mijn vader werd immers de oudste firmant.
Zijn zus, de oudste dochter van Lambert Kolks kreeg navenant ook zulke grote ruimtes meegeleverd, want daarin werd een garage geopend. Een van de eerste in dat stuk van de Achterhoek. Oom Toon had auto's met de nummers M 7 en M 43 (de letter M was destijds het kentekennummer voor Gelderland) in zijn bezit. Voorwaar duidelijke eerstelingen op de Gelderse landwegen, waarop in die dagen de kippen nog scharrelden en met een kneep in de zwart-rubberen toeter fladderend of kakelend naar de kant van de weg werden opgejaagd.
Aan die garage was een showroom (zeggen we nu) voor Fiat gebouwd plus een plek voor de gemeentelijke brandweerwagen. Plus een in onze kinderogen hels hoge ijzeren toren, waarin de natte brandslangen opgetakeld werden om te drogen. Destijds een prachtig stuk spannend speelgoed, waar een carrera-baan van nu niet tegenop kan. En dat alles aan de 'Rijksstraatweg', die regelrecht naar Duitsland liep.
Een complex, dat wel duidelijk maakt, waarom na die Arnhemse septemberdagen de Duitse 'Kommandantur' meteen een welgevallig oog op huis en schuren wierp. De garage met het aanwezige monteurs-materiaal werd 'beschlagnahmt' en in gebruik genomen door een peloton soldaten-monteurs.
Een hoop manke en sleetse Duitse militaire vrachtwagens moesten daar weer aan de praat worden gebracht. Ik herinner me in elk geval, dat met name in het begin van de inkwartiering het rondom ons huis vaak leek op een auto-kerkhof. De soldaten van dit peloton sliepen in particuliere huizen rondom, sommigen waakten en sliepen in de garage. De Feldwebels en de officieren werden ingekwartierd bij mijn oom en bij ons. Daardoor waren we onze beperkte vrijheid helemaal kwijt. Dat bezettende volk namelijk liep - zeer tegen onze zin - in en uit ons huis op voor ons meestal zeer onwelgevallige tijden. Onwelgevallig met name als de 'Engelse zender' - bedoeld was natuurlijk Radio Oranje - weer in de lucht was. Ons 'kleinste kamertje' beneden had een geraffineerd gefabriekt dubbel zoldertje gekregen. Zulk een stukje precisie kon men rustig aan mijn vader overlaten. Daar stond veilig weggeborgen onze echte eigen vooroorlogse radio. Tamelijk nieuw nog toen de Duitsers binnentrokken
Geladen op een handkarretje en zeer opzichtig had mijn pa in de eerste dagen van de bezetting het oude toestel naar Duits bevel midden in Silvolde ingeleverd.
Mijn vader stond nieuwsgierig en dus graag midden in de nacht op om naar de Engelse zender te luisteren. Dan was er de minste storing te verwachten, maar in die laatste oorlogswinter met die Duitse soldaten in huis ging dat niet meer. Dus stonden wij, de kinderen, soms overdag op uitkijk. Mijn God!, zo overduidelijk als in een slechte krimifilm, bedenk ik nu.
In mijn
herinnering ligt het najaar van 1944 als een pracht van een herfst opgeborgen.
Zomers warm waren in september de dagen na de geallieerde landing bij Arnhem en
Oosterbeek, goudkleurig was de oktobermaand en daarop volgde een heldere,
koude wintertijd. Precies het weer, waarin de Britse Spitfires in enkele weken
tijd ook overdag de opperheerschappij in de lucht boven Achterhoek en Liemers
veroverden. Wat enorme indruk op mij maakte was wel, dat ze vlak bij ons op de
weg naar Varsseveld zelfs het paard voor een lijkwagen doodschoten. Alles wat
bewoog werd een prooi van deze luchtacrobaten.
En elke nacht was het raak met die Britse en Amerikaanse bommenwerpers. In onafzienbare luchtkonvooien trokken ze zowel hoog als met een grote noordelijke boog om het Duitse afweergeschut te ontwijken over de Achterhoekse regio heen naar het Roergebied. Alles werd daar plat gebombardeerd. Nacht aan nacht. Van die fel beluisterde Engelse zender leerden we intussen het liedje: "Van de fabriek van Krupp staat alleen nog maar de stoep". Het moet echter veel meer geweest zijn, zo vaak werd daar gebombardeerd.
Het betekende intussen voor ons wél, dat we praktisch elke nacht door pa en ma uit onze diepe slaap werden gehaald, nadat de sirene op de hoge toren van de Silvoldse St. Mauritius-kerk dreigend rondklonk en luchtalarm aankondigde. Dan was het snel aankleden geblazen, de nodige dekens en sjaals onder de arm of om de schouders geslagen en fluks het nachtelijke duister in, de straat schuin overgestoken en een plaats gezocht in de beltmolen van oma en Leo Reyrink.
Binnen zijn metersdikke muur nog extra omgeven door een grote belt van zand voelden we ons redelijk veilig - de kinders rond hun moeders en allemaal biddend aan de rozenkrans. De mannen-vaders stonden buiten voor de bandsdeuren van de molen in regenweer of in heldere vriesnachten op de uitkijk, keken de hemel af, zagen soms de felle lichtbundels een vliegtuig vangen en het spervuur van het luchtafweergeschut afgeschoten worden.
Hoewel de beide helften van ons huis ouderwets grote kelders hadden durfden onze ouders daar niet te bivakkeren tijdens het luchtalarm. Want voor het gehele huis lag een groot reservoir in de grond van het benzine-station van mijn oom. Zou daarop een bom vallen dan vlogen we met huis, garage en schuren beslist de lucht in. Dat reservoir was zo goed als leeg in de eerste oorlogsjaren, maar bij de inkwartiering was deze door de Duitsers weer in gebruik genomen. We gingen dus elke nacht met de hele buurt de molen in. Onze ouders hadden altijd zorg om ons en soms werkelijk angst bij die luchtaanvallen. Alle slaapkamers boven in huis stonden dan ook leeg. Gewoon ontruimd. De ouderslaapkamer was beneden en ook van vooroorlogs formaat. Daar werd een soort twijfelaar bijgezet waarin mijn beide zussen Ria en Lucie konden slapen. Er werden kasten en commodes van boven die kamer ingesjouwd om ondergoed en kleren in op te bergen. Daarnaast bleef er nog plek over om in een ouderwets wat fors uitgevallen kinderbed mijn jonger broertje Marcel te slapen te leggen. Daarmee was de slaapkamer bijna zo tjokvol als nu een illegaal huurpand in - pakweg Amsterdam.
Voor mij was er geen plaats meer in deze (oorlogs)-herberg. Ik werd in de woonkamer ernaast te slapen gelegd op de divan. Elke avond werden lakens en dekens uit die slaapkamer de huiskamer in gesjord en werd van de divan een bed gemaakt. Zo konden de kinders bij het afgaan van het luchtalarm snel, efficiënt en allemaal tegelijk 'opgetuigd' worden voor het nachtelijk verblijf in de 'möl van Reijerink'.
Trouwens ook bij de ingekwartierde Duitsers was gaandeweg meer angst van hun gezichten af te lezen. Hoe kon het anders. De soldaten gingen evenwel niet mee de molen in, maar bleven bij hun materieel. Ze wisten bovendien bliksems goed, dat er meer dan die zilverkleurige strookjes papier door de aan de bommenwerpers voorafgaande jagers werden afgeworpen. Wat zij aan overmacht over zagen vliegen was duidelijker realiteit dat al die zo optimistisch gehouden Wehrmacht-Nachrichten.
De eerste zorg van deze militairen was echter, zowel overdag als de Spitfires speurend rondcirkelden als 's nachts als de lucht brommend trilde van de geallieerde eskaders om al het gerestaureerde en kaduke militaire wagenpark van de straat en van het omliggende terrein weg te halen en onzichtbaar onderdak te brengen.
Zo kwamen er al snel en ongevraagd ook een paar van zulke vrachtwagens bij ons naast het huis onder onze bomen te staan. Soms bleven ze er ook zonder dat er sprake was van luchtalarm gewoon staan. Elke camouflage-kans werd aangegrepen. Daar konden we niets tegen beginnen. Je had je mond te houden. Maar weldra kwam het bij zovele Spitfires boven ons zover, dat mijn vader zelfs aanbood, dat er ook bij ons in het achterhuis
‘op de deel’ een of meer vrachtwagens geparkeerd konden worden. Mijn pa was niet zo menslievend van aard, maar het werd hem ras duidelijk, dat omwille van onze eigen veiligheid en eigen bezit zoiets gedaan moest worden.
Zo kwam het aanbod ook bij de Duitsers over.
Als de Spitfires een paard voor de lijkwagen konden wegschieten, was het voor die piloten ook een koud kunstje vrachtwagens onder een boom aan gruis te schieten. En dat dan op enkele meters van onze huiskamer verwijderd! Pa dacht echter bij dat alles zogezeid een étage dieper. Als er een vrachtwagen bij ons op de deel stond, was bij luchtalarm ieder van de straat af. Dat moest van overheidswege, maar het was ook een stukje eigen veiligheid. En soms gebeurde het dan. Ongezien ging mijn vader met een slangetje naar de dieseltank van een vrachtwagen, prutste het slangetje erin, zoog deze luchtvrij (geen lekkere bezigheid...) en tapte een paar litertjes brandstof af. Niet te veel - het mocht niet opvallen, maar wel vrij regelmatig. Als hij tenminste de kans ertoe schoon zag.
Bij luchtalarm overdag was het meestal moeilijk, omdat de soldaten overal en onverwachts opdoken. Dan hielden ze speurend de wacht. Maar soms was het 's nachts bingo voor hem. Dan stonden de mannen/vaders toch buiten voor de ingang van de molen om het gevaar in te schatten en de gang van de oorlog te bespreken en elkaar door te geven. En dan moest pa even tegenover naar huis. Kijken wat die soldaten (er werd een ander woord gebruikt!) zoal uithaalden.
U begrijpt het allemaal allang; we zijn als kinderen van deze altijd zorgende vader in de oorlog betrekkelijk weinig te kort gekomen. Beter ruilmateriaal dan benzine of diesel was er niet te vinden. De Silvoldse boeren rondom - met name de wat grotere - waren heel tuk op een vaatje of 'kenneke' benzine of diesel, want die hadden privé voor de oorlog nog een (kleine) dorsmolen voor eigen oogst aangeschaft. Er bestonden toen nog geen loon-dorsbedrijven. Met deze brandstof konden ze dan clandestien - vooral op mistige of natte/koude dagen – hun graan dorsen. Dat was allemaal koren, waarvan niets aan de bezetters geleverd behoefde te worden.
De pientere zonen op de boerderijen wisten heel precies hoe ze het verplicht aangebrachte loodje op de dorsmolens zonder beschadiging konden verwijderen en weer aanbrengen. Wat ze nodig hadden was een mistige dag en wat diesel. De weergoden en mijn pa zorgden samen voor die onderdelen. Een heel goede combinatie.
Met het koren dat mijn vader voor die litertjes inruilde kon bliksems veel gedaan worden. Een varken mesten bij voorbeeld. Verschillende familieleden van ons in het hongerende westen en midden van het land hebben spek gekregen, gegroeid op een varkensrug, dat met diesel-rogge was gevoerd. En als er eens een wildvreemde Amsterdammer met een wrak fietske voorbij kwam - op kilometers afstand waren deze zwoegende mensen te herkennen en het waren bovendien goedpratende westerlingen - dan kreeg die binnengehaald ook wel een stukske mee.
Zo werd het bij ons thuis in die donkere en zwaar verduisterde dagen Kerstmis 1944.
Normaal stond er thuis meestal een paar meter hoge kerstboom in de 'voorkamer'. Stevig verankerd in een biertonneke, afkomstig uit Café Kolks. Er onder tegen het houten tonnetje aan kon dan precies de Kerststal geschoven en opgebouwd worden. Maar deze kamer was nu in Duitse handen. Dus zette mijn moeder in de hoek van de woonkamer een extra tafel neer en tuigde daar de - wat kleinere - boom op met ernaast de Kerststal.
Echter in die hoek van de huiskamer stond in deze oorlogswinter normaliter 'mijn' divan. Mijn slaapstee werd daarop eenvoudig een metertje naar voren geschoven. Zo sliep ik in die Kerstdagen onder de kerstboom. De onderste takken hingen - zo denk ik nu - bijna, maar wel letterlijk boven mijn kussensloop. Ik voel - onder de wol uitkruipend - de dennennaalden nog bij wijze van spreken.
De kerstboom van 1944 was een heel bijzondere. Wat bij ons thuis
nooit gebeurde, had mijn mama toen gefikst: er hingen echte witgespikte
chocolade-kerstkransjes en nog mooiere suikerkransjes en roze engeltjes van
fondant in die boom daar boven mijn hoofd. Prachtig tussen de ballen en de
bonte kersttooi. Mon Dieu, wat was dát een boom.
Op het allerlaatste moment door mijn moeder, laat op die
Kerstavond, opgesierd toen de kinderen al naar bed waren.
Ik wil me - mea maxima culpa - in dit verhaal echt niet mooier
voordoen dan ik ben. Maar voordat de Nachtmis
Daar kwam de hele familie achter, nadat we met zijn allen uit de Nachtmis kwamen. Wij kinderen gingen mee naar de plechtige Nachtmis en daarna ook voor die twee stille missen, waaraan ook haast geen einde kwam, omdat de hele kerk ter Communie ging. Mama ging steeds wat vroeger naar huis, want zij moest nog een metworst braden, die kringelend de hele braadpan ging vullen. Dat was een stukje van haar Kersttraditie, die zij van thuis op Groot Immink in Voorst had meegebracht. Wanneer daar het rijtuig vol kerkgangers uit de Ulftse Nachtmis thuis kwam rook het in de kamer te Voorst naar goedgekruide braadworst, bijna verse krentenmik en dennennaalden. Zo ook bij ons dus. Alleen kwamen er in dat gedenkwaardige jaar 1944 die suiker-engeltjes bij, te verdelen onder ons, de vier kinderen. Iets extra's. Iets heel bijzonders in een oorlogswinter waarin regulair niets of bijna niets meer te krijgen was. Hoe mijn ouders eraan gekomen waren? Papa had kennelijk nog een litertje kunnen ruilen voor wat suikergoed met de glanzende herinnering aan wat voor de oorlog allemaal in dat goede, oude Holland mogelijk was geweest.
Maar toen de kaarsen in de boom aangestoken werden, brak aan die nachtelijke ontbijttafel een onbeschrijfelijke toestand uit. Tussen de tranen van Ria en Lucie door werd ik uitgekreten voor ... nou ja vul maar in.
Er werd (in dit geval heel natuurlijk) niet gezocht naar mogelijke daders. Het was zonneklaar, dat er maar één voor deze dieverij aangewezen kon worden. Dat was ik en mij bleef niets anders over dan de bui over me heen te laten gaan. Mama probeerde - toen die twee uitgeraasd waren - de familiebrand te blussen. Ik had nog steeds niet bekend - dat was me in de losgebroken kakofonie niet mogelijk gemaakt. Waarop mama opperde, dat wellicht het Kerstkind bezig was geweest.....u weet wel hoe dat dan loopt als het scheldpartijtje afzwakt.
Maar papa vond toch, dat ik er daarmee te gemakkelijk afkwam. "Ik denk dat we dit jaar twee Kerstkindjes hebben gehad". Zo sloot hij de discussie merkwaardig snel en voor mij zonder bloedvergieten af.
Hoe die
Kerstnacht verder verliep?. 'Schoner dan de dagen' kunnen we Joost van
den Vondel nazeggen. Want mama stond van tafel op en haalde verstopt achter uit
de hoekkast nog een zakje met suiker-engeltjes. Zij had ze niet allemaal in de
boom gehangen. Voor een litertje diesel was er meer te ruilen geweest dan de
dennentakken konden dragen. De suiker-engeltjes uit dat zakje heb ik niet mogen
proeven. Als ik mijn geheugen goed plunder... ik heb dat niet als
onrechtvaardig ondervonden. Maar ze kunnen onmogelijk zo lekker gesmaakt hebben
als die uit de boom. Dat geloof ik nu nog heilig.
6. Gerrit Kolks omgekomen bij het
bombardement op Doetinchem door Harry Kolks
De heemkundige
vereniging Old Sillevold heeft een paar jaar geleden het zeer lezenswaardige
dagboek van (mr.) Henri de Grood, de zoon van het hoofd van de Silvoldse
ULO/MULO uitgegeven: “Een Silvolds Dagboek over de laatste oorlogsjaren”.
Het is een ‘eye-opener’ geworden, want met kennis van
zaken en grote acribie is door de schrijver veel vastgelegd, wat onbekend of
intussen vergeten was.
Henri de Groot schreef in het dagboek ook feiten neer, die
hij elders vernomen had en zeker op het moment van schrijven niet verifiëren
kon.
Zo vermeldt hij op pag. 49 van deze uitgave, schrijvend
over het bombardement op Doetinchem in maart 1945, dat Gerrit Kolks in de kerk
(bedoeld is de Grote of St. Catharinakerk) om het leven gekomen is.
Het ligt iets anders naar de woorden van mijn vader, die
zijn oudste broer was. En ook naar de eensluidende gegevens van de andere
broers en zusters van mijn oom Gerrit Kolks.
Gerhardus
Bernardus Kolks werd te Silvolde geboren in 1891 als zoon van Johannes
Lambertus (Lammert) Kolks en Hendrina Booms. Hij huwde op wat latere leeftijd
op 03 mei 1944 met Francina Gerharda Raben (tante Sien), die in 1918 geboren
werd te Didam/Nieuwdijk.
Na hun huwelijk in dat oorlogsjaar woonde het paar boven
de Boekhandel Raadgeep in de Hamburgerstraat te Doetinchem. Mijn vader Hendrik
, oom Antoon Kolks en oom Gerrit Kolks vormden samen het ‘Aannemersbedrijf
Firma gebroeders Kolks’, als de opvolgers van vader Lammert, die het bedrijf in
de negentiger jaren van de 19e eeuw begonnen was, overigens
aanvankelijk in samenwerking met steven van de Kemp sr.
In Doetinchem in de Waterstraat, vlak bij en achter de
toren van de Grote Kerk stond in die jaren de bank van Overling. NV Overling’s
Bank was een particuliere bank, in die jaren onder directie van Albertus
Michael Overling en zijn zoon.
In en rond Doetinchem leefde voor de Tweede wereldoorlog
een behoorlijk sterke Joodse bevolkingsgroep. Toen duidelijk werd, dat de
Duitse bezetters het met name op deze bevolkingsgroep voorzien hadden, begonnen
velen van hen onder te duiken. De vaak vermogende Joden wendden zich in deze
noodsituatie tot Overling om bij die bank hun geld en goud, effecten, andere waardepapieren
en juwelen veilig op te bergen tot betere tijden en zo het bezit uit handen van
de bezetters te houden. Overling nam vervolgens contact op met de drie broers
om binnen zijn bank aan de Waterstraat een geheime kluis te bouwen ter bewaring
van het Joodse bezit. Die kluis is eigenhandig gebouwd door de drie broers
Kolks. Om de groep, die van de geheime bergplaats kennis droeg, zo klein
mogelijk te houden, werd geen personeel ingeschakeld bij de bouw ervan.
Bij het bombardement van Doetinchem op 21 maart 1945 werd
ook de Overling bank zwaar getroffen. De kluis was bedolven onder puin en om de
inhoud ervan te redden moest deze zo snel mogelijk worden vrijgelegd en
opengebroken. Dat kon alleen gebeuren door de drie broers Kolks zelf, omdat zij
deze ingebouwd hadden. Overling heeft daartoe snelle hulp nodig gehad. Mijn
vader woonde in Silvolde, te ver weg, Oom Antoon woonde bij de Watertoren in
Doetinchem. Oom Gerrit woonde een paar honderd meters verderop en was het
eerste ter plekke. Terwijl hij bezig was volgde op 21 maart het tweede
bombardement. Tijdens het werk in het bankgebouw werd oom Gerrit door een
bomscherf getroffen. Hij was direct dood, want hij werd door die scherf
letterlijk onthoofd.
Gerrit Kolks werd dus niet in de kerk, maar vlakbij in de
bank erachter dodelijk getroffen. © 2008
7. Februari-maart
1945: Albers, Gries en Breukelaar opgesloten in de Kruisberg te Doetinchem
door Bernard Dorrestijn en Alie Tuenter-Stoltenborg
In de oorlogsjaren waren de ‘Zwarten’ - de in hun
zwarte uniformen gestoken mannen van de NSB, officieel: de Landwacht -, de
schrik van onze onderduikers, Joodse landgenoten, verzetsstrijders en alle
weldenkende Nederlanders. Ze fungeerden als handlangers van de Duitsers en
zagen kans om vele goede vaderlanders aan de bezetters over te leveren. Het
luisteren naar Radio Oranje of het verspreiden van illegale blaadjes, kon al
voldoende zijn om in de gevangenis te belanden. Zelfs het uitspreken van
sympathie voor de Nederlandse zaak en/of het Oranjehuis, of antipathie voor de Führer
en zijn trawanten, was al levensgevaarlijk!
Aan de Ulftseweg, dicht bij de Galgenberg, had je café
Gries, met annex de kapperszaak van de heer Gerrit Gries. Het café en de
kapsalon waren zelfs met een deur met elkaar verbonden. In het café stond een
oude radio die nogal eens op Radio Oranje (of een andere verboden zender) werd
afgestemd. Middels de open deur konden de mensen in de kapsalon dan ook naar de
uitzending luisteren.
Dat deden de kapper en z’n klanten ook op (of omstreeks)
21 februari 1945. Maar ze hadden toch eigenlijk kunnen weten dat dit een
uiterst gevaarlijke bezigheid was, zeker als ze ook nog commentaar gingen
geven...
Wie er allemaal aanwezig waren en wie van hen er allemaal
aan het gesprek deelnamen is niet meer te achterhalen, maar in ieder geval
waren dat de oud-postbode Jan Albers van de Ulftseweg en Gerrit Breukelaar van
onder aan de Bergstraat (thans Heuvelstraat), en waren zij waarschijnlijk ook
deelnemers aan ’t gesprek. ’t Zou ook wat zijn als je in je eigen land niet
meer zou mogen zeggen hoe je over de bezetting van je land en de daarmee gepaard gaande onderdrukking van jou en je
landgenoten dacht!
Maar ’t kan haast niet anders: waarschijnlijk heeft er die
dag ook een ‘foute’ klant meegeluisterd…. en vervolgens ’t een en ander aan de
Landwacht doorgebriefd….
In de ochtend van donderdag 23 februari stonden er opeens
twee Zwarten, achtereenvolgens bij Gries en Albers op de stoep, die hen
arresteerden en sommeerden hun fiets te
pakken en in noordelijke richting voor hen uit te rijden… In zulke gevallen had
verzet altijd ernstige gevolgen…Dus Albers en Gries pakten hun rijwielen en
begaven zich richting Terborg, gevolgd door - eveneens op de fiets - de beide
Zwarten. Het moet een wonderlijk gezicht zijn geweest op het fietspad richting
Terborg…
Begrijpelijkerwijs sloeg de angst en onrust bij de
families Gries en Albers heel erg toe. Van Albers namen ze direct contact op
met de familie Stoltenborg-Albers op de hoek Ulftseweg-Bergstraat. (dochter
Dora Albers was getrouwd met de winkelier Gerrit Stoltenborg). Men wilde koste
wat kost op de hoogte blijven van de plek waar Albers en Gries heengevoerd
werden.
Daarom werd in allerijl besloten dat Alie Stoltenborg (17
jaar, dochter van ’t echtpaar Stoltenborg-Albers en dus een kleindochter van
Opa Albers) het viertal - eveneens op de fiets - zou volgen, hetgeen haar ook
gelukte. Ze wekte nog wel enig opzien bij de Zwarten, die haar in de buurt van
Gaanderen dan ook vroegen wat ze in haar schild voerde… Ze antwoordde hen dat
ze een boodschap in Doetinchem moest doen…
Te Doetinchem aangekomen verdween het viertal in een huis
aan het Julianaplein (1). Alie stelde zich ergens in de buurt op, in afwachting
tot Opa en Gries weer naar buiten zouden komen… Maar dat gebeurde maar steeds
niet. Na enige tijd belde ze maar eens aan en vroeg ze de overvallers wat er
met Opa en Gries ging gebeuren…, maar ze kreeg geen antwoord… Hierop besloot ze
naar oom Gerrit Albers aan de Terborgseweg te gaan en hem om raad te vragen.
Ome Gerrit ging direct met haar mee en vroeg op het bekende adres ook weer naar
Opa Albers en Gerrit Gries, en toen kregen ze te horen dat beiden naar de
Kruisberggevangenis waren overgebracht, maar dat ze (de vragenstellers) daar
niets te zoeken hadden. Ze besloten dan ook om vooreerst maar weer huiswaarts
te keren… Bij hun aftocht zagen ze de fietsen van Opa en Gries nog tegen de woning
staan; die hebben ze dan ook maar gauw meegenomen…
Met dat relaas kwam Alie ’s middags weer in Silvolde aan …
Ze kon niets positiefs over de lotgevallen van Opa en
Gries melden, en ze kreeg er te horen dat Gerrit Breukelaar van de Bergstraat
ook nog opgehaald was.
Nu werd besloten dat mevrouw Dora Stoltenborg-Albers en de
heer Jan Breukelaar (vader van Gerrit Breukelaar) naar de Kruisberg zouden gaan
om te trachten de mannen vrij te
krijgen. Zo gezegd, zo gedaan, maar daar aangekomen, werden ze nauwelijks te
woord gestaan… Na een paar uur kwamen ze onverrichterzake weer in Silvolde
terug.
Wat zou het lot van Opa Albers, Gerrit Gries (2) en Gerrit
Breukelaar zijn of worden?
’t Is nog de vraag of men er zich in Silvolde al wel van
bewust was dat de bezetter een groot deel van de gevangenen in de Kruisberg als
‘Todeskandidaten’ aangewezen had… Als ergens een sabotagedaad gepleegd was dan
veroorloofden de Duitsers zich om een aantal van deze gevangenen voor het
vuurpeloton op te stellen; dit in de verhouding 1:10: voor 1 gevallen Duitser:
10 Nederlanders!
Hoe dan ook: de dagen kropen tergend langzaam voorbij:
vrijdag 23 februari, zaterdag 24 februari, zondag 25 februari, maandag 26
februari, dinsdag 27 februari, woensdag 28 februari, donderdag 1 maart, vrijdag
2 maart…
2 Maart ’s middags dringt in Silvolde het gerucht door dat
die ochtend te Varsseveld een groot aantal Kruisberggevangenen geliquideerd is…
Als represaille voor het ombrengen van vier Duitsers door het verzet, brachten
de bezetters in de vroege ochtend van die dag in het Rademakersbroek te
Varsseveld 46 Todeskandidaten (‘kleine normoverschrijding’) van de Kruisberg om
het leven!
Te Silvolde steeg de spanning ten top…
Zaterdag 3 maart, zondag 4 maart, maandag 5 maart, dinsdag
6 maart, woensdag 7 maart, donderdag 8 maart, vrijdag 9 maart…
Misschien heeft men in Silvolde nog niet gehoord dat de
Duitsers
8 maart bij de Woeste Hoeve op de Veluwe 117 vaderlanders
gedood hadden…
Maar op zaterdag 10 maart keren Albers, Gries en
Breukelaar (3)
weer gezond en wel in Silvolde
terug…
Waarschijnlijk zijn de Silvoldenaren gespaard gebleven van
het etiket ‘Todeskandidaat’, en zodoende ook zelf gespaard gebleven!
Maar in vele andere dorpen en steden daalde het verdriet
om de fusillades in alle hevigheid neer!
In tegenstelling met het bovenstaande is men aan de
Ulftseweg en de Bergstraat enorm dankbaar en blij dat de drie behouden in hun
midden terug mochten keren!
En op Goede Vrijdag 30 maart rollen de Engelse
gevechtswagentjes vanuit de Bontebrug over de Steenweg richting Silvolde…
Bij de Bergstraat houden ze halt… en maken de Tommies en
de buurtgenoten een vreugdedans over de straat!
En in ’t vervolg kon je in de kapsalon van Gerrit Gries
aan de Ulftseweg weer frank en vrij je mening over alles en nog wat
verkondigen; er was geen luistervink/verklikker van welke vijand dan ook meer
te bekennen!
Noten:
(1) De Nazi’s hadden toentertijd de straten met een aan
het koningshuis gerelateerde naam, van een neutrale naam voorzien; reden waarom
het Julianaplein toen Thorbeckeplein heette.
(2) In het boek ‘Woeste Hoeve, 8 maart
Hij moest zijn beroep blijven uitoefenen. Op die manier
leerde hij natuurlijk de namen van veel gevangenen kennen’. Met Varsseveld zal
bedoeld zijn: Gemeente Wisch-Gemeentehuis Varsseveld.
(3) Idem, blz. 202: ‘Omstreeks half maart kreeg de
familie (Blaauw te Doornspijk) een brief van Gerrit Breukelaar te Silvolde, die
zelf op 10 maart uit de Kruisberg was ontslagen.’
Hoogstwaarschijnlijk zijn Albers en Gries ook op de 10de
maart vrijgelaten; waarschijnlijk kwamen alle drie gelijktijdig vrij.
8.
Een en ander over de routes die onze bevrijders op 30 en 31 maart en 1 april
1945 volgden door Bernard Dorrestijn
Versie 1:
Van 1940 tot 1945 hebben we onder de terreur
van het nazidom moeten leven, maar daar kwam dankzij de Britten en Canadezen in
de laatste dagen van maart en 1 pril 1945 in onze omgeving een eind aan. Op die
drie dagen in 1945 vielen toen ook de Christelijke feestdagen Goede Vrijdag,
Stille Zaterdag en Eerste Paasdag. Nogal bijzonder is dat dat nu in 2018 ook
weer het geval is. Het is altijd goed om bij de Bevrijding van onze regio in
1945 stil te staan, maar dan toch zeker nu in 2018.
Met gebruikmaking van
enkele legerverslagen en diverse (dag)boeken is een redelijk sluitend overzicht
van die drie dagen te verkrijgen.
GOEDE VRIJDAG 30 MAART 1945
De vorige avond kwam een bij ons ingekwartierde Duitse
soldaat met half verbrande schoenen en natte kleren terug van het front bij
Dinxperlo. Hij mocht ze bij mijn moeder in de achterkeuken in de oven van het
fornuis weer op temperatuur brengen. Hoe het hem de volgende dag vergaan is, is
zeer de vraag…
Op Goede Vrijdag 30 maart trokken de Britten in de vroege
ochtend vanuit Anholt, achter in Voorst over de A-Strang richting de
Terborgseweg in Breedenbroek en vandaar naar de Marmelhorst, alwaar ze vier
afdelingen vormden; ik geef ze aan met de letters A, B, C en D. Afdeling A trok
bij de Marmelhorst richting Sinderen-Varsseveld. Ze bevrijdden Sinderen en
trokken door tot voorbij de Keurhorsterkerk, alwaar ze om ongeveer 17.00 uur
hun nachtkwartier opzetten.
Afdeling B, C en D vervolgden hun weg richting de Kerspas.
Waar ze onderweg Duitsers zagen, of dachten te zien, schoten ze een brandbom op
af; de boerderijen De Nagel (fam. Lensink) en De Nachtegaal (fam. Colenbrander)
gingen in vlammen op. Bij de Kerspas reden de afdelingen B en C de Oude
Dinxperloseweg op. Even later sloeg afdeling B de Kroezendijk in, richting de
Harterinkdijk, en zette die avond waarschijnlijk haar kampement op bij de
boerderij Oberink in de Binnenheurne, nabij het Sportveld Oberink te
Varsseveld.
Afdeling C reed door naar Silvolde en ondervond
aanvankelijk weinig weerstand, maar dat veranderde even voorbij de
Egginkstraat, waar ze vanaf de Dennenberg door de Duitsers beschoten werd.
Afdeling D trok bij de Kerspas richting
Bontebrug-Silvolde en schoot onderweg de schuren bij de boerderijen van de
families Venneman en Vossers in brand. Te Bontebrug ontwaarden ze enige
beweging achter het kelderraam bij de familie Heersink, waarop ze er een bom op
afvuurden. Twee familieleden raakten middelmatig gewond, maar zoon Johan werd
dodelijk getroffen.
Het was Goede Vrijdag, maar vanwege het oorlogsgeweld dat
de lucht al dagen beroerde, werd te Bontebrug die ochtend geen kerkdienst
gehouden. Dominee Wielemaker kwam naar ons gelopen om een stuk spek (van zijn
eigen voorraad) uit de spekkist bij ons op zolder, te halen. Op de terugweg zag
hij tussen Barink en Hammink een onbeheerde fiets staan, die hij maar in
gebruik nam… en op naar de pastorie peddelde…
De gereformeerde kerk
van Bontebrug anno 1932.
Even later arriveerden enkele Engelse gevechtswagentjes te Bontebrug
en de militairen parkeerden ze tussen de kerk en het huis van de familie
Oberink. Het buurtje werd van Duitsers bevrijd, maar owee… In Ulft bevonden
zich nog Duitsers en die schoten de gevechtswagentjes in brand… Van blussen was
geen sprake… De woning van Oberink en de kerk en pastorie stonden binnen de
kortste keren in lichterlaaie… Dominee en mevrouw Wielemaker zetten het met hun
kinderschaar op een lopen naar de boerderij van de familie Hammink… Had de
dominee die ochtend die fiets en dat spek maar bij Hammink achtergelaten…
Afdeling D trok verder richting Silvolde en schoot vanaf
de Ulftseweg de boerderij van de familie Barink-Veldhorst (Lichtenberg 2) in brand,
en even later draaiden ze de Lichtenberg op en stopten ze bij de familie Te
Grotenhuis (Lichtenberg 3). Wij er naartoe… en zien daar dan voor 't eerst van
ons leven hele echte Tommy's… Ze delen royaal kwatta en sigaretten uit … een
paar glippen even in het kippenhok om snel een paar verse eieren te tikken en
naar binnen te werken… Hadden ze ook wel verdiend! Maar dan beduiden ze ons dat
we weer in de schuilkelders moeten, want het kan wel eens gevaarlijk worden als
ze de vijand verder tegemoet trekken. Het is inmiddels ongeveer 16.00 uur. Bij
de Bergstraat/Heuvelstraat lassen ze weer een pauze in en houden ze een
straatfeestje met de buurt aldaar, compleet met kwatta en sigaretten.
De afdelingen D (Ulftseweg) en C (Oude
Dinxperloseweg/Berkenlaan) zuiveren nu Silvolde tot de lijn Laan van
Schuylenburch-Munstermanstraat en houden die avond halt te Silvolde. Op de
Markt voeren sommige dorpelingen geanimeerde gesprekken met de bevrijders en
nodigen ze hen in hun huis uit voor een klein feestje. De afdelingen D en C
bivakkeren die nacht te Silvolde.
STILLE ZATERDAG 31 MAART 1945
Volgens de planning hadden de Tommy's allemaal richting
Varsseveld moeten trekken, dus hadden de afdelingen C en D de Bontebrug en
Silvolde helemaal links moeten laten liggen. Volgens diezelfde planning zouden
de Canadezen vanuit Ulft de bevrijding van Bontebrug, Silvolde, Terborg enz.
voor hun rekening moeten nemen.
Na een zware strijd te De Milt geleverd te hebben,
arriveerden de Canadezen op vrijdagmiddag 30 maart te Ulft, maar daar zagen ze
zich voor een opgeblazen brug over de Oude IJssel gesteld. Dus werden ze op hun
opmars tegengehouden. Zaterdagmorgen 31 maart kregen ze de beschikking over
bootjes en monteerden ze naast de vernielde brug een Baileybrug, zodat ze ook
met zwaar materieel naar de overkant konden koersen. In de middag trokken ze
met indrukwekkend zware tanks richting Bontebrug en Silvolde. De klinkers van
de Ulftseweg hadden het zwaar te verduren, met name waar de gevaarten een
(scherpe) bocht moesten maken… Te Bontebrug konden ze ongestoord doorrijden, de
Tommy's hadden er het werk al geklaard! En op de Markt te Silvolde hadden de
bewoners al een portret van Prins Bernhard en Prinses Juliana geplaatst. Maar
voorbij Silvolde moest nog hard gevochten worden met de rond de Reijrinksmolen
gelegerde Duitse eenheid. In de avond is de strijd nog niet beslist; de
Duitsers bij de Reijrinksmolen waren nog niet definitief verslagen… Die avond
slaan de Canadezen hun bivak in de Laan van Schuylenburch op.
De te Silvolde verblijvende Tommy's moeten op enig moment
richting Varsseveld getrokken zijn, maar 't is onduidelijk wanneer.
In ieder geval trekken die zaterdagmorgen 31 maart de
afdelingen A en B van de Britten (met de twee verzetsgroepen van de
Binnenlandse Strijdkrachten) vanaf de Keurhorsterkerk en de boerderij Oberink
richting Varsseveld, hetwelk hun vrij snel in handen valt. In de omgeving van
de Terborgseweg en ten noorden van de Doetinchemseweg te Westendorp ontmoeten
ze echter nogal zware tegenstand en zien ze zich genoodzaakt het zware geschut
in werking te stellen; met 't gevolgd dat een groot aantal boerderijen verloren
gaan. Te Heelweg verloopt een en ander heel wat rustiger, maar wordt het gebouw
Maranatha toch nog een prooi van de vlammen.
Nog dezelfde dag trekken de Canadezen door naar
Lichtenvoorde en Halle.
EERSTE
PAASDAG 1 APRIL 1945
De slag om de Silvoldseweg, Paasberg en Terborg wordt 's
nachts om 1.00 uur ingezet. Canadees vuur vanaf Silvolde en de Oude
Dinxperloseweg/Berkenlaan, Duits vuur vanaf Reijrinksmolen en de Paasberg.
Omstreeks 3.00 uur is het pleit in 't voordeel van de Canadezen beslecht en
kunnen ze richting Terborg doorstoten. De meeste bewoners van de huizen aan de
Silvoldseweg zullen deze nacht wel wakend hebben doorgebracht, maar van een
aantal van hen is bekend dat ze die nacht in de slaapstand van bezet Nederland
naar bevrijd Nederland zijn overgegaan…
Terborg wordt nu huis voor huis gezuiverd, 28 Duitsers
vinden de dood, 68 Duitsers worden gevangen genomen. Omstreeks 6.00 uur in de
morgen Eerste Paasdag 1 april is ook Terborg VRIJ!
De volgende dagen trekt er nog heel veel zwaar materieel
door Ulft, Bontebrug, Silvolde, Terborg, Gaanderen en Doetinchem.
Versie 2:
Op de pagina’s 22 en
23 staat een kaart van onze omgeving, met daarop aangegeven een proeve van de
routes die de Britse en Canadese bevrijders op 30 maart (Goede Vrijdag), 31
maart (Stille Zaterdag) en
1 april (Eerste Paasdag) 1945 bij de bevrijding van onze streek volgden. Het gaat me hierbij duidelijk om de routes op de eerste dag van de acties, om die van de stoottroepen, de echte bevrijders dus, niet om de vervolgcolonnes, dat is een heel ander verhaal. De routes van 30 maart zijn in donkerbruin aangegeven, die van 31 maart in oranje en die van 1 april in groen.
Bij het opzetten van de kaart is uitgegaan van informatie uit tientallen boeken en andere publicaties en van even zo vele interviews. Waarbij al direct moet worden aangetekend dat die informatie lang niet altijd gelijkluidend is. Dus moesten er keuzes gemaakt worden; en mogelijk heb ik daarbij wel eens verkeerd gekozen! Mijn welgemeende excuses daarvoor!
Eind maart 1945 staken de Britten en Canadezen bij Rees en Wezel de Rijn over - Operatie Plunder - en op 28 maart bevrijdden zij het dorp Megchelen, als eerste plaats boven de grote rivieren.
Op 30 maart startte vandaar uit de bevrijding van oost en noord Nederland.
De planning was dat de Canadezen de lijn Gendringen-Ulft-Silvolde-Terborg-Doetinchem-Hummelo zouden volgen, als ook de lijn Varsseveld-Halle-Zelhem-Ruurlo-Lochem-Twente-Drenthe-Groningen.
De Britten moesten Dinxperlo, Aalten, Winterswijk en de oostelijke
Achterhoek zuiveren en daarna Duitsland intrekken.
Op 30 maart trok een Canadese eenheid vanuit Megchelen richting Netterden en ook een richting Wals, Wieken, Milt, Gendringen, Ulft, Etten enz.
Toen andere Canadezen op 31 maart vanuit Megchelen en Gendringen in Ulft arriveerden werden ze daar met een vernielde Oude IJsselbrug geconfronteerd en konden ze nog niet onmiddellijk naar Nieuwdorp/Bontebrug-Silvolde doorstoten. We komen daar nog op terug.
De Engelsen trokken op 30 maart vanuit Megchelen via Anholt, Dinxperlo, IJzerlo en Lintelo naar Aalten, en ook via Dinxperlo, Suderwick en Bocholt naar Aalten en Winterswijk.
Ook op 30 maart trokken gecombineerde Candees-Britse eenheden vanuit Megchelen via Anholt, Voorst (noodbrug i.p.v. de vernielde Holtforster brug), over de Tulenstraat naar de Terborgseweg in Breedenbroek en vandaar in noordelijke richting.
Bij de Marmelhorst aangekomen sloeg aldaar een eenheid rechtsaf en bereikte vervolgens Sinderen, vanwaar men die dag nog tot voorbij de Keurhorsterkerk doorstootte en even voorbij die kerk omstreeks 17.00 uur in het daar aanwezige weiland een kampement opzette.
In die tijd kraste bij Lammers van de Vicaalstede aan
de Molenweg een Engelse soldaat in een
plank van de schuur:
‘W.B. Englisch Armee 29-3-
Maar in tijden van oorlog, als je anderen aan het bevrijden bent, kom je wel eens met de dagen en data in de war, dus we nemen W.B. zeker niets kwalijk!
Een ander gedeelte vervolgde bij de Marmelhorst de weg naar de Kerspas, alwaar een zuiver Brits deel van de eenheid de weg richting Nieuwdorp/Bontebrug bleef volgen. We komen daar nog op terug.
Een groter deel sloeg de Oude Dinxperloseweg in. Bij de Langedijk (nu Kroezendijk geheten) sloeg het grootste deel van deze eenheid genoemde weg in, maar aan het eind reed men door het weidje van Willem Schoppers.
Het is ook bekend dat hongerige bevrijders graag het kippenhok ingaan en om snel even een paar eieren te tikken en de inhoud tot zich nemen. Bij Seinhorst van Groot Salemink hadden ze echter pech, want daar tikten ze een paar gipseieren stuk…
Ze vervolgden de Kroezendijk en de Harterinkdijk en arriveerden die dag nog bij de boerderijen Harterink en Oberink bezuiden Varsseveld.
Op de Oude Dinxperloseweg reed het overgebleven deel van de eenheid door naar Silvolde en bereikte die dag nog de omgeving van de Dennenberg-Munstermanstraat.
De Britten die via de Dinxperloseweg naar Nieuwdorp/Bontebrug doorstootten hielden zich niet aan de planning dat die omgeving vanuit Ulft door de Canadezen bevrijd moest worden. Maar de Canadezen werden in Ulft door de opgeblazen brug tegen gehouden.
Het is me niet bekend of de actie van de Britten een met de Canadezen gecoördineerde of een toevallige vergissing is geweest.
Hoe het zij, de Britten zetten te Bontebrug in de voormiddag van de 30-3 een paar gevechtswagens tussen de Gereformeerde kerk en de woning van de familie G. Oberink. Deze wagens werden echter vanuit de een of andere hoek door de Duitsers in brand geschoten, met het gevolg dat de kerk en de pastorie van dominee M. Wielemaker en het huis van Oberink in vlammen opgingen.
Was het geschut op het perceel Lichtenberg verantwoordelijk voor dit fatale vuur? Onlangs vertelde groenteboer G. Kok te Bontebrug me dat de nog te Ulft aanwezige Duitsers het hadden afgeschoten… Dat zou dan waarschijnlijk hun laatste oorlogsdaad geweest zijn…
De Tommies
trokken diezelfde 30e maart nog door tot Silvolde, alwaar ze voorbij
het centrum op ernstige tegenstand stuitten, reden waarom ze die avond en nacht
op en rond de Markt halt hielden.
Op 31 maart bleven de Canadezen in Ulft niet bij de pakken
(de kapotte brug) neerzitten. Ze sloegen vlug een baileybrug naast de
wrakstukken van de bestaande en stootten daarover snel door naar
Nieuwdorp/Bontebrug en Silvolde.
Samen met de Britten werd toen de Duitse tegenstand voorbij het dorpscentrum gebroken en zetten ze een kampement op, op de hoek Terborgseweg-Laan van Schuilenburgh.In de Paasnacht trokken de Canadezen en Britten op naar Terborg en al om drie uur was Terborg bevrijd. Men trok al snel door naar Gaanderen-Doetinchem.
Nog altijd bevond zich een Britse eenheid bij de combinatie die eigenlijk in de oostelijke Achterhoek en Twente moest opereren. Deze is toen waarschijnlijk in Gaanderen rechtsaf de Steverinkstraat ingeslagen en vervolgens rechtsaf de Heidedijk opgegaan. Bij de Keppelbroeksdijk aangekomen namen de eerste tanks de scherpe bocht naar links richting de Knienenbultse school, maar de volgende sneden de bocht af en reden bij Berkelder door het weiland, waarbij ze ook het ijzeren weidehek niet ontzagen… Berkelder is nog een dag aan het hameren geweest om het fatsoen er weer in te krijgen…
De Britten zullen wel richting Varsseveld-Lichtenvoorde getrokken zijn en zich bij hun eigenlijke onderdeel gevoegd hebben.
Zij waren het die ons op Goede
Vrijdag in Silvolde bevrijdden!
Zoals gezegd zijn op de kaart alleen de bewegingen van de
troepen op 30 maart, 31 maart en 1 april ingekleurd, en dat in de eerste plaats
van de hoofdeenheden.
De gebieden links en rechts daarvan moesten natuurlijk ook
gezuiverd worden, maar al die bewegingen van de bevrijders zijn me echter
veelal onbekend en heb ik dan ook niet aangegeven.
In het verleden heeft wijlen de heer Leo Bruil Traanboer
daar nog wel heel veel over opgespoord en vastgelegd in zijn boek ‘Wisch
in bezettingstijd 1940-
In het standaardwerk ‘Canadezen in actie’, 1990, zetten Hen Bollen en Paul Vroeman ook diverse routes op de kaart, maar deze behoeven zo hier en daar behoorlijk wat correcties, zo verzekerde me jaren geleden wijlen Henk Agterhof uit Dinxperlo al.
Op de kaart is
ook niet aangegeven waar de Britten opereerden en waar de Canadezen, maar op
voorgaande pagina’s heb ik daar een enkele keer wel wat over opgemerkt.
In het algemeen kan gezegd worden dat daarover veel
verwarring bestaat, b.v. ook in dit Bulletin en in het Bulletin Voorjaar 2010.
Zo worden de
bevrijders van Nieuwdorp/Bontebrug en Silvolde nogal eens als Canadezen
aangemerkt, terwijl dit toch echt Tommies/Britten waren.
Op andere plaatsen worden Canadezen weer Tommies genoemd,
een betiteling waar eerstgenoemden altijd resoluut bezwaar tegen
aantekenden!
De verwarring wordt voor een groot deel veroorzaakt
door de vijfpuntige witte ster op de geallieerde voertuigen, zowel op de
Canadese als ook op de Britse.
Genoemde ster lijkt wel iets op het embleem van Canada,
het esdoornblad. Zodoende werden heel veel Britse voertuigen ten onrechte vaak
als Canadees aangemerkt.
De vijfpuntige witte ster was gewoon een geallieerd herkenningsteken.
We vinden ze op de zijkanten, de portieren en de motorkap van de voertuigen.
De grote witte ster op de motorkap was voor geallieerde
vliegers een duidelijk teken dat men daar beneden met bevriende troepen van
doen had.
Nu was het zo dat sommige voertuigen wel het
esdoornblad-teken voerden; dat waren dan inderdaad Canadese.
De Canadese staat nam overigens het esdoornblad pas in
1965 als nationaal embleem aan.
In hun boek ‘Canadezen in actie’ schrijven Hen Bollen en Paul Vroeman hierover:
De Maple Leaf, het suikeresdoornblad- of ahornblad, was
allang een officieus Canadees symbool, onder meer tijdens de Tweede
Wereldoorlog, voordat het embleem op 15 februari 1965 officieel het nationale
symbool van het land werd.
De nationale vlag werd ingesteld bij decreet van koningin
Elisabeth nadat beide kamers van het parlement de Maple Leaf als zodanig hadden
aanvaard.
De officiële kleuren van het land zijn rood en wit. Het
esdoornblad wordt in rood afgebeeld, dat aan beide zijden een rode baan heeft.
Het blad heeft elf puntige uiteinden, die de negen provincies en de twee
Territories van Canada symboliseren’.
Met dank aan mijn informanten, met name: Karel
Migchelbrink, Gerrit Kobes en Tonny Beverdam.
9. Oorlogsherinneringen van de familie
Jansen door
Ben Jansen
Eerst een anekdote
van internationaal formaat, nogal grappig vind ik zelf. Vlak voor de Duitse
capitulatie strooide de RAF pamfletten uit om de Duitsers te bewegen zich
zonder veel poespas over te geven, om levens te redden. In
het pamflet stond o.m.: 'Hände hoch heben und Taschentuch schwencken.' Eén van de pamfletten werd
opgeraapt door een Russische krijgsgevangene, wiens taak het was aardappels te
schillen voor de Duitsers die in de school ingekwartierd waren. Hij kwam naar
mij toe om me te vragen het pamflet voor hem te vertalen, wat ik toentertijd
onmogelijk kon. Het grappige van het voorval is: hier is een Russische
gevangene, die een Nederlandse jongen vraagt een Duits pamflet te vertalen, dat
gedropt is door een Engelse piloot!
Nu een verhaal van de dag van de bevrijding. Vraag me niet naar de precieze datum of de namen van sommige personen die het betreft, dat is, denk ik, toch niet belangrijk. Het was een mooie zonnige dag in maart/april, maar toch nog erg koud. Brugwachter Verdonk (niet zijn echte naam) te Ulft had mijn vader gevraagd het dak van zijn huis te repareren. Dat dak was zwaar beschadigd bij het opblazen van de brug over de Oude IJssel. De Duitsers hadden zich misrekend met het tijdstip en de knop een paar weken te vroeg ingedrukt.
Het hotel aan de overkant van de rivier was zelfs nog meer beschadigd dan het huis van de brugwachter, want het hotel lag direct naast de rivier. Verdonk had toestemming om dakpannen van het hotel te gebruiken voor zijn eigen huis. Ik denk dat het vrijdag was en mijn vader had besloten zijn twee oudste zonen mee te nemen om hem te helpen. Johan die 22 jaar was en ik, toen 15. Omdat de brug verwoest was, gebruikten we Verdonks boot om de dakpannen naar deze kant van de rivier te brengen. We hoorden gevechtsvliegtuigen in de lucht, maar besteedden daar weinig aandacht aan, omdat dit niet ongewoon was.
Johan zat op het hoteldak, ik stond op de ladder en papa stapelde de pannen op de rivieroever, toen we hem hoorden discussiëren met een paar zwaarbewapende Duitsers. Ze hadden onze boot genomen en voeren er met midden op de rivier. Met geen mogelijkheid waren ze er toe te bewegen er afstand van te doen of zelfs maar ons te helpen terug te komen naar onze kant van de rivier. Vanaf dat moment werd er geschoten, de gevechtsvliegtuigen werden steeds agressiever en schoten op Duitse stellingen. We konden echt niet meer verder gaan met het werk. Papa kwam toen op het idee onze ladder te gebruiken om over de puinhopen van de brug naar de overkant te klimmen en zo te proberen naar huis te komen. Dus pakten we de ladder en liepen om het hotel heen naar de brug, waar we het vreemdste zagen wat ik ooit gezien heb. Daar kwam een Nederlander aan die een kruiwagen duwde met daarop een Duitse soldaat met een grote wond aan zijn been. Die richtte een revolver op de arme Nederlander om hem te dwingen de kruiwagen te duwen. Blijkbaar wilde hij bij zijn kameraden op de rivier zijn. Wij liepen naar de ruïne van de brug. Een deel van het brugdek was onder het water verdwenen, waardoor een gat van ongeveer zes meter was ontstaan, waar het water angstaanjagend doorheen stroomde. We kwamen er achter dat het niet makkelijk was om een stroom van zes meter over te steken met een ladder van 5½ meter en onder het oog van gewapende Duitsers. We probeerden het door de ladder rechtop te houden en dan over het gat te laten vallen, maar elke keer werd het andere eind van de ladder door de stroom meegenomen. Onderwijl verscheen op het andere eind van een van mijn zwagers, die schreeuwde dat we naar huis moesten komen, omdat de Canadese tanks onderweg waren.
Vraag me niet meer welke zwager, daar kun je niets aan doen als je zeven zusters hebt! Als ik het me goed herinner was het Bob Erdtsieck of Gerrit te Ronde. We haalden hem over om over de puinhoop aan de andere kant te klimmen en de ladder te grijpen zodat die niet meer weg kon drijven. Dat lukte hem. Van papa moest ik, omdat ik de jongste was, als eerste naar de overkant kruipen. Met mijn hart in mijn keel, steeds een blik werpend op de Duitsers, die op de gevechtsvliegtuigen schoten, bereikte ik de overkant en prompt sprong ik aan de verkeerde kant van de ladder. Ik had net zo goed naar de overkant kunnen zwemmen...
Achter mij volgden Johan en papa, die alleen hun voeten nat kregen. Nadat we langs de resten van de brug geklauterd waren, werden we geconfronteerd met een kwade Duitser met een machinegeweer. Hij richtte dat op mijn broer Johan en dwong hem weer naar beneden te gaan en de ladder vrij te maken, die was blijven haken aan een stuk betonijzer en dwars in de rivier lag, als een klein bruggetje. Johan deed wat hem gezegd werd en gaf de ladder een flinke trap. Dat was het laatste wat we er van gezien hebben, misschien zal hij zijn weg naar de zee gevonden hebben...
Vanaf dat moment was het op handen en voeten en knieën, geweervuur en vliegtuigen vermijdend, proberen de kilometer naar ons huis aan de Bontebrug te komen. De Bontebrug is een buurt en te klein om een dorp te heten. We vernamen dat de munitiewagen, die geparkeerd stond bij de kerk, getroffen was door een granaat. Geen wonder dat zowel de kerk als de pastorie en het aangrenzende huis van de familie Oberink in lichtelaaie stonden toen ik thuis kwam. Brandweer was er niet en niemand zou het in zijn hoofd halen op dit moment te helpen, dus brandde het geheel tot de grond toe af. Tegen de tijd dat we thuis kwamen, werd nog steeds hevig gevochten en papa verspilde geen tijd. Hij stuurde ons meteen naar de kelder, die al volgepakt zat met mama, broers, zusters en zwagers. Dit was een angstig maar niettemin spannend hoofdstuk van mijn leven!
10.
Oorlogsverslag Gereformeerde Kerk Bontebrug door J.R. Westerveld
wonende in de
hoofdenwoning van de Chr. School te Bontebrug-Silvolde
Na bijna vijf jaren gezucht te hebben onder de druk van het Duitse Nazi-regime kwam het Engelse leger over Nijmegen-Cleve-Calcar-Goch-Emmerich over onze grenzen. Op vrijdag 23 maart des namiddags om circa 5 uur begon het granaatvuur, waardoor in de gemeente Gendringen reeds doden vielen. Een Duits soldaat, die bij de Chr. School zich in een eenmansgat had verborgen werd door een granaatscherf aan de vinger gewond. Meerdere granaatscherven werden in de omgeving van kerk en school gevonden.
Een week van angstige spanning volgde. Voortdurend aanvallen uit de lucht door Engelse vliegers.
Donderdag 29 maart verschenen de Engelsen en Canadezen in Breedenbroek. Op dien zelfden donderdagavond kwamen Duitse frontsoldaten nog kwartier maken in de pastorie, de school en andere particuliere woningen.
De spanning nam toe. Op vrijdagmorgen 31 maart was de stemming onder de Duitse soldaten erg nerveus. Om circa 10 uur kwam een ordonnans de verschillende groepen waarschuwen. In grote haast werd alles in gereedheid gebracht. De meeste Duitsers vertrokken. Enkele bleven achter in de school en omgeving. Intussen brandden de schuren van Vossers en Venneman reeds.
Om circa 11 uur trokken de Engelse gevechtswagens over de Oude Dinxperloseweg. Af en toe werd mitrailleurvuur gehoord. Om circa 1 uur verschenen de Engelse gevechtswagens en lichte tanks in de omgeving van kerk en school tot aan Nieuwdorp aan toe. Duitse soldaten werden gevangen genomen. Intussen was de boerderij 'Nagel' van broeder G.W. Lensink reeds in vlammen opgegaan. De Duitse soldaten, die daar dien zelfden nacht in kwartier waren gekomen schoten vanuit het huis op Engelsen. Deze namen het huis onder vuur. Huis en schuur verbrandden met de hele inboedel. De bewoners, die zich in de kelder hadden verborgen, moesten vluchten met achterlating van alles. Gedurende een week vonden ze onderdak in de boerderij van den heer H. Tieltjes. Daarna werd het kippenhok als woning genomen.
Terug naar vrijdag 30 maart. Al spoedig waren een vrij groot aantal gevechtswagens, tanks en auto's in de omgeving van de kerk geconcentreerd. Een vijftal wagens, geladen met munitie, benzine enz. werd in de onmiddellijke omgeving van de kerk gezet.
Toen begon het Duitse granaatvuur. Eén der Engelse wagens die geplaatst was tussen de kerk en het huis, bewoond door het gezin van broeder G. Oberink, kreeg een voltreffer. Ogenblikkelijk stond wagen in brand. Er was geen enkele gelegenheid tot blussen. In de eerste plaats kon geen brandspuit komen vanwege het hevige granaatvuur, maar er was ook geen water. De waterleiding was reeds de hele dag buiten werking geweest. De brand sloeg spoedig over naar de kerk. 't was één vlammenzee. Na korte tijd vatte ook de pastorie vlam. De bewoners, die zich in de kelder ophielden, moesten vluchten. Aan blussen viel niet te denken, zelfs niet aan het redden van de inboedel. Alleen wat in de kelder was kon door 't kelderluik naar buiten worden gebracht. Allen vluchtten de woning binnen van het Hoofd der school. Hierbij voegden zich ook nog een aantal Engelse soldaten, waarbij ‚‚n nagenoeg bewusteloos.
Toen kerk en pastorie in lichtelaaie stonden, vatte ook het huis bewoond door de fam. Oberink vlam. Daar de windrichting ten opzichte van het huis gunstig was, kon hieruit veel worden gered.
Tegelijkertijd brandde ook de boerderij af van de familie Barink-Veldhorst. Ook hier greep het vuur zo snel om zich heen dat maar weinig gered kon worden. Dan nog werd de boerderij, bewoond door het gezin van wed. Maatman-Oenk op de Mildt in de as gelegd. Letterlijk niets kon daar worden gered.
Het Duitse granaatvuur was intussen opgehouden. Ds. Wielemaker begaf zich met zijn gezin, bestaande uit twaalf personen, naar de boerderij van de heer A.J. Hammink. Hier vonden zij gedurende een week een gastvrij onderdak. Niet alleen het predikantsgezin, maar ook de hele gemeente was het gezin Hammink dankbaar voor de gastvrijheid. Gelukkig vond ds. Wielemaker door bemiddeling van broeder Boll spoedig een woning in Ulft. Deze woning was tevoren bewoond door een Rijks Duitser, de heer Gerick. Dit huis was wel te klein voor hen, maar voorlopig kon het toch wel in gebruik worden genomen.
Op Palmzondag, Goede Vrijdag en de beide Paasdagen werd geen kerkdienst gehouden. Eerst niet om het gevaar en met de Paasdagen niet omdat er geen gebouw disponibel was.
Op Stille Zaterdag en Paaszondag werd het overige deel der gemeente bevrijd. Vreugde was allerwegen, ondanks de rampen die ons hadden getroffen. Een ban was van ons afgevallen. Geen angst meer voor bombardementen. Niet meer opgejaagd om te werken voor de organisatie Todt. In onze kerkelijke gemeente waren geen mensenlevens te betreuren. Dat stemde tot grote dankbaarheid. Van deze dankbaarheid werd gewag gemaakt in de kerkdienst die gehouden werd op op zondag 8 april. Door enkele broeders en zusters was het gymnastieklokaal bij de Chr. School, het voormalige kerkgebouw, in orde gebracht voor het houden van kerkdiensten.
Ds. Wielemaker herdacht in gevoelvolle woorden de ramp die ons getroffen had, maar ook de bevrijding die ons deel was geworden. Hij vestigde hier in zonderheid de aandacht op de zwaarst getroffenen. Zij allen werden in de liefde en zorg der gemeente aanbevolen. Wat den Predikant zelf betrof, het verlies van zijn bibliotheek was wel één der zwaarste dingen die hem troffen.
De kerk brandde totaal uit. Niets werd er uit gehaald. Het hele archief met oude notulenboeken en het pas in orde gebrachte kaartregister verdween in de vlammen. Teven verbrandde in de kerk nagenoeg de hele inventaris van de Chr. School, waaronder veertien schoolbanken.
Twaalf en een half jaar hebben we in ons mooie, vriendelijke
kerkje mogen samenkomen. Alle schulden waren er op afgelost. Rijk had de Heer
ons gezegend, niet alleen geestelijk, maar ook stoffelijk. Waarom God deze ramp
over ons bracht? Waarom juist zo velen uit onze gemeente zo zwaar getroffen
werden? Wij weten het niet; wij willen die vragen ook niet stellen, maar alles
leggen in Gods trouwe Vaderhanden.
11. Oorlogsherinneringen
Nieuwdorp/Bontebrug-Silvolde door Ben Vriezen
Eind mei 1940 was
ik een keer voor een boodschap te Bontebrug bij Mentink in de winkel. Even
later diende zich ook boer Lankhof uit de Slaege aan. Ik hoorde hem tegen
Mentink zeggen: ‘Goeiendag, ik kom de fiets van mien zoon ophalen’. De oudste
zoon van Lankhof was soldaat in het Nederlandse leger. Als hij naar de kazerne
moest dan gaf hij zijn fiets altijd bij Men-tink in bewaring, stapte dan in de
bus, om dan bij terugkomst weer op z’n fiets naar huis te rijden. Maar tijdens
de Pinksterdagen raakte hij op de Grebbeberg bij de gevechten tegen de Duitse
overvallers betrokken en bleef hij daar in de strijd …; hij zou nooit meer op
de Bontebrug en in zijn oudershuis in de Slaege terugkomen…
Dat was natuurlijk een zeer ernstige ervaring voor me, maar verder ging het leven onder de bezetter aanvankelijk toch nog zo ongeveer z’n gewone gang. Maar vervolgens zetten de Duitsers ons toch met kleine stapjes steeds verder onder druk, met name de Joodse inwoners. Sommigen hunner zochten een onderduikadres, anderen dachten dat het nog wel mee zou vallen.
Mijn vader
handelde altijd met
Isaäk Herschel uit Terborg; hij vond een veilig onderkomen
en overleefde de oorlog.
Door de controle op de verbouw van alles en de distributie van bijna alle producten kwam er op den duur gebrek aan bijna alles. Voor de boeren was het de kunst om wat van de eigen verbouw van graan en van het vee en van de slacht achter te houden, voor eigen gebruik en voor de medeburgers. Maar dit alles moest dan wel stiekem be- en/of verwerkt worden. Zo had mijn vader in het kippenhok een graanmolentje en een oliepersje in bedrijf. Gelukkig is hij nooit gesnapt…
Het verzet, oftewel de ondergrondse, kwam langzamerhand ook steeds meer op gang. Op dat gebied waren onder anderen de jongens van dokter Cappetti te Ulft zeer actief. Het kwam wel eens voor dat mensen van de ondergrondse enkele nachten bij ons kwamen slapen, onder anderen een zekere Kees; we hebben nooit een achternaam van hem doorgekregen. Een zekere Deurlo, belastingambtenaar te Winterswijk, bracht eens een volle week bij ons door.
De elektriciteit werd ook vaak afgesloten, maar den Rooien Massop (PGEM-man) uit Ulft zorgde er dan voor dat het loodje in de meterkast een tijdje verwijderd werd, zodat we in onze werkplaats weer stroom hadden voor onze zaag- en schaafmachines.
Aan het eind van de oorlog kwamen we er achter dat er over de grens bij Rees en Bienen een paar verschrikkelijke arbeidskampen voor mannen uit o.a. Rotterdam, Den Haag, Haarlem en Apeldoorn gevestigd waren. Maar op den duur wisten - dankzij een aantal Nederlanders - de meesten van hen naar Megchelen enz. weg te komen. Die mensen werden hier dan eerst in noodziekenhuizen opgevangen en daarna bij gastgezinnen ondergebracht. Zo arriveerde de heer Wim Beekink uit Den Haag bij ons thuis. Hij is hier weer behoorlijk aangesterkt en na de oorlog weer naar zijn vrouw en kinderen in Den Haag vertrokken. In september 2011 is hij overleden.
Eindelijk kwam de bevrijding van de kant van de
Kerspas. Maar de Duitsers rondom om ons huis en de Bontebrug wilden hen toch
nog tegenhouden. In ons buurtje (thans Bontebrug 2-4-6) zaten de Duitse
soldaten elk in een eenmansgat (gaten van 1 bij
Inmiddels kwamen de geallieerden steeds dichterbij...
De commandant zat nog licht gewond en als verdoofd
in het eenmansgat. Buurman Pothoff en ik hebben hem er uit gehaald en bij ons
in onze werkplaats op een deken gelegd. Mijn moeder knielde bij hem neer en
probeerde hem wat te drinken te geven en de levensgeesten te activeren, maar de
man overleefde het niet…
We waren bevrijd!
Tijdens het oprukken van de geallieerden zaten we in
onze buurt allemaal zoveel mogelijk in de kelder. Zo ook bij de familie
Heersink. De geallieerden hebben blijkbaar iets zien bewegen achter het
kelderraam, waarop ze vervolgens een granaat afschoten. Johan (25 jaar) werd
dodelijk getroffen; zijn vader en broer werden gewond. Mijn vader en ik hebben
Johan uit de kelder gehaald, opgebaard en in de kist gelegd.. Nooit meer
oorlog!
12. Oorlogsverhaal door Willy (Bill)Jansen
Ik was bijna zeven jaar oud toen het Duitse leger ons
rustige dorp binnenviel. Ik klom naar de zolder en keek door het dakraam naar
het oosten en zag honderden soldaten over de weiden vanaf Dinxperlo komen. Het
was voor mij een opwindende gebeurtenis, we hadden die dag natuurlijk geen
school.
We zaten samen pannenkoeken te eten in de keuken, met de deur open en pa zat zoals gewoonlijk in zijn stoel met de rug naar de deur. Ik zat tegenover hem en zag over zijn schouder een Duitse officier met ongeveer zes soldaten op de bank op het schoolplein zitten. De officier keek naar ons met een verrekijker. Dit vertelde ik pa en hij draaide zich om om te kijken. Hij zei dat ik dat goed gezien had, maar hij bedoelde dat hij mij nieuwsgierig vond. De Duitsers moeten die pannenkoeken in onze monden hebben zien verdwijnen, want na een poosje stonden ze op, kropen door ons gat in het schoolhek en kwamen langs ons tuinpad. Dit zei ik tegen mijn vader en toen hij zich omdraaide stonden ze bij de keukendeur.
Als bij toeval moesten ze uitgerekend komen bij het enige huis in de straat waarvan de bewoners vloeiend Duits konden spreken. De officier vroeg pa of de 'Hausfrau' voor hen tegen betaling wat pannenkoeken wilde bakken. Pa vroeg het ma en Mimi en zij zeiden dat dat geregeld kon worden en alle kinderen werden uit de keuken weggestuurd. De Duitsers zetten hun rugzakken tegen de muur en gingen in de rij bij de deur staan, maar pa stond in de deuropening en zei tegen de officier: 'De oorlog zal hier niet over de drempel komen, laat alstublieft uw geweren buiten!' Toen vroeg de officier om een keukenstoel die hij buiten neerzette in de hoek onder het keukenraam. Hij beval een van de soldaten daar op te gaan zitten en op de geweren te passen die achter hem werden neergezet. Toen stapten ze netjes op een rij naar binnen en gingen aan de keukentafel zitten.
Pa zat op zijn eigen plek
en herinnerde hen aan onze gewoonte eerst te bidden voor het eten. Ik kan me
niet meer herinneren of hij het gebed in het Nederlands of het Duits uitsprak.
De buren keken ondertussen over de schutting naar alles wat hier gebeurde.
Zonder twijfel ging de roddel door de buurt dat wij vrienden van de Duitsers
waren, maar het gedrag van mijn ouders tegenover de Duitsers was onschuldig en
menselijk. Ze waren christenmensen die handelden naar de Bijbelse woorden: 'Als
uw vijand honger heeft, geef hem te eten'.
Het waren een
laarzenmaker, een kleermaker en een bediende. Ik kreeg wat van hun oude
uniformen en een Duitse helm. Samen met mijn vrienden Theo Liebrand, Gerrit
Vriezen en Johan Heusinkveld maakte ik geweren van stukken hout en ijzerdraad
en marcheerden we in het gelid richting Boland. Toen we bij de populieren waren
dook vanuit de lucht een jachtvliegtuig op ons neer, een geallieerde Spitfire.
We moesten snel in de sloot langs de weg springen. De piloot draaide om, met
zijn vleugels vriendelijk beduidend dat hij gemerkt had dat we kinderen waren.
Dat ging nog maar net goed!...
Al spoedig gingen de Canadezen schieten op iedereen die maar bewoog in de buurt van die letter K. Toen zij onze buurt naderden was één van de eerste huizen die ze zagen de boerderij van de familie Heersink. Vader Heersink en zijn zoons keken uit het kelderraam en toen ze de Canadezen zagen begonnen ze te zwaaien... De Canadezen zagen die beweging vlak bij het kelderram en vuurden een granaat af die in het kelderraam terecht kwam...
Zoon Johan Heersink werd door een stuk baksteen aan de slaap getroffen. Er was nauwelijks iets van een wond te zien, maar hij was op slag dood. Vader Heersink had een grote wond van zijn wang tot in zijn hals. Zoon Wim werd tijdelijk blind door het rondvliegende stof. Hij rende over het veld naar buurman Boland, die een schuilkelder voor zijn huis had. In de sloot langs de weg zat een Duitse soldaat weggedoken voor de Canadese tanks die net gepasseerd waren. Wim vertelde ons later dat hij niet kon zien waar hij naar toe ging, toen iemand hem bij zijn arm pakte en de weg hielp oversteken... Hij sprak Duits...
Kort daarna kwam een Duitse soldaat bij ons aan de deur. Hij had het over een blinde man en een kapotgeschoten boerderij, maar hij vertelde het zo vaag en verward dat er niet veel van te begrijpen viel. Papa was heel ongerust over het feit dat een gewapende Duitser bij ons voor de deur stond, terwijl er elk moment meer Canadezen aan konden komen. Ze zouden het huis platgeschoten hebben. Papa liet de soldaat snel naar binnen en om hem te kalmeren vroeg hij mama thee te zetten. Ik zat bij de kelderdeur. Ik moest in de kelder blijven, maar ik was een nieuwsgierig kind.
Papa hoorde dat de soldaat uit het Ruhrgebied kwam. Hij haalde wat foto's uit zijn zak om te laten zien. Voor de zekerheid nam papa hem zijn wapens af en legde die op de grond. Hij vroeg mama om het fotoalbum van Mühlheim a/d Ruhr, waar zij vroeger woonden, te halen. Mama zat met de soldaat onder aan de trap. Hij keek met veel belangstelling naar de foto's, omdat hij sommige mensen uit Mühlheim herkende. Ik zat nog steeds bij de kelderdeur, met mijn voeten op de eerste tree. Bob kwam langs me heen met de Panzerfaust en Johan en Ben met de munitie en de granaten. Zij verstopten die in het varkenshok onder het stro...
Kort daarna kwamen er meer tanks uit de richting Dinxperlo. Pa zei tegen de soldaat: 'Doe je helm af en geef jezelf over.' De Duitser zei dat hij versterking van de Duitsers verwachtte en hij dacht dat het Duitse tanks waren. Pa schoof het gordijn voor het kleine raampje van de voordeur aan de kant, keek naar buiten en zei: 'De eerste keer dat ik een Duitser tank gezien heb met een esdoornblad op de voorkant!' Toen zocht de soldaat naar zijn wapens. Pa zei: 'Je bent ontwapend, als je problemen hebben wilt zijn hier genoeg mannen om met je af te rekenen'. Hij antwoordde: 'Jetzt is es verloren.' Maar hij wilde zich niet overgeven; hij vroeg of hij zich ergens zou mogen verbergen. Hij werd toen naar de zolder gebracht en bleef daar tot het donker werd.
Toen alles weer rustig was, ging ik naar de wc. Van daaruit hoorde ik roepen om hulp. We hoorden dat vader Heersink en Johan Heersink bekneld zaten in het puin van hun kelder. Pa, Gerrit en Johan zochten naar breekijzers en hamers en renden naar de overkant van de straat. Toen zag ik Bob achter hen aan rennen met een schoffel. Ondanks alles wat er gebeurde moest ik lachen. Om Bob zo te zien rennen met zijn o-benen was altijd grappig. Maar wat dacht hij te gaan doen met zijn schoffel? Uiteindelijk lukte het hun vader Heersink en het lichaam van Johan Heersink uit het puin te halen. Vader Heersink had een grote wond aan de hals, hij had medische hulp nodig. Het hoofd van de school was door de Duitsers aangewezen als Eerste Hulppost, misschien kon hij helpen? Maar hij weigerde te komen, het was hem te gevaarlijk. Wel mochten we zijn EHBO-trommel gebruiken, dus verbonden ze vader Heersink zo goed als ze konden. Het lichaam van Johan Heersink werd in een van de slaapkamers gelegd, waar het gezin zich rondom hem verzamelde. Pa en de anderen kwamen weer naar huis en vertelden wat er gebeurd was. We waren allemaal van streek. Pa vertelde ons ook dat Wim nog steeds niet goed kon zien en hoe een Duitse soldaat hem geholpen had. Nu snapten we wat de soldaat had verteld over die blinde man. We hadden goed gedaan door hem een schuilplaats op zolder te geven.
Nog meer Canadese tanks kwamen voorbij en we moesten weer de kelder in. De bezettende troepen namen het Duitse hoofdkwartier in de school over. Ik ben altijd al een nieuwsgierige jongen geweest en daarom wilde ik weten wat er allemaal gaande was en ik kroop stiekem uit de kelder. Ik stond bij het keukenraam en keek naar de school toen pa mij zag en mij snel weer naar de kelder haalde. We waren nog maar net bij de kelderdeur toen we een explosie hoorden. Later bleek dat enkele Canadese tanks, die tussen de kerk en de pastorie stonden, werden geraakt door mortiergranaten die werden afgeschoten uit de bunker bij de Stroes, een beek ongeveer een halve kilometer van ons huis. Granaatscherven vlogen overal in het rond, ook rond het nu kapotte keukenraam. Ik had dood kunnen zijn, als ik daar tien seconden langer was blijven staan.....
Een deel van ons dak was ook kapot. De Duitse soldaat kwam naar beneden en vroeg of hij in de kelder mocht komen. Hij zat naast Bob. We vertelden hem dat de blinde man het goed maakte, maar dat zijn vader gewond en zijn broer dood was... Na een poosje viel hij in slaap met zijn hoofd op Bobs knie. Toen het donker was maakten we hem wakker. Hij kreeg iets te eten en pa gaf hem een fiets. We behielden zijn wapens. We vertelden hem waar de bunker was en hoe hij naar Duitsland kon komen. We hopen dat hij het heeft gehaald...
13. Oorlogsverhaal door Gerda Scholl-Jansen
wonende Bontebrug 41, Silvolde
Op 10 mei 1940 was ik thuis bij mijn ouders aan de Bontebrug bij Silvolde. Toen het 's morgens licht werd hoorden we veel zware vliegtuigen overkomen. Ze kwamen uit Duitsland. Ik keek uit een bovenraam en zag soldaten die zich schuilhielden langs de beek tegenover ons huis. Het waren Duitse soldaten... De oorlog was begonnen!
In de loop van de oorlog gebeurde er van alles. De plaatselijke school werd door de Duitsers als hoofdkwartier gebruikt. De soldaten kregen een slaapplaats toegewezen in de meeste huizen rondom de school. We gebruikten onze kelder als schuilplaats bij luchtaanvallen en als de situatie gevaarlijk was sliepen daar zelfs mijn ouders en alle kinderen die thuis waren. Soms brachten wel 16 mensen de nacht in de kelder door. Mijn ouders waren de enigen in de buurt die Duits konden spreken. De meeste soldaten waren best wel vriendelijk tegen ons.
Zelfs de officieren kwamen wel eens een avond naar ons toe voor een praatje met mijn vader. Lange tijd na de oorlog kwamen we er achter dat mensen hierdoor dachten dat wij 'fout' waren. Sommigen dachten zelfs dat wij NSB'ers waren, spionnen voor de vijand. Verraders waren er onder de Nederlanders net zo goed als dat er slechte Duitsers waren. Maar er waren ook veel gewone Duitsers die een hekel hadden aan de oorlog en die alleen maar bevelen opvolgden omdat ze gedwongen werden. Mijn vader zei altijd: 'Overal zijn slechte en goede mensen'.
In de winter van 1942 werkte ik
op een boerderij in Drempt bij Doesburg. De boerin was Hanne Besselink, ze was
nog familie van tante Bets die in Amsterdam een zuivelwinkel had. We stuurden
haar daarom vaak boter en eieren, want het voedselgebrek was in de steden
altijd het grootst. Mijn zus Tine werkte al sinds haar twaalfde jaar in tante
Bets' zuivelwinkel. Zo nu en dan kwam ze thuis om haar ouders te bezoeken te
Bontebrug-Silvolde. Dan nam ze altijd een voorraad voedsel weer mee terug naar
Amsterdam, zo'n
Op een dag kreeg ik de opdracht een koffer met eieren naar Amsterdam te brengen. Ik ging met de tram van Drempt naar Dieren. In die tijd lag er nog een schipbrug over de IJssel tussen Doesburg en Dieren. Het was een heel strenge winter en de rivier was dichtgevroren. De schipbrug, bestaande uit drie gekoppelde schepen, was verwijderd om beschadiging door het ijs te voorkomen. Alle passagiers moesten over het ijs naar de overkant lopen en in de wachtende tram aan de andere kant instappen. Met de eieren en het gladde ijs onder mijn voeten kon ik mijn hart horen kloppen bij elke stap!
Vanaf Dieren nam ik de trein naar Arnhem, waar ik moest overstappen. Via Utrecht ging de trein naar Amsterdam. In de trein zaten veel Duitse soldaten, ze hadden zonder opgaaf van reden mijn bagage kunnen doorzoeken, en als ze de eieren hadden gevonden dan hadden ze mij die zeker afgepakt. Een andere angst was dat de trein door de geallieerden gebombardeerd zou kunnen worden... Ik was blij toen ik veilig in Amsterdam was aangekomen. Die nacht bleef ik slapen bij tante Bets en ging de volgende dag weer naar Drempt terug. In voelde me meer op mijn gemak nu de eieren afgeleverd waren. Die tocht over de bevroren rivier de IJssel zal ik nooit vergeten!
's Nachts luisterde ik naar de grote bommenwerpers van de geallieerden, die laag overkwamen op weg naar Duitsland. Op een dag was ik aan het werk op het land vlak bij de boerderij, toen ik twee jachtvliegtuigen boven me zag, een Engels en een Duits toestel. Ze schoten op elkaar en het Duitse vliegtuig werd getroffen. Het toestel kwam naar beneden; het leek of het recht op me af kwam. Ik rende naar de boerderij en viel letterlijk met de deur in huis, plat op de vloer. Het vliegtuig dook met de neus in een dam, ongeveer honderd meter van de boerderij. Toen we naar buiten kwamen konden we het toestel zelfs niet meer zien, het was zo hard op de grond neergekomen dat het in de modder begraven lag. Later is het opgegraven.
In 1944 woonde ik in Silvolde waar ik werkte als huishoudster bij de heer Gerritsen, een man die hulpbehoeftig was. Het was ongeveer drie kilometer van mijn ouderlijk huis aan de Bontebrug. Op een dag fietste ik naar huis toen een vrachtwagen met Duitse soldaten mij passeerde. Ik hoorde het geluid van een gevechtsvliegtuig en de vrachtwagen stopte. De soldaten renden naar de eenmansgaten die langs de weg gegraven waren en sprongen er in. Het gebeurde vaker dat geallieerde vliegtuigen Duitse vrachtwagens beschoten. Voor de zekerheid gooide ik mijn fiets aan de kant en sprong in een gat vlak naast hen...
Het hele land was nog
niet bevrijd, toen ik met Jan Scholl trouwde. Mijn verjaardag, 25 april, werd
onze huwelijksdag. De meeste familieleden woonden vlakbij aan de Bontebrug.
Mijn man's familie woonde in Groenlo en moest ongeveer
We hebben veel ellende
gezien in de oorlog. Hongerige mensen uit de steden in het westen, die meer dan
honderd kilometer liepen met een kar of een kruiwagen om wat spek of wat
aardappels te kopen bij de boeren. Wij hadden nog geluk dat we in het oosten
woonden. Ik heb veel mensen gekend die iemand in hun familie hebben verloren,
maar van onze families overleefde iedereen de oorlog.
14 Oorlogsverhaal door Jan Scholl
De eerste tijd veranderde er eigenlijk niets, niemand scheen veel aandacht te hebben voor deze rustige boerenstreek. Daarom werd de boerderij een geschikte plek om mensen te verbergen die door de Duitsers werden gezocht. De onderduikers hielpen gewoon met het werk op de boerderij, maar verdwenen in hun schuilplaats als het niet veilig was. Sommige mensen van het verzet werden dubbel-agenten, die deden alsof ze de kant van de Duitsers hadden gekozen, maar in werkelijkheid ons waarschuwden als de vijand dichtbij kwam. Een heel systeem van waarschuwingssignalen werd opgezet.
Een van zulke mensen die als onderduiker op onze boerderij kwam was Bob Erdtsieck. Hij was jeugdwerker van het Christelijk Jongeren Verbond (CJV) te Amsterdam. Als alles veilig was sliep hij bij mij op de kamer. Ik had een foto van mijn meisje Gerda Jansen en ook een foto van haar zuster Mimi. Bob wilde haar ontmoeten, maar het was te gevaarlijk voor hem. Ik had vrijstelling als boerenknecht, dus ik kon veilig op mijn fiets van Geesteren naar de Bontebrug rijden, de gebruikelijke route om Gerda te zien en ik bracht Mimi mee terug. Het heeft Bob een tabaksbon gekost! Bob en Mimi ontmoetten elkaar in het bos achter de boerderij. Ik denk dat ze zelfs al verliefd op elkaar waren voordat ze elkaar ooit gezien hadden. Later 'verhuisde' Bob naar de Bontebrug om dichter bij Mimi te zijn.
In 1942 wilden de Duitsers meer arbeiders om loopgraven te maken in de streek zo dicht bij de Duitse grens. Op elke boerderij mocht een zoon of knecht blijven werken. Alle andere arbeidskrachten moesten zich melden voor werk voor de Duitsers. Bisperink had een zoon en die mocht natuurlijk blijven, dus ik moest gaan. Maar ik had geluk, een broer van een buurman was gestorven en liet een vrouw na met twee kinderen, op een boerderij in Holterhoek tussen Groenlo en Vreden (Duitsland). Ik kreeg een arbeidsvrijstelling om bij die weduwe op haar boerderij te werken.
Zolang ik een vrijstelling als boerenknecht had kon ik gaan en staan waar ik wilde tijdens de weekenden. Vaak zat ik uren op de fiets om Gerda te kunnen zien. Ik moest uitkijken voor luchtaanvallen, maar verder waren deze tochten geen probleem. Behalve een keer toen ik langer gebleven was dan gebruikelijk. De Duitsers hadden een avondklok ingesteld. In Silvolde was dat tien uur 's avonds, maar op de terugweg kwam ik door Lichtenvoorde waar je al om acht uur binnen moest zijn. Ik had de pech dat ik aangehouden werd en opgesloten in de cel van het gemeentehuis. De volgende morgen lieten ze me gaan.
Sommige weekenden ging ik naar mijn moeder in Groenlo. Dat was een stuk dichter bij de boerderij waar ik werkte. Enkele Duitse soldaten waren bij mijn moeder ingekwartierd. Daar ontmoette ik Fritz. Hij was de beste Duitser die ik ooit ben tegengekomen. Zijn volledige naam was Friedrich Hess en hij kwam uit Keulen. Hij sliep in mijn bed en als ik thuis was deelden wij mijn oude bed. Ik wenste dat ik zo'n broer had. Hij bracht altijd wat eten mee voor het gezin. Hij rookte niet, maar spaarde zijn voorraad sigaretten en ruilde die voor brood voor ons. Soms escorteerde hij mijn zuster Christien of mij als we uit wilden gaan na spertijd.
Toen ik tegen het eind van de
oorlog een vrije zondag thuis was hoorden we dat Fritz orders kreeg om met zijn
legeronderdeel naar Arnhem te vertrekken, om de brug tegen de optrekkende
geallieerden te verdedigen. Voordat hij vertrok vroeg hij of er niemand in de
woonkamer wilde komen voor hij vertrokken was. Zijn laatste woorden waren: 'Viel
Glück in das Leben, wenn du verheiratet bist mit deine liebe Frau.' Daarna vonden we in de woonkamer voor ons allemaal een cadeautje. Na de
oorlog heb ik nog contact met hem gezocht, maar zonder succes...
In 1944 was ik boerenknecht bij Rika Klumpers in de Holterhoek. Haar zoon werd 16 jaar, dus moest ik vertrekken omdat ik geen meer arbeidsvergunning meer had. Op de boerderij van Rika Klumpers waren al enkele vluchtelingen verborgen, waaronder enkele Joden, dus bleef ik op de boerderij werken, maar moest ik me schuilhouden als er Duitsers of niet te vertrouwen Nederlanders in de buurt waren.
Een Joods gezin had een schuilplaats onder een oude hut in het bos, ver van de boerderij. Onder de vloer was een keldertje gegraven, dat van de binnenkant afgesloten kon worden. Het gat was niet eens groot genoeg om rechtop in te kunnen staan en was alleen bedoeld om korte tijd te gebruiken.
Behalve ikzelf waren op de boerderij twee onderduikers die niet voor de Duitsers wilden werken. Dat waren Gerhard Kuiper uit Enschede‚ en Jan Geurink uit Aalten, die later naar Australië emigreerde. We bleven behoorlijk dicht bij de boerderij zodat we gemakkelijk konden verdwijnen in de schuur en de stallen en ons in het hooi konden verstoppen. Later werden de Duitsers argwanend. Ze zeiden dat ze terug zouden komen om de hele boerderij nauwkeurig te onderzoeken en als er iemand gevonden zou worden, dan zouden de weduwe en de kinderen doodgeschoten en boerderij in brand gestoken worden.
Het Joodse gezin bleef in zijn kelder. We brachten hen zo nu en dan eten. We wisten dat zij ter plekke doodgeschoten zouden worden als ze gevonden werden, maar wij hadden een goede kans om te overleven, want ze (de Duitsers) wilden graag mannen die konden werken.
Ongeveer een week later zagen we hen komen: een groep Nederlanders die niet te vertrouwen was. Eén van hen kende ik, voor de oorlog had ik zelfs met hem gekaart. Ze waren gewapend en zagen er gevaarlijk uit. We wisten wat we moesten doen: met z'n drieën renden we weg van de boerderij waar ze ons goed konden zien. De list werkte, ze kwamen ons achterna en hebben daarna de boerderij niet meer doorzocht. Ze schoten op ons, maar gelukkig werd niemand getroffen. Toen gaven we ons over. We werden naar Meddo gebracht, waar in de school het Duitse hoofdkwartier was. Ze sloten ons op op de zolder en gaven ons alle drie een strozak om op te slapen. Het was ijskoud, het was in december. We hadden warme winterjassen, maar die hadden we beneden in moeten leveren. De volgende dag werden we naar Eibergen gebracht, waar we beter behandeld werden, daar kregen we tenminste een bed en wat te eten. De dag daarop brachten ze ons naar Vreden in Duitsland, waar we in een school konden slapen. Elke dag moesten we loopgraven maken langs de grens aan de Duitse kant. Ze dachten dat ze die nodig zouden hebben, als ze gedwongen zouden worden zich terug te trekken naar hun eigen land. Gelukkig hoefde ik hier maar drie dagen te werken, want toen was het Kerst en mochten we enkele dagen naar huis. Ik ben daarna niet meer teruggegaan.
Voor de Kerst ging ik naar Gerda Jansen, mijn vriendin. Haar ouders woonden aan de Bontebrug bij Silvolde. Haar vader en twee toekomstige zwagers, Gerrit te Ronde en Bob Erdtsieck, moesten ook met een groep in deze buurt loopgraven maken. Omdat ik niet wist waar ik nu nog kon onderduiken ging ik met hen mee. We moesten twee weken werken en hadden dan een week vrij. Dit deden we tot maart 1945. We werkten zo langzaam als we maar konden. Als de opzichter keek groeven we een gat en als hij niet keek gooiden we het weer dicht...
De laatste tijd van onze graafwerkzaamheden moesten we eenmansgaten graven langs de weg van Terborg naar Varsseveld. Deze gaten waren groot genoeg om in te schuilen bij een luchtaanval en werden op zekere afstanden van elkaar gegraven. De ploeg stond onder leiding van Duitse soldaten.
Op een morgen waren ze erg zenuwachtig en even later zeiden ze ons dat we gewoon moesten doorwerken als ze afwezig waren. Toen gingen ze weg en we hoorden van andere mensen dat de geallieerden dichtbij kwamen. We lieten ons gereedschap vallen en probeerden naar huis te komen. We dachten dat het niet veilig zou zijn als ze ons op de weg zouden zien, omdat de geallieerden uit zouden kijken naar vluchtende Duitsers. We lieten onze fietsen bij de dichtstbijzijnde boerderij achter en renden dwars door de velden. We splitsten ons in kleine groepjes om niet gezien te worden. Eerst waren we met z'n drieën, maar naderhand liep ik nog alleen verder onder de bomen langs de sloot. Ik ging naar Silvolde naar het huis van Gerritsen waar ik wist dat Gerda zou zijn. We schuilden in de kelder, samen met een echtpaar uit Groessen dat ondergedoken was. De familie Gries, onze buren, was gevlucht omdat hun huis precies in de vuurlinie lag tussen de Duitsers en de naderende geallieerden. De volgende dag was het Goede Vrijdag...
Silvolde, Goede Vrijdag
1945. De straat was vol mensen die feest vierden met brood, snoepgoed en
sigaretten, die werden uitgedeeld door de Canadezen. Uit de richting van
Terborg kwam een Duitse granaat die op een veld dichtbij explodeerde. Voordat
je tot drie kon tellen was er niemand meer op straat. Op de Boterweg reden twee
Duitsers op de fiets. De één gaf zich over aan de Canadezen, de ander niet, hij
werd doodgeschoten...
15 Oorlogsverhaal door Bob Erdtsieck
Ik was een gezonde
jongeman en de tocht van ongeveer
De nacht bracht ik met nog tien andere reizigers door op een boerderij. We sliepen in de schuur. De bewoners waren blij dat ik m'n eigen eten bij me had. Ik sliep vlak naast m'n fiets en m'n mand, dat waren kostbare bezittingen in die dagen! De volgende dag bereikte ik Amsterdam en natuurlijk waren mijn ouders ontzettend blij met het voedsel.
Ik voelde me helemaal niet op m'n gemak in de grote stad en ik wilde zo snel mogelijk teruggaan. Toch verheugde ik me niet erg op die lange terugreis. Iemand vertelde me dat goederentreinen die 's nachts gingen soms passagiers die een pas hadden meenamen. Ik nam de gok en zei tegen de Duitse commandant dat mijn fiets 'kaput' was. Tot mijn verwondering was dat geen probleem. Ik moest 's avonds om zes uur op het Centraal Station zijn.
Het station zag er erg verlaten uit, behalve dan een lange goederentrein met achteraan een personenwagon, compleet met luchtafweergeschut. Met mijn fiets mocht ik instappen. Het was een lange reis, niet sneller dan 30 kilometer per uur. Op elk station stond de trein zeker wel een half uur stil. We kwamen door Hilversum en Baarn en 's nachts om twaalf uur stond ik op het perron in Utrecht om over te stappen. Het was pikkedonker en we hoorden vliegtuigen in de lucht.
Plotseling realiseerde ik
me hoeveel risico ik bij dit avontuur liep. De geallieerden bombardeerden vaak
treinen en stations en misschien zouden de rails opgeblazen worden door een
verzetsgroep. Maar de trein kwam het station binnen en we moesten in de
goederenwagon instappen. Geen personenwagon bij deze trein. Omdat er overdag
heel weinig treinen reden in deze fase van de oorlog waren er veel mensen die
van deze nachtdienst gebruik maakten. De trein was behoorlijk vol. Weer
hetzelfde liedje, een lange reis met lange stops. We wisten echt niet waar we
waren, totdat de deuren de volgende dag werden geopend. De trein zou pas de
volgende dag verder gaan. Ik was opgelucht toen ik ontdekte dat we in Zutphen
waren,
16. Oorlogsverhaal door Co Jansen
Als het niet veilig was moesten we in de kelder blijven. Daar sliepen we dan ook allemaal, behalve de oudere jongens, die boven sliepen, als hun bed tenminste niet door soldaten bezet was. De kelder was bestemd om eten te bewaren, maar het is verbazingwekkend hoeveel mensen erin passen. De drie jongste kinderen, Willy, Henk en ik, sliepen in de lege spekkuip. De oudste meisjes sliepen boven op de aardappels. Ik denk dat het Mimi was, die eens haar hoofd stootte tegen de steun van een plank boven haar. Ze had een flinke hoofdwond. Op grondhoogte zat een raampje dat papa kleiner gemaakt had om de kou tegen te houden, maar daarna moest hij het weer groter maken, omdat in geval van nood sommige van mijn oudere zusters er niet door konden.
Op een dag kreeg ik een nieuwe rood-groene trui. Ik denk dat mijn grootmoeder die gebreid had. Mama had hem weggelegd en beloofd dat ik hem op zondag aan mocht. Maar op die zondag werd er in de buurt hevig gevochten. Ik voelde me zwaar beledigd omdat ik mijn trui niet mocht dragen. Mama had hem in haar slaapkamer naast de woonkamer in de kast gelegd, maar ze zei dat het te gevaarlijk was om hem te halen.
De oudere jongens hadden een keer een veldtelefoon te pakken gekregen. Ze praatten erdoor met de jongens van Hammink. Ik dacht dat ze konden toveren, omdat ze elkaar konden verstaan, terwijl ze minstens een halve kilometer van elkaar verwijderd waren.
Toen ik zes was ging ik naar school. In rustiger tijden werd les gegeven in het zaaltje achter de kerk. Onze school was bezet door Duitse soldaten. Op een dag hielp ik mijn moeder in de keuken met afdrogen. Plotseling deed ze haar handen voor haar ogen en riep: 'Oh, daar gaat er weer een!' Een soldaat die zich schuilhield in een eenmansgat tussen ons huis en de buren werd door een kogel getroffen. Gelukkig was ik te klein om door het raam boven het aanrecht te kijken... De zwager die Pa, Johan en Ben ging halen, toen ze bij de brug waren, was Gerrit te Ronde; ik herinner mij dat hij mij later het verhaal heeft verteld. Dat de kerk in brand stond, heb ik gezien door het keukenraam. Ik zag dat de toren instortte.
Ik stond achter papa toen er hard op de voordeur geslagen werd. Toen pa de deur opende stormde een Duitse soldaat naar binnen met een Pantzerfaust, een antitankgranaat in zijn hand. Papa nam hem die af. Ik weet niet wat er toen gebeurde, maar heel snel daarna kwamen de Canadese tanks. Mijn zus Rina en haar vriend Gerrit te Ronde gingen weg naar zijn ouderlijk huis. Gerrit vertelde mij later dat ze na een paar honderd meter lopen moesten rennen om te schuilen in de kelder van meester Westerveld, naast de school. Het Canadese leger nam de school over en een paar Duitse soldaten waren nog binnen. Na een poosje was alles rustig en Gerrit zag op het schoolplein een rij Duitse soldaten staan met hun gezicht naar de muur. Ze waren onbewapend.
Niet lang daarna kwamen ook nog enkele van mijn oudere broers naar de school om te zien wat er gebeurd was. Ze stonden bekend als nieuwsgierige kinderen en met Gerrit gingen ze de lege school binnen. Ze vonden repen chocola en een groot stuk ham, dat ze in een witte regenjas wikkelden en mee naar huis namen. Terwijl de Canadezen het Duitse hoofdkwartier overnamen gingen onze jongens er met de ham vandoor!
Later op die dag zat de Duitse soldaat nog steeds in onze kelder, terwijl de Tommies in de kamer zaten. Ik weet niet of het Engelsen of Canadezen waren, we noemden iedereen die Engels sprak een Tommy. Ik was bij hen net zo populair als bij de Duitsers.
De Duitse soldaat zou door de kamer moeten gaan om te ontsnappen. Mijn broer Gerrit had al een keer in de pyjama door de kamer gelopen om naar de wc te gaan, hij voelde zich niet zo lekker. Papa vroeg de soldaat in de kelder om zijn uniform te ruilen voor Gerrits pyjama en hij wandelde zo door de kamer, met zijn hoofd naar beneden. Papa volgde met zijn uniform in een emmer, met daar bovenop wat aardappels uit de kelder. Ze liepen rechtdoor naar het varkenshok, waar de soldaat zijn uniform weer aantrok en achter over het land ontsnapte...
Een tijdje na de oorlog
kwam een groep jonge Duitsers ons bezoeken. één van hen, Herbert genaamd, was
hier in de loop van de oorlog geweest. Hij vroeg of hij een fiets kon lenen om
mensen in Amsterdam te bezoeken. Mijn zus Nelly vertelde me dat ze de fiets een
paar dagen later netjes terug hebben gebracht...
17. Dagboekaantekeningen 26 maart tot 1 april 1945 door A.J. (Jan) Barink
wonende Ulftseweg 110, Silvolde
Regels vooraf
Wat is er op deze Goede Vrijdag, de 30e maart 1945, gebeurd? Om dat te kunnen beseffen moeten we vijf jaren terug gaan. 10 mei 1940, of eigenlijk één dag eerder, donderdag 9 mei 1940. Er was spanning op politiek gebied. De Duitsers hadden Noorwegen na Denemarken bezet. Het Engelse expeditieleger bij Narvik was verslagen. De Duitse oorlogsmachine bleek sterk te zijn. Dat die oorlogsmachine weldra over ons land zou rollen geloofde niemand, althans weinigen. Ons leger was immers klaar. We hadden toch de Hollanse Waterlinie! In 1914 hadden de Duitsers het toch ook niet gewaagd ons land binnen te vallen. Je moest maar eens in de kranten lezen hoe goed onze kazematten en mitrailleursnesten in kippenhokken e.d. waren gecamoufleerd!
Welk een ontnuchtering volgde. De vijand bleek nauwkeurig op de hoogte te zijn met de ligging, sterkte enz. van onze vestingwerken. Slechts een klein deel van ons leger verdedigde met leeuwenmoed ons Hollands erf. Velen van hen zijn gevallen. Wij gedenken hen in stillen eerbied, zij die ons land verdedigden tegen een tiran, die vijf jaar lang ons volk zou onderdrukken, onze rechten met voeten zou vertreden en ons land aan de rand van de afgrond zou brengen.
Aantekeningen per dag (met tussen haakjes latere aanvullingen van de schrijver)
Maandag 26 maart:
Slapen 's nachts in de kelder vanwege artillerievuur, mitrailleurvuur en
vliegtuigen.
(Op 23 maart hadden de Engelsen c.s. na
zware bombardementen en met parachutisten de overtocht over de Rijn bij het
Duitse plaatsje Millingen tussen Rees en Emmerich geforceerd)
Dinsdag 27 maart:
Circa 2.30 uur 's nachts, granaten Varsseveldseweg, eind Rabelinkstraat.
Todtman en Rotterdamse dwangarbeider (Jan Dukel) gedood. Splinters in de bomen.
Woensdag 28 maart:
Mitrailleurs en pantserafweergeschut zijn te horen, vooral 's avonds.
Donderdag 29 maart:
Geen aantekeningen.
Vrijdag (Goede Vrijdag)
30 maart:
(Circa 11.00 uur Lensink 'Nagel' afgebrand. Ongeveer 15 Moffen in huis.
Verbrandt?
Circa 11.30. Colenbrander 'Nachtegaal' afgebrand; door Duitsers in brand geschoten)
Circa 14.00 uur. Twee Moffensoldaten (één met een ijzeren kruis (Rusland)) komen thuis uitrusten. Ze moeten volgens hun zeggen vannacht naar het front op het Nieuwdorp-Bontebrug. Vertrekken na gegeten te hebben, niet zwaar gewapend (geweer en machinepistool) richting Ulft. Komen even later in snelle pas terug richting Silvolde.
Circa 15.00 uur. Laatste Moffen gezien. Gaan met Pantzerfäuste en geweren de Galgenberg in.
(Circa 15.00 - 16.00 uur n.m. De Engelsen schieten granaat af tegen kelderraam boerderij Heersink. Johan Heersink gedood. Wim Heersink aan ogen gewond)
Circa 16.00 uur. Duitse officier en Todtkerels (Duitsers) worden beschoten voorbij café‚ Gries. Hals over de kop weg!
(Circa 16.00 - 17.00 uur n.m. Boerderij Ome Gerrit (Barink-Veldhorst) afgebrand.
Circa 17.00 uur n.m. Op de Galgenberg wordt een rood vlaggetje gezien. Twee tanks, twee wagentjes (carriers) en 30 stootmanschappen. Wagens schieten zo uit de flank. Rijden heel soepel, bijna geruisloos)
Circa 17.00 uur n.m.
BEVRIJD!
(Circa 18.30 uur n.m. Richting Bontebrug felle brand; kerk, pastorie en huis Oberink in brand, door in brand schieten van twee Engelse munitiewagens. Schuur Veenhuizen verbrand.
Om ongeveer half vier (15.30 uur) waren we de kelder in gegaan. Op straat is alles uitgestorven. 't Gaat er buiten geheimzinnig toe. We horen mitrailleurs. De Tommies komen! Gerrit ergens tussen Silvolde en Terborg bij de Todt. In de kelder wachten we maar in angstige spanning. De bevrijding zal dan toch eindelijk komen! Moffen hoor je niet meer. Misschien dat er enkele 'vuurvreters' op de loer liggen; de meesten zijn echter maar de benen gaan nemen. Er waren overigens niet veel Moffen meer de laatste dagen; één à twee maanden geleden waren er massa's.
Plotseling horen we in de kelder het zachte gezoem van de motor van een auto of zoiets. Zouden dat Engelsen zijn? We kunnen het niet geloven! Dan is er een paar maal fel mitrailleurgeknetter richten Te Grotenhuis (Konterboer). Ik hoor nog meer motoren. Een stem: 'William'! Daar zijn ze dus werkelijk!
Grote dankbaarheid en tegelijk angstige spanning vervullen ons hart. Ik kan me niet bedwingen. Als het een beetje stil is ga ik uit de kelder naar boven, kijk door het raam van de waskamer. Zie niks, dan sluip ik naar de varkensschuur. Heel voorzichtig kijk ik door het raam richting de Galgenberg; zie nog niks. Plotseling stuiten mijn ogen op een pantserwagen bij Ten Holder. Er staat een witte ster op. Bovenop zie ik een soldaat liggen. Ik ga terug naar de waskamer. Kijk nog eens door het raam. Roep anderen uit de kelder.
Twee wagentjes rijden de Bergstraat op. Er ligt een soldaat op achter een mitrailleur. De chauffeur en telefonist liggen er plat in. Ze schieten richting Hein Schepop. Blijkbaar bieden drie Moffen achter de heuvel enig tegenvuur. Wanneer ze daar tot zwijgen gebracht zijn (ze gaan poten) komen nog een paar wagentjes (ook een Rode Kruiswagen), terwijl de tank, die voor Ten Holder en Zwarts stond, verder rijdt.
In de buurt komen de mensen langzaam voor de dag. Piet Gorter bazuint: 'Ze zunt den Dommen Anleg op!' Onder aan de Bergstraat (Dommen Anleg) staat ook een troepje mensen.
Plotseling in de richting Ulft wijzend: 'Daor hei-j ze an!' Een gejuich gaat op! Door 't enthousiasme beseft geen van ons aan welk gevaar we ons bloot stellen!
Bij Veenhuizen staat een zware tank. Een 25 man stoottroepen (gebruinde kerels van verschillende grootte, sommigen met brillen), gewapend met stands (geweren), machinegeweren etc. komt aanlopen, achter elkaar. Ze kijken goed uit; o.a. de tramwagons worden gecontroleerd. Middenin loopt een telegrafist. Hij heeft een toestel met spiraalveer, antenne, op de rug en praat aan één stuk door, terwijl hij goed rond ziet.
De ontmoeting onder aan de Bergstraat is aller-vriendschappelijks. 'Janman' Holthausen en Gerrit Breukelaar vliegen elkaar om de hals en dansen een rondje, terwijl ze een Tommy op de schouder kloppen, zodat deze er nog wel even aan voelen moet! Spontaan haalt één der stoottroepers een blikje cigaretten tevoorschijn en slingert ze over de straat. 't Is net een toom biggen die in een te kleine bak gevoerd worden, zo worstelen ze tussen de Tommies en de cigaretten. De eerste goeie Tommy-cigaretten! Ondertussen wordt het donker. We praten nog even met elkaar en komen dan weer tot het besef dat het eigenlijk nog veel te gevaarlijk is buiten.
'Two days in the cellar' hebben de Tommies gezegd. Ome Gerrit z'n boerderij zou in brand staan. De schuur (zaadberg) bij Veenhuizen staat in brand. Richting Nieuwdorp is een felle brand. 't Knettert geweldig! Rode gloed in de donkere avond. We denken dat heel Nieuwdorp afbrandt. 't Blijkt later onze kerk, pastorie en het huis van Oberink te zijn geweest.
Gerrit kwam 's nachts niet thuis. Van Gestel, die bij hem was, heeft ons gezegd dat ze bij de Todt allemaal zijn weggelopen. Hij is Gerrit kwijt geraakt. Vermoedelijk bij Neijland. Hij komt de volgende morgen terug. Is bij Neijland op de Munsterman geweest in de kelder. Daar is hard geschoten. Maurits Wissink z'n boerderij is afgebrand)
Zaterdag 31 maart.
Herhaaldelijk slaan er granaten van de Duitsers in Silvolde in, vooral in de
Veldstraat (Prins Bernhardstraat), vanwaar de meeste Engelsen kwamen. (Dit
schijnt ook daardoor gekomen zijn omdat enige Duitsers zich lang boven in de
R.K.-toren verschanst hadden en berichten doorgaven aan hun artillerie) We
kunnen ons niet buiten wagen. Telkens komen zes granaten (stuk of zes-zeven
tegelijk) aanfluiten en slaan ergens in, o.a. in de voorkamer bij Seesink, bij
ons vijftig meter achter het huis (60 stuks), bij Lubbers (rand van het dak), bij
Ebbers (been verbrijzeld), bij Meijer (vrouw gedood), bij Berkelder (gedeelte
kap van 't dak), achter Harmelink, op 'de Bult' achter Eelderink.
Deze dag komt er niet veel oorlogsmaterieel. In de namiddag graven de Tommies zich in de Galgenberg in. Even denken we dat de Tommies terug moeten. Doch 's avonds komen er meer tanks en soldaten. Als 't donker is verlichten vier grote schijnwerpers de hele West-Achterhoek (staan ongeveer bij Rees-Millingen, of misschien wel over de Rijn). 's Nachts wordt er fel geschoten richting Terborg, Etten, Azewijn.
De Duitsers hebben
volgens zeggen, met ongeveer vijftig man, een tegenaanval gedaan bij Reijrinks
Molen. Ze zouden gekomen zijn tot Kemperman (Holtpaats). Ze moesten terug.
Reijrinks Molen is door een tank onophoudelijk beschoten; hij blafte maar door.
Boven in de molen zouden nog Duitsers gezeten hebben. Beneden zaten burgers,
waaronder Te Grotenhuis van de 'Brunsink'. Die hebben angst uitgestaan! 't Is
goed gegaan!
Zondag 1 april, Eerste
Paasdag:
Er komt enorm veel oorlogsmateriaal. Kleine tanks (door de bevolking
'hobbelpaardjes' genoemd), zware tanks, kanonnen, auto's van het Rode Kruis,
munitiewagens enz. enz. Dit is een gedeelte van het Eerste Canadese Leger. Er
is ook een afdeling Polen bij. Een gedeelte blijft aan de kant van de weg
staan. Een troep Duitse krijgsgevangenen komt voorbij marcheren. Heel
deemoedig! Een Canadees op motor met 'stand' erachter. Wat een verschil, die
vieze Moffen in hun 'Feldgrau' van allerlei soort en daartegenover die tot in
de puntjes verzorgde Canadese troepen!
Op de Bergstraat staat een 'hobbelpaardje'. De mensen lopen er omheen met eieren om te ruilen voor zeep, cigaretten enz. De cigaretten worden ook wel verkocht voor twee tot vier gulden per 25 stuks. 't Schijnt wel markt te zijn! Op 't laatst zijn de Canadezen uitverkocht. De kinderen trekken de soldaten aan de mouwen: 'Cikkerets?, Soop?' Antwoord: 'No, no'.
's Middags denderen de zware tanks, de bemanning er wuivend bovenop, uren aaneen voorbij. De Moffen zijn nu voorgoed weg; ze zullen misschien nog wel hard moeten lopen met de in Silvolde gestolen karretjes en hun 'Pferdegespanne' met hun afgejakkerde paarden!
18. Oorlogsherinneringen Kroezenhoek-Silvolde door Theo Steverink van Nelles
Op de 10 de mei 's morgens vroeg
kwamen de Duitse soldaten bij ons langs, sommigen op fietsen, anderen met
paarden en wagens en geschut. Op dat moment hadden wij er helemaal geen last
van. In de Achterhoek is in het begin van de oorlog niet gevochten. De Duitsers
konden zo doorlopen tot aan de Grebbeberg. Daar boden onze militairen enige
weerstand, maar tegen zo'n overmacht, daar hadden ze schijnbaar niet op
gerekend. Er bestond ook nog een Hollandse Waterlinie, maar ook die had in die
eerste dagen van de oorlog niet het verwachte resultaat. Rotterdam werd
gebombardeerd en toen was Nederland heel gauw in handen van de
Duitsers. In onze omgeving was al heel gauw bekend welke
personen het met de Duitsers hielden. Sommigen kwamen er recht voor uit, dus
echte NSB-ers, maar er waren er ook die stonden, zoals wij dat noemden, in de
grondverf. Voor dergelijke lieden
moest je oppassen, die konden je zomaar verraden. Al met
al was Nederland in vijf dagen door de Duitsers bezet.
Wat eten en drinken betreft was er op de boerderij altijd genoeg
te krijgen. Heel veel artikelen waren op de bon. Elk gezin kreeg een aantal
bonnen toegewezen, waar je een beperkt aantal producten op kon kopen. Het geld
was in de oorlog van zink.
Tabak was ook op de bon. Ik ken ze nog, Consi-sigaretten.
Wij verbouwden ook zelf tabak, het was een mooie grote plant, kon wel twee
meter hoog worden. De bladeren van de tabak werden aan elkaar geregen aan een
touwtje en werden in de open schuur gedroogd. Als ze droog genoeg waren kon je
ze laten fermenteren, dan kreeg je echt een mooie kleur tabak.
In 1942 moest ik in de arbeidsdienst, zoals dat toen genoemd werd. Dat was een soort militaire dienst, in het leven geroepen door de Duitsers. Ik had daar geen zin in, dus ging ik een adres zoeken waar ik kon onderduiken. In dit geval was dat bij een achterneef van mij in Netterden, vlakbij de Duitse grens bij Emmerich. Dit was ook een gemengd boerenbedrijf.
De oorlog verliep aanvankelijk betrekkelijk rustig. Er waren maar twee wegen die naar Netterden voerden, een vanuit Gendringen en een vanuit Azewijn. Ik vertel dit omdat in die tijd de NSB-ers af en toe razzia's hielden om onderduikers op te sporen. De afspraak was, als er van die lui richting Netterden gingen, werd er meteen een seintje doorgegeven en kon iedereen zich verstoppen. Zo gebeurde het op een avond - wij waren aan het rozenkrans bidden (kun je je dat voorstellen ?) - dat de buurman, ook onderduiker, mij kwam waarschuwen. Samen doken wij de gierkelder in.
Dit moet ik even uitleggen: in de zomer was de gierkelder
meestal leeg, wel bleef er altijd een laagje gier in staan. Dus met laarzen aan
en zittend op een melkstoeltje viel dat mee, totdat het sein "veilig"
kwam. Er waren daar
toentertijd ook Duitse Soldaten ingekwartierd, maar daar
hadden wij
geen last van.
In die dagen heb ik nog een dag in de gevangenis gezeten. Dat
was op het politiebureau in Ulft. Dat kwam als volgt: ik ging af en toe een dag
naar mijn ouders, ik kon dan bijna langs sluipwegen (circa
De oorlog ging door en één van de dingen die ik, maar ook
iedereen, zich steeds weer afvroeg: wanneer komt er een einde aan de oorlog?
Dat was een grote onzekerheid. Niemand die je dat vertellen kon, kranten waren
er niet en radio mocht je helemaal niet hebben. Sommige mensen hadden de radio
in het stro verstopt. Af en toe kon je
Radio Oranje beluisteren. Als je betrapt werd ging het
niet goed met je.
Het werd inmiddels 1944, elke nacht was er het geluid van overvliegende Engelse of Amerikaanse bommenwerpers, die Duitse steden gingen bombarderen. Een heel eentonig geluid. De Duitsers hadden overal grote zoeklichten staan en afweergeschut. Ze probeerden dan de bommenwerpers in het vizier te krijgen, soms lukte dat en zo zijn er meerdere verongelukt of maakten een noodlanding. Dan waren de Duitsers er vlug bij. Toch zijn er ook vaak geallieerde vliegers gered en ondergedoken, en zelfs met hulp van het verzet nog kans zagen in Engeland te komen
De intensiteit van de geallieerde vluchten naar Duitsland werd in de loop van 1944 steeds groter. Door de industrie en grote steden te bombarderen hoopte men Hitler een kopje kleiner te maken. In de herfst van 1944 was Emmerich aan de beurt. Wij woonden daar in Netterden circa vier kilometer vanaf. De lucht werd pikdonker en enkele ogenblikken later kwamen papieren dozen, enveloppen en al zo'n spul door de lucht bij ons neer dwarrelen. Gelukkig waren wij op tijd in de schuilkelder, dat was een diep gat dat we gegraven hadden in de boomgaard. Dat hadden we bedekt met balken en daarop een flinke laag aarde. Daar verbleven we ook vaak als er luchtgevechten waren. Het oorlogsfront kwam steeds dichterbij.
In 1940-1945 hadden de Duitsers ook veel fietsen gevorderd. Binnenbanden waren er helemaal niet meer te krijgen. Maar op de fietsen die we nog hadden deden we dubbele buitenbanden over elkaar heen. Daar heb ik toen nog een liedje over gemaakt. Het is al afgedrukt in het Bulletin Najaar 2014.
De Duitsers kregen ook gebrek aan paarden. Het gebeurde zomaar dat ze kwamen om een of twee paarden op te eisen. Het was al gauw bekend dat, als een paard druse had, dan durfden ze hem niet mee te nemen, want dat was heel besmettelijk. Bij die kwaal had het paard gele snotter aan zijn neus. Slimme boeren hadden daar al gauw iets op gevonden. Ze kookten gele vla en smeerden dat op de neus van het paard. Als de Duitsers dat zagen waren ze gauw weer weg.
Het front kwam steeds dichterbij. De Duitsers kregen gebrek aan
mankrachten voor het graven van loopgraven en helpen bij transport van kolen,
vlees, munitie enz. Je werd als boer zo maar gecommandeerd om een vrachtdienst
te vervullen. Dan moest je paard en wagen aanspannen en soms wel
Er ging altijd een Duitse soldaat mee. Mijn broer Jan is
vaker zo op transport geweest.
De Duitsers hadden wel in de gaten dat er meerdere jonge kerels ondergedoken zaten. Om die toch boven water te krijgen gingen ze in elk dorp een vooraanstaand iemand (bijvoorbeeld het hoofd van een school, pastoor of dominee) oppakken en vastzetten. Daarna kreeg iedereen in het dorp bericht van de bezetter. Elke onderduiker werd gesommeerd zich te melden. Als dat niet gebeurde werden die gegijzelde mensen dood geschoten.
Er werd ons niets aangedaan, wel moesten wij voor hun gaan werken. Ik was inmiddels twee-en-een-half jaar ondergedoken. Ik heb mij aangemeld, evenals meerderen en we werden verzocht voor de Duitsers te gaan werken. Hoofdzakelijk bestond dat voor mij uit loopgraven maken.
Ik was dus weer vrij man en weer thuis bij mijn ouders. Vandaar uit ging ik elke dag voor de Duitsers werken. Eerst was dat in Schuttesteen, dat was een dorp over de grens bij Dinxperlo. Weken later moest dit werk gebeuren bij Doetinchem. Als het erg zanderig was moesten we de zijkanten met zakken en balken verstevigen. Toen heb ik het saboteren al geleerd. Hout wat je alleen makkelijk dragen kon, deden we steevast met twee man. Er was altijd Grüne Polizei in de buurt. Een leuke anekdote uit die tijd: een van onze mensen (Jan Stroet, een druif) had altijd een PTT-pet op. Die Grüne vroeg aan Jan: ‘Was bedeutet das‘? Jan zei: ‘Prettige Tijd Tegenwoordig‘. Daar verstond de mof niks van, dus vroeg hij: ‘Was sagen Sie‘? Jan zei: ‘Het zout is op de bon‘‘
Het zuiden van Nederland was bevrijd tot Nijmegen. In die tijd, november 1944, kregen wij evacués uit de omgeving van Nijmegen bij ons ingekwartierd. Die mensen moesten daar alles achterlaten en werden in de Achterhoek overal ondergebracht. Wij hadden een gezin uit Duiven. Daarnaast waren er ook nog Duitse soldaten in ons huis; die eisten de voorkamer op.
Verlichting was in die tijd heel schaars. Trouwens, alle ramen moesten 's avonds verduisterd zijn. 's Avonds zaten wij bij een oliepitje, dat was een jampotje, half vol water, daar olie bovenop, dan een soort schoenveter door de deksel en branden maar.
Mijn vader had de gewoonte om ‘s avonds, om ongeveer 10 uur, de
rozenkrans te bidden, op de knieën voor een stoel. Onze evacués waren toevallig
ook katholiek, maar ook enkele
Duitse soldaten deden trouw mee.
Nog een voorval dat ik nooit vergeet: één van de kinderen
van onze evacués had difterie. Omdat we sommige nachten noodgedwongen in de
kelder moesten slapen (op stro) was de kans op besmetting wel aanwezig. Ik werd
dan ook heel erg ziek, er mocht niemand bij me komen, alleen mijn moeder mocht
mij verzorgen.
Er zijn toen meerdere jonge mensen aan gestorven. Ik
vergeet die tijd nooit. Gelukkig is alles goed gekomen. We zullen maar zeggen:
onkruid vergaat niet!
Onze evacués werden in dat voorjaar verder getransporteerd
naar Drenthe en Groningen. Zo sukkelden wij verder het voorjaar
Ook onze buurman Tangelder werd getroffen. Jan en Cato
Tangelder kwamen op 24 maart om bij het bombardement op hun huis. Alleen hun
enige zoon Jan, 11 jaar oud, bleef gespaard; hij was licht gewond. Vader Jan en
moeder Cato werden bij ons in de voorkamer opgebaard.
In die zelfde week kregen wij op onze boerderij ook een paar granaten. Er ontstond gelukkig geen brand, wel waren er vier koeien in de stal geraakt. Diezelfde nacht zijn die koeien toen nog geslacht.
Het was een prachtig voorjaar, wat het weer betreft. Het
oorlogsfront kwam steeds dichterbij. De Canadezen en Engelsen kwamen vanuit
Duitsland de Achterhoek binnen.
Op 30 maart, Goede Vrijdag, schoten ze de schuur bij
buurman Vossers in brand. Ik ging er naar toe om te helpen met het blussen.
Gelukkig kregen we de brand wel uit, maar vanwege het
geweervuur, van zowel Duitsers als Canadezen ( bedoeld worden Engelsen,
red.) moesten we daar de kelder in.
Toen we na een paar uur buiten gingen, zagen we tot onze
verbazing dat de hele Dinxperloseweg vol stond met legerauto‘s, met allemaal
een witte ster, dat betekende Canadese soldaten.
Die nacht bleven we
in de kelder. Er was nog volop geweervuur, te gevaarlijk om buiten te
komen.
Goede Vrijdag 30 maart 1945 werden we bevrijd van de
Duitsers.
De loopgraven die wij gegraven hadden bij Doetinchem
hebben hun dienst misschien nog wel gedaan, misschien nog meer in het voordeel
van de Canadezen dan van de Duitsers.
Bij ons op het erf stonden
Canadese tanks, ze hadden van alles om uit te delen: sigaretten, chocola, wit
brood, enz. Ik heb mijn accordeon met 12 bassen nog geruild voor één met 24
bassen. Al met al duurde het toch nog enkele weken, voordat de bevrijding van
Nederland een feit was. Je kunt je niet voorstellen hoe blij iedereen was. Vijf
jaar bezetting was voor ons allemaal een rottijd geweest. De mooiste tijd van
mijn jonge leven-15 tot 20 jaar– was verknald door de oorlog.
In de eerste maanden na de bevrijding in mei 1945 werden er
overal bevrijdingsfeesten gevierd. Wij in de Kroezenhoek hadden een grote wagen
gemaakt voor de optocht. trekkers waren
er toen nog niet, dus wij hadden een os opgescharreld, die de wagen moest
trekken. Maar je weet hoe ossen soms kunnen zijn, dus gebeurde het dat hij soms
niet verder wilde. Misschien dacht hij wel: trek die wagen zelf maar! Onze
koetsier was Gert Roes van de Reinder (de man die 10 jaar later met mijn zus Jo
ging trouwen).
19. Dagboek
Silvolde 1944-1945 door G.Th.H. Harmelink
In 1919 vestigen de heer en mevrouw Harmelink-Kemper zich aan de Ulftseweg
te Silvolde, waar ze een boek- en kantoorboekhandel openen. De heer Harmelink
is afkomstig van de boerderij Abstege in De Heurne van Dinxperlo, mevrouw
Harmelink-Kemper is een Breedenbroekse. Het echtpaar Harmelink heeft een zoon:
Johan, de latere boekhandelaar. De Harmelinks behoren tot de N.H. gemeente te
Silvolde; in de laatste jaren van de oorlog is de heer Harmelink koster van de
N.H. kerk. Ongeveer tegenover hen aan de Ulftseweg wonen de uit Dinxperlo
afkomstige dames Anna en Mina Colenbrander.
Op 7 october 1944, de dag van de bombardementen op Emmerik, is de heer Harmelink gestart met het bijhouden van een dagboek, welk dagboek de familie enkele jaren geleden aan Old Sillevold ten geschenke gaf!
Algemeen bekend is dat het de laatste Oorlogswinter zo gemeen koud
was. Bij voortdurend gemis van stroom en gebrek aan brandstof, was die strenge
winter een extra gesel voor de bevolking. De heer Harmelink houdt de
weersgesteldheid dan ook heel goed bij. 't Is opmerkelijk hoe goed hij op de
hoogte is van de steden die gebombardeerd werden. Die informatie moet hij wel haast
van Radio Oranje gehad hebben ..., van een achter gehouden toestel bij hem
thuis of bij de buren...
De tekst doet soms wat afstandelijk aan, maar dat heeft z'n reden!
Als de schrijver z'n hart liet spreken ..., en 't geheel kwam in N.S.B.- of
Duitse handen, dan kon dat fatale gevolgen hebben... Dus was voorzichtigheid
geboden! Voor ons is het nu de kunst om 'tussen de regels te lezen!'
We laten hieronder de tekst in z'n geheel volgen.
Zaterdag 7 october 1944: Bombardementen op Emmerik.
Zondag 8 october: Stille dag.
Maandag 9 october: Regendag. Geen vliegers.
Dinsdag 10 october: Zeer veel Duitsers vertrekken naar Duitsland,
met veel materiaal en zeven tijgertanks.
Woensdag 11 october: Veel tijgertanks, paarden enz. vertrekken ,
ook in de nacht van woensdag op donderdag.
Donderdag 12 october: Om half acht 's morgens luchtaanval op de
Paasberg.
Vrijdag 13 october: Geweldig veel vervoer naar Duitsland, vooral
in de namiddag.
Zaterdag 14 october: Zeer druk vervoer op deze dag, heen en weer
naar Duitsland.
Zondag 15 october: Opnieuw druk verkeer, vooral voor kerktijd.
Regenavond vanaf vijf uur.
Maandag 16 october: Veel druk vervoer. 's Middags veel regen. H.
Wiggers hier.
Woensdag 18 october: Juffrouw De Bruin overleden.
Vrijdag 20 october: Rijwielen (alleen heren) inleveren. Later weer
ingetrokken. Vluchtelingen aangekomen.
Zondag 22 october: Heilig Avondmaal. Luchtalarm. Gezongen Psalm 56:5,6
en Psalm 46:4,5,6. Mijn broer 's middags hier op bezoek. 's Avonds rustig.
Hekwerk stuk gereden.
Maandag 23 october: 's Morgens heel veel vervoer van vluchtelingen
uit Noord-Limburg en omgeving Nijmegen. Vierkante gaten gegraven. H. Wiggers
hier. 's Avonds gelukkig rustig.
Dinsdag 24 october: Gaten gegraven voor Juffrouw Van den Berg.
Schuilkelder gemaakt. Voor Mina het porselein bij ons kippenhok in de grond
geborgen.
Woensdag 25 october: Naar Heideman in De Heurne. Geen stroom.
Vrijdag 27 october: Geen stroom en geen water, de hele dag.
Zaterdag 28 october: Melden, alle mannen van 16-60 jaar, van 2-6
uur.
Zondag 26 november: Mooi weer.
Maandag 27 november: Goed weer. Aardappelen gehaald bij G.
Vriezen. In de nacht druk vervoer naar Duitsland.
Dinsdag 28 november: Slecht weer, zachte regendag. Veel vervoer
van wagens met paarden.
Woensdag 29 november: Mooi weer.
Donderdag 30 november: Droog weer.
Vrijdag 1 december: Droog weer, maar koud. In de avond en 's
nachts druk vervoer van paarden en wagens naar Duitsland.
Zaterdag 2 december: Regendag.
Zondag 3 december: Van zaterdag op zondag veel autovervoer van
Duitsland naar Nederland. Ruw en slecht weer. Sinds 1864 niet zoveel regen in
november. Ook in de nacht ruw weer.
Maandag 4 december: Zeer druk in de winkel en rumoerig in de
lucht. Iets beter weer overdag. 's Avonds veel lichtkogels.
Woensdag 6 december: Om half elf huwelijksinzegening. Tamelijk goed
weer. Veel vliegers 's avonds.
Donderdag 7 december: Den gehelen nacht regen, ook overdag en 's
avonds.
Vrijdag 8 december: Droog weer, maar waterkoud.
Zaterdag 9 december: Koud en regenachtig op deze dag.
Zondag 10 december: Van zaterdag op zondag regen. Overdag droog,
maar koud. 's Avonds weer regen.
Maandag 11 december: Des nachts storm en regen. Overdag droog,
maar koud. 's Avonds weer regen.
Dinsdag 12 december: Den gehelen nacht regen, overdag ook triest
en koud. 's Avonds weer regen.
Woensdag 13 december: Geen licht. Mistig, maar droog weer. Zeer
rustige dag, geen vliegers.
Donderdag 14 december: 's Morgens mistig, verder droog weer den
gehelen dag, ook 's avonds. Hanna en Diena hier geweest. Hout gehaald.
Vrijdag 15 december: Droog weer. Veel vliegers.
Zaterdag 16 december: Regenweer, bij gedeelten droog. Den gehelen
avond regen.
Zondag 17 december: Den gehelen nacht regen, ook overdag
regenachtig. Des nachts erg rumoerig.
Maandag 18 december: 's Nachts veel vliegtuigen. Luchtalarm.
Lichtkogels. Den gehelen dag regen en donker weer.
Dinsdag 19 december: Anna en Mina geholpen met de zolder. Een
echte mistige dag, verder droog weer.
Donderdag 21 december: Mistige dag, verder droog weer. 's Middags
wat beter weer, 's avonds regen. Trouwdag van Gerrit Kranen.
Vrijdag 22 december: Droog weer deze dag. Anna en Mina
inkwartiering.
Zaterdag 23 december: 's Nachts veel vervoer, ook overdag, van
Duitsland naar hier. Koud, maar helder weer.
Zondag 24 december: Koud en vriezend weer.
Maandag 25 december: Eerste Kerstdag. Helder, vriezend weer.
Dinsdag 26 december: Helder, vriezend weer.
Woensdag 27 december: Vriezend weer.
Donderdag 28 december: Mistig en koud, vriezend weer.
Vrijdag 29 december: Koud en helder weer. Veel jagers en ook
luchtalarm.
Zaterdag 30 december: Mistig weer. IJsregen, koud weer. Boter
beschikbaar: half ons per persoon.
Zondag 31 december: Helder, vriezend weer. Veel vliegers in de
lucht, ook 's avonds bij de jaarwisseling. Veel lawaai en schieten om 12 uur
door de Duitsers. De Führer spreekt.
Maandag 1 januari 1945: Helder, vriezend weer. Voor 't
overige rustig.
Zondag 7 januari: Gretel van Loock hier.
Maandag 8 januari: Koud met sneeuwval. Pracht gezicht.
Dinsdag 9 januari: Koud en sneeuw, nog erger. Pracht gezicht!
Woensdag 9 januari: Koude, geen sneeuw. 's Avonds mistig.
Donderdag 11 januari: Zeer koud weer, tegen de avond sneeuw.
Vrijdag 12 januari: Dooi weer.
Zaterdag 13 januari: Dooi weer. Vuile boel op de weg, niets dan
modder.
Zondag 14 januari: Koud, vriezend weer, helder. Veel vliegers in
de lucht.
Maandag 15 januari: Koud en mistig weer, enkele sneeuwbuien.
Dinsdag 16 januari: Koud en vriezend weer, 's middags wat
helderder. Vliegers in de lucht.
Woensdag 17 januari: Dooi weer, tegen de avond weer vriezend weer.
Vuile boel op de weg.
Donderdag 18 januari: Koud en ruw weer op deze dag, ook 's nachts.
Vrijdag 19 januari: Koud en winderig weer, 's morgens sneeuw.
Zaterdag 20 januari: Koud en winderig, veel sneeuwval. Opnieuw
vriezend. Drie pakjes verzonden met de auto van Heijming. Kosten: ƒ 2. Naar
Grashof te Rotterdam, Jansen te Utrecht en Van Dorp te Den Haag.
Zondag 21 januari: Koude dag, opnieuw sneeuw.
Maandag 22 januari: Koud, maar helder weer. Veel vliegtuigen deze
dag.
Dinsdag 23 januari: Koud weer, helder. Zeer veel vliegtuigen.
Vrouw Teerink overleden.
Woensdag 24 januari: Koud, vriezend weer, opnieuw sneeuw.
Donderdag 25 januari: Koud, vriezend weer. Militaire auto's
vertrekken 's nachts naar Duitsland.
Vrijdag 26 januari: Hard gevroren deze nacht, 16 graden. Overdag
ook koud. Naar Dinxperlo gelopen, tante Mina's verjaardag.
Zaterdag 27 januari: Deze nacht weer opnieuw sneeuwval. Koud en
vriezend weer. 's Avonds weer sneeuwval.
Zondag 28 januari: 's Morgens weer sneeuw. Ds. Mooi hier gepreekt.
Maandag 29 januari: Koud en vriezend weer.
Dinsdag 30 januari: Koud en guur weer, veel sneeuwval.
Woensdag 31 januari: Eindelijk dooi weer, regen en mistig.
Donderdag 1 februari: In de morgen veel regen, de sneeuw
bijna weg.
Vrijdag 2 februari: In de verte zwaar kanongebulder. In de
voormiddag zware bombardementen op Wezel, Emmerik en Elten. Verder winderig,
maar droog.
Zaterdag 3 februari: Droog weer. Veel vliegers. Kanongebulder in
de avond. Grote aanval op Dortmund.
Zondag 4 februari: Den gehelen dag regen. 's Middags kerk, daarna
N.H. klooster. De hele dag geen stroom.
Maandag 5 februari: Regenachtig en mistig weer.
Dinsdag 6 februari: Droog en mooi weer. Zeer veel
vliegeractiviteit.
Woensdag 7 februari: Regenachtige dag, echte trieste dag. Des
avonds hevige bombardementen op Duitsland. Om tien uur Gretel van Loock vertrokken.
Donderdag 8 februari: Doorlopend zwaar artillerievuur. 's Avonds
zwaar bombardement op Duitsland. Voor Kleef en Goch den gehelen nacht
artillerievuur en vliegtuigen, zware bombardementen. In Terborg villa Van
Sassen getroffen, ook op andere plaatsen...
Vrijdag 9 februari: Deze dag weer regendag, tegen de avond droog.
Daags rustig.
Zaterdag 10 februari: 's Nachts en in de voormiddag regen, 's
middags helder weer. Veel vliegtuigen en kanongebulder. Twee dames uit
Rotterdam hier.
Zondag 11 februari: Koud, maar droog weer. 's Nachts
artillerievuur in Duitsland. Druk vervoer op de weg naar Duitsland. Pudding
onder de toren van de Hervormde kerk, inmaakflessen in de kerk onder de kansel.
Maandag 12 februari: Den gehelen nacht regen. Artillerievuur des
nachts. Zwaar kanongebulder.
Dinsdag 13 februari: 's Morgens droog weer, 's middags en 's
avonds regen. Artillerievuur 's avonds en de ganse nacht trommelvuur.
Woensdag 14 februari: Droog en helder weer. Zeer veel vliegtuigen
de hele dag door. Luchtaanval op Dinxperlo en Bontebrug. Geen stroom.
Donderdag 15 februari: Droog weer, niet helder. Veel vervoer naar
Duitsland, ook vrachtwagens met fietsen. Geen stroom de gehele dag. Johan voor
't eerst schansen.
Vrijdag 16 februari: 's Morgens eerst mistig, later helder en mooi
weer. Zeer veel luchtactiviteit en zwaar kanongebulder. Tegen de avond
trommelvuur.
Zaterdag 17 februari: Geen stroom. Den gansen dag mistig en tegen
de avond regen. Veel vervoer naar Duitsland.
Zondag 18 februari: Mistig en regenachtig weer. 's Middags N.H.
klooster. 's Avonds Cees Post hier gekomen. Juffr. Van den Berg bezocht en
wandeling naar Terborg. Veel vervoer naar Duitsland.
Maandag 19 februari: Mistig, maar droog weer. Naar Dinxperlo en de
Abstege in De Heurne. In De Heurne fietsenvordering, maar gelukkig is alles
goed afgelopen. Veel vervoer naar Duitsland.
Dinsdag 20 februari: Trieste, regenachtige dag. 's Avonds weer wat
beter. Veel vervoer aan de straat, ook soldaten, naar Duitsland.
Woensdag 21 februari: Droog en mooi weer. Veel vliegeractiviteit.
Wed. Tieltjes op Seinhorst afgebrand. Bij Kastein bommen gegooid.
Donderdag 22 februari: Droog en helder weer. Veel vliegtuigen en
bommenwerpers. Bij Anton Heideman in De Heurne bommen gegooid. Geen stroom.
Vrijdag 23 februari: Geen stroom. Twee kinderen van D. Kobes op
Sinderen dodelijk getroffen. Donker en regenachtig weer. Geen vliegtuigen.
Kapper Gries en Jan Albers opgehaald.
Zaterdag 24 februari: Geen stroom. Droog en mooi weer. Zeer veel
luchtactiviteit. Beschieting villa van dokter Capetti en de pastorie in Ulft.
In de avond weer veel vervoer van en naar Duitsland. In de verte artillerievuur.
Zondag 25 februari: Tamelijk goed weer, wel winderig en om vier
uur regen. Verder niets.
Maandag 26 februari: Zeer veel wind, maar droog. Enkele vliegtuigen,
wel veel vervoer naar Duitsland. Boland hier geweest in de tuin.
Dinsdag 27 februari: Mistig weer. Boland hier geweest. Malingkroth
hier.
Woensdag 28 februari: Verjaardag dokter Ris. Bewolkte lucht. Veel
jagers en afweer. Uit Westendorp aardappelen gehaald. Cor Post met Malenkroth
vertrokken. Boland weer gewerkt, ook de w.c.put.
Donderdag 1 maart: 's Morgens echt regenachtig en in de
namiddag iets beter. Schoorsteenbrand gehad, deze schoongemaakt. Boland in de
tuin.
Vrijdag 2 maart. Koud en sneeuwbuien, tussenbeide droog en zonnig.
Kalm met vliegtuigen. Drama in Varsseveld.
Zaterdag 3 maart: Koude dag met sneeuwbuien. Kalm in de lucht met
vliegtuigen, ook 's avonds erg stil.
Zondag 4 maart: Tot vier uur 's middags echt triest en
regenachtig. 's Morgens doopbediening. 's Middags enkele honderden uit
verschillende steden (razzia’s) hier aangekomen en ondergebracht in de R.K.
school. Uitgehongerd liepen ze langs de straat. Veel vervoer naar Duitsland.
Maandag 5 maart: Afgelopen nacht geen vervoer naar Duitsland. Tot
vier uur buiig. Ook overdag veel vervoer naar Duitsland. Geen stroom.
Dinsdag 6 maart: Geen stroom. In de voormiddag regen, later weer
wat opgeklaard. Het Jeugdgebouw weer ontruimd door de Duitsers.
Maandag 12 maart: Sombere dag. Opnieuw geen stroom. Zeer veel
vervoer op de weg van tanks naar Holland. Opnieuw melden. Weinig vliegtuigen.
Dinsdag 13 maart: Geen stroom. 's Morgens betrokken, 's middags
mooi weer. Veel bommenwerpers en veel vervoer heen en weer. Opnieuw melden
16-60 jaar voor graafwerk. Het leger in de R.K. school vertrokken naar
Gendringen.
Woensdag 14 maart: Zeer mooi lenteweer. Fietsenvordering door de
politie van de Ortscommandant. Op Slavendorp bommen gevallen. Slaapkamer schoon
gemaakt. Geen stroom.
Donderdag 15 maart: Voormiddags koud en erg mistig, 's middags
helder weer. Veel militairen onder de boeren, met plaatsing van geschut. Veel
drukte op de weg. Vijftig boeren moeten rijden naar onbekende bestemming. Geen
stroom.
Vrijdag 16 maart: Geen stroom. Afgelopen nacht doorlopend
artillerievuur. Militairen vertrekken, ook boven luitenant Patzers. Tamelijk
goed weer. Veel heen en weer getrek. Deze week een noodweek!
Zondag 18 maart: Den gehelen dag geen stroom en geen water.
Mijnheer Straatman uit Velp hier. Tot twee uur 's middags koud en mistig,
daarna klaart het op. Weer veel vliegtuigen en veel vervoer op de weg. Het
Jeugdgebouw weer ontruimd.
Maandag 19 maart: Geen stroom. Zeer heldere dag. Wonderlijk
bewaard deze morgen! Het kasteel Schuijlenburg door Jabo's aangevallen. Totaal
uitgebrand. Een blindganger van 60 (of 600) pond om elf uur ontploft. Bij de aanval
was ikzelf in de tuin tegen acht uur. Vele etalages sneuvelden, in 't dorp een
en al ravage. In de kamer ook veel barsten. Een granaat bij het huis van Vonk.
Artillerie 's avonds al in Silvolde. Begin van brand in R.K. school.
Dinsdag 20 maart: Koud, maar helder weer. Geen stroom.
Woensdag 21 maart: Geen stroom. Helder en zonnig weer. Veel
vliegtuigen en bommenwerpers. Zelf naar dokter Van Haaften. Bommen gevallen in
Doetinchem, Varsseveld en bij Lucassen in Varsselder. Ramp Doetinchem, onbekend
aantal doden en gewonden. Ned. Herv. kerk getroffen en uitgebrand.
Donderdag 22 maart: Geen stroom. Helder en zonnig weer. Wat
rustiger in de lucht met bommenwerpers. 's Avonds naar 't kasteel
Schuijlenburg. Geweldig gezicht, vooral met de grote bomen!
Vrijdag 23 maart: Geen stroom. Zeldzaam mooi weer. Johan voor 't
eerst schansen in Oosseld. Geweldig veel vliegtuigen en bommenwerpers. Om half
zes steeds heviger aanvallen van Jabo's.
De gehele nacht in de kelder geslapen.
In Gendringen vader Vossers door granaat van een vliegtuig
getroffen en gedood.
Zaterdag 24 maart: Geen stroom. Zonnige dag. Veel artillerievuur
en Jabo's in de lucht. Boerderij Verheijen in de Kroezenhoek afgebrand. Man en
vrouw gedood. Zeer onrustige dag. Naar Breedenbroek geweest om brood en melk te
halen, doorlopend in eenmansgaten of achter een boom, uren onderweg!
Zondag 25 maart: Palmzondag, geen kerkdienst wegens het
oorlogsrumoer, tien personen waren er. Helder en zonnig weer. Van zaterdag op
zondag zeer veel vervoer heen en weer. Het liep vast op de weg naar Anholt,
wegens de geallieerden. Geweldig veel Jabo's en telkens luchtalarm. Op de
Openbare school bommen geworpen. Hoofd van de school, meester Siebelink,
getroffen, één der benen afgerukt. Na twee uur overleden aan de gevolgen.
Maandag 26 maart: 's Morgens eerst donker en betrokken lucht,
later weer mooi weer en zonnig.
Om acht uur 's morgens vader Vossers naar 't graf gebracht onder
veel rumoer van vliegtuigen. Zeer weinig mensen aanwezig, veel gevaar ook! 's
Middags wat rustiger. Johan torenwacht van 4-8 uur.
Dinsdag 27 maart: Geheimzinnig stille dag. Geen vliegtuigen of
artillerievuur. Bij ds. Van Selms
fietsen gevorderd. In de kamer houten schot met klein raam geplaatst. In
de kelder geslapen.
Woensdag 28 maart: Geweldig artillerievuur en granaatinslag.
Emmerik gevallen. Des avonds avontuur met Duitsers bij vertrek van
O.P.-arbeiders. Mijn vrouw buitengewoon rustig onder de dreiging van revolvers.
Donderdag 29 maart: Vannacht erg rustig. Deze dag mistig en
regenachtig. Kelderluik verbeterd door mijnh. Straatman, die hier was en
geholpen heeft. Tegen de avond weer rumoeriger.
Vrijdag 30 maart: Goede Vrijdag. 's Morgens om tien uur
kerkdienst, tevens bediening Heilig Avondmaal, 22 Avondmaalgangers. Na de
dienst in de kerk naar het Klooster waar op twee zalen het H.A. werd verstrekt
aan zeer ernstig zieken, vijf en vier personen. Onder granaatvuur naar huis.
Johan weer torenwacht. Enkele kogels door 't huis.
's Morgens regen en 's middags opklaring. Van 3-6 wat benauwd door
gevechten op straat... Om kwart over zes de eerste patrouilles der
geallieerden, daarna tanks op de weg...
Zaterdag 31 maart: Stille Zaterdag. Afgelopen nacht een en al
vuur. Dag van geweld, door de totale oorlog! Tot zes keer over het glaswerk van
de etalage opgeruimd. Grote ravage in huis
en in het dorp, overal glasscherven en kapotte gevels. Ook enkele doden,
o.a. Johan Heersink. Afgelopen nacht veel artillerievuur. Het Tweede Engelse en
Canadese leger komen met gemotoriseerde afdelingen door Silvolde. Geweldig en
imposant gezicht!
Zondag 1 april: Eerste Paasdag. 's Morgens geen
kerkdienst. In de kerk was geen ruit meer heel gebleven. Toen ik de kerkdeur
open maakte, vloog me een kip angstig in mijn gezicht. Ook 's middags geweldig
veel vervoer op de weg van tanks en kanonnen. Steeds maar door, en in de nacht
werd 't nog erger.
Op deze dag werden verschillende N.S.B.-ers opgespoord en
vastgezet in het Jeugdgebouw. Enkele meisjes is hier het haar afgeknipt en
daarna moesten ze op het Marktplein het Wilhelmus zingen... Hoe ons Volkslied
al misbruikt wordt!
Maandag 2 april: Tweede Paasdag. Veel drukte en een stormloop om
vlaggen, strikjes en sjerpen. Bar druk op de straat. Een schouwspel nooit
gezien! Voor 't eerst weer boven geslapen. Ook van zondag op maandag veel tanks
over de weg, elke seconde bijna een tank. Van zaterdag op zondag nog even
gevochten in Silvolde in de buurt van Bongers en Gemmink. Helaas was er op
Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en de Eerste en Tweede Paasdag een zeer sterke
wind die de branden die overal ontstonden, aanwakkerde. Eerste en Tweede
Paasdag ook regen.
Dinsdag 3 april: Regendag, 's avonds onweer. Geweldig druk op de
weg.
Woensdag 4 april: 's Morgens regen, 's middags droog. Geweldig
druk op de weg en ook veel vliegtuigen. Veel verkoop van oranje sjaals. Radio's
terug.
Donderdag 5 april: Regenachtige dag met onweer. Veel vervoer op de
weg.
Vrijdag 6 april: Regenachtig. Iets kalmer met vervoer. Voor 't eerst
weer water. Naar Colenbrander en ds. Wielemaker. Lampen voor de kerk.
Zaterdag 7 april: Mooi zomerweer. Veel vervoer heen en weer. Voor
't eerst weer de winkel open, erg druk. Veel verkoop crêpepapier, sjaals en
lint.
Zondag 8 april: Mooi weer, wel koud. Kemper uit Dinxperlo hier
geweest. Kerkdiensten om tien en drie uur, beide beurten zeer druk bezocht,
flinke collecte!
Opnieuw geweldige drukte op de weg met tanks, kanonnen enz.
Maandag 9 april: Afgelopen nacht vreselijk druk op de weg met
tanks enz., ook overdag veel vervoer van tanks, kanonnen en ander materiaal.
Dinsdag 10 april: Mooi weer. Veel vervoer van tanks enz. Geweldig
veel bommenwerpers naar Duitsland, 600 telden we er in een half uur.
Woensdag 11 april: Zeldzaam mooi weer. Kalm op de weg en ook in de
lucht. Dokter Van Haaften betaald. In de tuin gewerkt.
Vrijdag 13 april: Zeer mooi weer. Rustig op de weg.
Zondag 15 april: Donker weer. 's Middags naar 't kasteel
Schuijlenburg. 's Morgens een overvolle kerkdienst. Kalm op de weg.
Maandag 16 april: Zeldzaam mooi weer, warme dag. Weer drukker op
de weg, o.a. zware kanonnen enz.
Dinsdag 17 april: Zeer warme zomerse dag. Om drie uur rouwdienst
in de kerk voor G. Vossers. De kansel eenvoudig gedrapeerd. Bloemstuk van de
kerkenraad, zelf gemaakt.
Woensdag 18 april: Twaalf kisten uit de schuilkelder gehaald,
waarvan zes uitgepakt.
Donderdag 19 april: Mooi weer, wel meer wind. Boter, vet en eieren
van de N.B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten) ontvangen. Johan Bruins hier.
Vrijdag 20 april: Zeer mooi en droog weer. Druk vervoer van groot
materiaal. Johanna en Truida Heideman hier op bezoek. Koperen kroon consistorie
opgeknapt.
Zaterdag 21 april: Koud en regenachtig weer.
Zondag 22 april: Regenachtig, 's middags wat beter. Om half elf
bevestiging van nieuwe leden der gemeente, o.a. Vreman en Sloetjes.
Zondag 29 april: Regenachtig en koud weer. De kerkdienst van half
elf zeer druk. Johan naar Eibergen en Doetinchem.
Maandag 30 april: Meester Postel hier. Erg koud.
Woensdag 2 mei: Hagelbuien.
Vrijdag 4 mei: Guur en koud weer. Bekendmaking van de Capitulatie
van Duitsland, ook in Nederland!
Zaterdag 5 mei: Optocht der kinderen door het dorp. Kerk door mij
versierd. Op deze dag heel Silvolde in vlaggetooi. 's Avonds om acht uur sprak
de Koningin.
Zondag 6 mei: Regenachtig
en winderig. Doopdienst in de kerk om half elf, zeer druk, veel giften met de
deurcollecte. Tommy in het Jeugdgebouw.
Maandag 7 mei: Mooi zonnig weer. Johan naar Zevenaar. Zelf voor 't
eerst naar De Heurne en Dinxperlo... Zeer trieste aanblik! 's Avonds
burgemeester Boot ingehaald.
Dinsdag 8 mei: Mooi weer. 's Avonds Ulft in feeststemming en
vuurwerk. 's Nachts van elf tot twaalf uur geweldige munitieontploffing in de
R.K.school te Ulft II, door onvoorzichtigheid.
Donderdag 10 mei: Hemelvaartsdag. Zeldzaam mooi weer. Drukke
kerkdienst.
Vrijdag 11 mei: Zeer mooie, warme dag. Bom ontploft te Gendringen,
waarbij twee doden zijn te betreuren.
Zondag 13 mei: Zeer warm weer, te warm: onder de lindeboom. Met mijn
vrouw en Gerrit Mullis naar Ulft II geweest.
Dinsdag 15 mei: Kelder schoon gemaakt.
Woensdag 16 mei: Verjaardag H. Overgoor. Mijn broer hier geweest.
Donderdag 17 mei: Kist met porselein van Anna en Mina uit de grond.
Zondag 27 mei: Twee keer kerk, collecte voor het Klokkenfonds: ƒ
900,--.
Zondag 3 juni: 's Morgens om half elf kerkdienst. 's Namiddags
naar Kemper, Breedenbroek. Zilveren feest. Den gehelen dag droog en goed weer.
Dinsdag 5 juni: Droog weer, bijna de hele dag in de tuin gewerkt.
Johan Heideman hier geweest met een lap
stof voor Johan, kosten ƒ 300,--.
20.
Oorlogsverhaal door Jan van Mierlo
Jan werd in 1920 in Wehl geboren. In
1942 verhuurde hij zich als boerenknecht bij boer en caféhouder Meijer aan de
Prins Bernhardstraat in Silvolde. De grote bovenzaal bij Meijer was natuurlijk
een uitgelezen kwartierplek voor de Duitsers en was dan ook meestal wel bezet.
Op zondag 17 september 1944 waren de luchtlandingen van de Engelsen op de Renkumse en Ginkelse Hei. Jan moest toen halsoverkop met paard en wagen een stuk of vijftien militairen naar 't front in de omgeving van Oosterbeek brengen. Vanwege de Engelse Jabo’s moest er ’s nachts gereden worden en daarom vertrokken ze zondagavond richting Arnhem.
De volgende dag daar aangekomen ontmoette hij er heel wat boeren met soortgelijke transporten. Bij Oosterbeek was het erg gevaarlijk; een boer uit Hummelo bad aan één stuk het Onze Vader... De Duitsers zeiden dat de voerlui over anderhalf uur nieuwe orders zouden krijgen, maar dat leek Jan maar niks... 't Had grote kans dat 't paard dan in de gaarkeuken zou verdwijnen... Jan maakte dan ook maar gauw rechtsomkeert, samen met de boer uit Hummelo - die hij eerst nog over moest halen om mee te gaan - en samen wisten ze veilig over de brug bij Westervoort te komen. Bij een boer aan de weg van Zevenaar naar Didam kregen zij en de paarden onderdak voor de nacht. Ze kregen er goed wat te eten en een goed bed. Die dag hielden zij zich schuil - zowel voor de Duitsers als de Engelse Jabo’s - en de volgende avond trokken ze weer huiswaarts, de een naar Hummelo en de ander naar Silvolde.
Jan kwam op Montferland een Duitser tegen die de weg vroeg naar Emmerik. Kennelijk was hij aan zijn onderdeel ontsnapt en probeerde hij te deserteren... Jan kwam in ieder geval weer behouden in Silvolde aan. Meijer en Jan hebben de wagen toen uit elkaar gehaald en in de kapberg onder een berg stro opgeborgen ... en zo hadden ze vervolgens geen wagen meer...
Op maandag 19 maart was de beschieting van de Schuilenburg. Hoewel er geen Duitsers meer op het kasteel bivakkeerden bevond er zich nog wat wel wat uitrusting van hen, zoals rugzakken enzovoort. Lang niet alles was in vlammen opgegaan. De Duitsers droegen Meijer en Jan op die spullen naar Thee Weijers op d'n Iesselt te brengen. Met een lange kar vervoerden ze 't allemaal binnendoor van de Schuilenburg naar Weijers. De Duitsers droegen een soldaat de bewaking van de goederen op. Met z'n verrekijker zocht deze steeds de omgeving af.
Toen de bevrijders op zaterdag 31 maart richting Silvolde oprukten zat die soldaat daar natuurlijk zeer geïsoleerd. De familie Weijers en de Duitse soldaat vierden samen het Paasfeest (1 en 2 april). Op dinsdag 3 april droeg Thee Weijers hem over aan de Canadezen in Ulft en zo overleefde hij de oorlog... In de naoorlogse jaren kwam hij nog enkele keren weer bij de familie Weijers op bezoek...
Jan van Mierlo: "Jao, Bernard Koerentjes hef geliek, den man links op de foto dat bun ik."
Nu vragen wij ons natuurlijk af wie die andere man en dat kind zijn en wie de maker van deze zo historische foto is...
21. Oorlogsverhaal door Bernard Koerntjes
Ook als 's winters de gracht dichtgevroren was trokken Bernard en z'n vrienden naar de Schuilenburg en schaatsten ze er tot laat in de middag rond.
Bernard vond in 1945 z'n eerste baantje bij garage Ten Have aan de Markt. In die tijd waren er steeds overal grote aantallen Duitse soldaten ingekwartierd, onder andere ook op de Schuilenburg. Bij Pierik aan de Markt had een 'hoge' z'n intrek genomen. Die zei op zaterdag 17 maart tegen de gebroeders Ten Have dat ze de motor wel uit de bij de Schuilenburg geparkeerd staande auto mochten halen. Dat was natuurlijk niet tegen dovemansoren gezegd... Maandagmorgen trokken Henny en Piet ten Have en Bernard Koerentjes gewapend met het nodige gereedschap naar de Schuilenburg. Toen ze echter nog maar net gearriveerd waren scheerde er een Engelse jager over hun hoofden. 't Was kennelijk een verkenningsvliegtuig, want even later verschenen er veel meer van de kant van de Theetuin aan de Ulftseweg. Tussen Silvolde en de Schuilenburg doken ze nog iets meer naar beneden en beschoten het kasteel en voorbij het kasteel schoten ze het staartgeschut ook nog snel leeg... Het spreekt vanzelf dat de sleutelaars bij de auto de belangstelling voor het werk snel verloren waren; zo gauw mogelijk doken ze in de sloot aan de zuidkant van de laan... Op handen en voeten kropen ze richting het dorp... En ze werden niet geraakt, ze overleefden het spektakel van die dag!
In die tijd bevond de familie Welling zich bij de familie Tiemesen op d’n Isselt en daardoor ontkwamen ze aan de beschieting!
Bernard: "Volgens mien steet Jan van Mierlo nog op den foto bi’j 't kapotte kasteel!"
22. Dagboeknotities oorlogsjaren 1941 en 1945 door B.F.M. Oostendorp
Het gezin
Oostendorp-Peters behoorde tot de St. Mauritiusparochie en telde zeven
kinderen: Gerrit, Annie, Wim, Ben, Frans, Wies en Riet. Ben van 1924 was in de
oorlogsjaren werkzaam op het kantoor van de WOG (Waterleiding Oost Gelderland)
en later bij het Ziekenfonds Oude IJssel, beide te Doetinchem. Hij maakte de
Tweede Wereldoorlog heel bewust mee en noteerde in 1941 en
We prijzen ons gelukkig
dat de heer Oostendorp ons toestemming gaf tot de publicatie van zijn notities
van die zo immens spannende tijd. Naar aanleiding van enkele vragen onzerzijds
heeft hij ons recentelijk nog wat verduidelijkingen doorgegeven. Deze zijn
(.....) ingevoegd. De eerste notitie is van maandag 15 september 1941.
Maandag 15 september 1941:
Vermoedelijk is de burgemeester van Haaksbergen, Jhr. Von Heyden, vastgezet. Kabeldoorsnijding?
't Russisch front gaat nog tamelijk; 2 divisies in de pan gehakt en generaal Riddert von Schodert gesneuveld.
Dinsdag 16 september 1941:
Vandaag hebben ze ook in Doetinchem enkele personen opgehaald. In Enschede hebben ze ook weer op verschillende plaatsen kabels doorgesneden. Dit gebeurt de laatste tijd op verschillende plaatsen. In Haaksbergen hebben ook alle mensen de radiotoestellen moeten inleveren.
Woensdag 17 september 1941:
De bezittingen van H.M. Koningin Wilhelmina zijn vandaag door den Heer Rijkscommissaris Dr. Seys-Inquart verbeurd verklaart. Een jongen bij ons op kantoor die uit Hummelo komt, moest - omdat hij een oproeping van de burgemeester had gehad - om 6 uur in de Openbare School komen. Er waren wel 100 jongens geweest. Ze hadden eerst allen een levensbeschrijving moeten geven, daarna de cijfers 1 tot 10 opschrijven; toen vanwege een rechercheur van politie een dictee, waaronder de vingerafdrukken van alle 10 vingers gezet werden.
Vrijdag 19 september 1941:
De Duitsers zijn vandaag enkele kilometers bij Leningrad terug geworpen. Werden ze maar zo ver terug geworpen dat ze allen in de Noodzee plonsden. Ik denk dat er dat veel met me eens zijn. We krijgen nu - omdat het beter weer is - weer een beetje minder brood. Nou ja, en de boter kan ook nog wel een beetje minder. Maar 't wordt meer aardappelen. Te danken aan de Führer.
Zaterdag 20 september 1941:
In Hummelo hebben ze de dader van 't kabeldoorsnijden gekregen, een jongeman van 17 jaar. Wat zal er van hem worden? Ze hadden hem niet gekregen als hij naar de burgemeester geen anonieme brief geschreven had. Nu hebben ze hem aan het schrijven en de vingerafdrukken gevonden. Een doodgewoon bericht in de krant meldt dat 5 personen door de kogel gedood zijn omdat ze aan de Engelsen - die moesten landen - hulp geboden hadden.
Zondag 21 september 1941:
Nog nooit was 't met de kermis als deze zo'n mooi weer.
Maandag 6 october 1941:
Vandaag vertelde een jongeman uit Hummelo - die bij ons op kantoor is - dat de jongen die daar de kabel doorgesneden heeft en pas 17 jaar is, ter dood veroordeeld is. Er is nog wel een verzoek om gratie naar ......, maar men vreest het ergste...
Ze hebben hier van het hekwerk om de Wilhelminaboom en Juliana- en Bernhardboom de Kronen gehaald, omdat zich daar mensen rond 't Marktplein aan ergerden. Dat is maar ‚‚n huis. Maar ze komen er wel weer op.
Papa moest vanavond posten bij de molen van Gerritsen met Jan Wensink, van 8 tot 12 uur.
Dinsdag 7 october 1941:
De Duitsers verliezen geweldig bij Leningrad. Volgens geruchten graven ze zich in en willen langs een andere weg proberen Moskou te bereiken.
Woensdag 8 october 1941:
Deze dag zal een dag zijn om nooit te vergeten. Vandaag zijn er overal Joden opgehaald. Vanmorgen in Terborg ook. Wim had 't gezien; Grüne Polizei haalde ze uit de huizen. Ook in Doetinchem en op al de plaatsen door 't land. Zullen ze nog eens terugkomen? Ze werden gewoon in auto's vertransporteerd, met militairen met geweren er naast. Dit is weerloze mensen oppikken. Neue Ordnung Europa's!
Donderdag 9 october 1941: Vele Joden die gisteren eigenlijk gearresteerd zouden worden, zijn gaan vluchten. In Doetinchem zijn er maar 4 opgepikt, de rest is gevlucht!
Maandag 13 october 1941:
Wim is vandaag voor 't eerst met de bus gegaan. Hij heeft geen banden meer. Maar hij wil zien dat hij ze gevulcaniseerd krijgt. Hij fietst veel liever.
Dinsdag 14 october 1941:
De Duitsers zijn sinds een week al een heel eind opgerukt, maar nu zijn ze gelukkig weer tot staan gebracht. De Russen zijn geweldig standvastig, als ze dat nu maar blijven, want de Moffen willen maandag 20 october in Moskou zijn. Ik hoop niet dat ze er komen. De Geschiedenis zal het leren...
Vrijdag 26 december, Tweede Kerstdag 1941:
Kerstmis in de oorlog. Er wordt nog geweldig gevochten. De Duitsers trekken in Rusland nog altijd terug. Hongkong door de Japanners bezet. In Libië gaat 't de Engelsen nog steeds goed. De Moffen kunnen nu toch helemaal niet meer verliezen, want de Führer heeft generaal Brauchitz afgezet en zelf 't opperbevel op zich genomen. Men vraagt zich af hoe 't nu af zal lopen. Burgemeester Von Hyden - nu reeds afgezet - en De Monnik zijn v¢¢r de kerstdagen ook weer losgelaten.
Woensdag 31 december 1941, Oudjaar 1941:
Laten we dan hopen dat 't
jaar 1942 ons de Vrede en de algehele opgang van ons Mooie Nederland moge
brengen! Dat 't Duitse rijk met Hitler en 't Hakenkruis vernietigd worden tot
diep in de grond. Dat Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana, Prins Bernhard,
Beatrix en Irene mogen terugkeren in een algeheel rustig en hersteld Nederland.
Dit wenst iedere goede Nederlander!
Maandag 22 januari 1945:
Vijfde oorlogsjaar. Na een lange onderbreking heb ik toch weer besloten mijn trouwe dagboek bij te houden.
Nog ronkten vanavond de Engelsen hier over, zonder ons in 1944 te hebben bevrijd. In september hadden we plotseling alle hoop toen onze bondgenoten bij Arnhem landden, maar 't heeft niet zo mogen zijn. Brabant, Zeeland (geheel) en Limburg (gedeeltelijk) zijn bevrijd, maar de Achterhoek is nog Duits. Toch mogen we hier momenteel - ondanks de kou en hongersnood - niet klagen, we zitten nog warm en eten nog genoeg.
Noord- en Zuid-Holland en
Utrecht: honger, honger, honger! Men spreekt openlijk in Bisschopsbrieven en
een brief van de artsen aan Seys-Inquart over hongersnood. Verschrikkelijke
ellende. Dagelijks zie ik ze trekken: hoofdzakelijk vrouwen met zwaarbeladen
fietsen bepakt en gezakt met levensmiddelen, over sneeuw en bemodderde wegen,
niet denkend als aan honger en huisgezin. Tante Annie heeft erg veel geluk
gehad doordat ze net v¢¢r de sneeuwval een reisje per fiets van Utrecht naar
hier heeft ondernomen. Ze heeft gelukkig veel mee kunnen nemen, echter ook nog
wat hier moeten laten. De terugreis is haar echter zeer, zeer zwaar gevallen;
ze had ook een fiets bepakt met
Dinsdag 23 januari 1945:
Sneeuw, sneeuw, sneeuw... Met recht is 't winter op 't ogenblik. Ondanks dat alles moet er in Duitsland nog worden gegraven; ook Wim graaft. Ik zelf zit nog steeds op het 'Ratsbureau' te Silvolde. Met de vestiging hiervan is 't echter nog steeds hopeloos. Eerst zaten we bij Meester Jansen, maar die werd ziek en moest er verhuisd worden naar 't Arbeidsbureau, beter gezegd: Evacuatiebureau. Hier heb ik een paar gezellige daagjes doorgebracht met Ben Gerritsen en Jan Huls. (In 'Met het oog op Silvolde', blz. 127, valt het een en ander over het Plaatselijk Bureau te lezen. Omdat daar de levering van voedsel naar Duitsland en het Duitse leger geregeld werd, noemden wij dit burea: 'het Ratsbureau'! 'Ratsen' is het Silvoldse woord voor stelen of gappen, dus onze benaming klopte precies met de werkelijkheid. Het bureau werd overigens 'bemenst' door 'goede Nederlanders', zodat er nog heel wat 'geregeld' kon worden! Kennelijk had men opgemerkt dat ik die tijd niet bij het ziekenfonds werkte, reden waarom men mij vroeg hen te komen helpen. Ik hield me er o.a. bezig met het vervaardigen van valse handtekeningen van de N.S.B.-burgemeester op vrijstellingsbewijzen voor mensen die niet voor de Duitsers wilden gaan werken. Die bewijzen konden eigenlijk alleen door de burgemeester afgegeven worden, maar een ambtenaar van het gemeentehuis voorzag ons van die bewijzen, nog zonder de handtekening van de burgemeester. Op die manier hebben we heel wat Silvoldenaren aan zo'n bewijs kunnen helpen)
Pa komt net terug van Meneer Jaartsveld en heeft iets goeds voor elkaar gekregen. Tevens komt hij met de boodschappen van Meneer Van de Poel uit Den Haag terug; en die mensen hebben hem erg goed ontvangen, maar ze hadden wel erg veel honger!
Pa had ook een pak meegegeven, waar de H.H. Jaartsveld en Heijming voor zorgen dat het goed in Den Haag kwam. Ook waren ze zondag bij de Bisschop geweest om de pakketten voor Utrecht af te zetten. De Bisschop had het pak voor hem bestemd zelf in ontvangst genomen en hen bedankt voor de moeite en zorgen die ze hiermee hadden gehad.
In Den Haag waren ze, in 't Klooster dat voor de distributie zorgde, met open armen ontvangen. Er is nu werkelijk hongersnood in de grote steden. Ze stellen alles in 't werk om nog een keer naar Den Haag te gaan, ondanks al 't vreselijke werk dat ze voor de tijd gehad hebben.
Woensdag 24 januari 1945:
'k Ben vanavond begonnen met 't volgen van een cursus in Engels. De les wordt gegeven door Father Groeleker, Rector op 't St. Clara Klooster. De gehele les wordt er Engels gesproken. De leden onzer club zijn: Mies Smits, Liesbeth Tersteeg, Dolly Tersteeg, Woud Oostendorp, Ben Gerritsen, Ben Tersteeg en ikzelf. 't Gaat er gezellig aan toe...
't Is nog steeds winter; de brand voor de kachel is het ergste; je ziet hele dagen niets anders dan mensen met karretjes vol hout of ook wel bomen. Verschillende mensen zitten in de kou. Vrijdag 26 januari 1945:
Vannacht heeft 't vijftien
graden gevroren, 't lijkt wel Rusland. Op 't ogenblik sneeuwt 't weer; er ligt
nog een dik pak sneeuw en er komt nog weer wat bij; waar moet dat naar toe? De
meeste mensen hebben geen kolen meer en noodgedwongen zagen ze dan wat in de
bossen en slepen dat naar huis. 't Is geen goede methode, maar in de kou zitten
is ook geen doen! Gelukkig hebben we nog wat kolen en hout te verbranden, maar
ja, 't moet toch niet al te lang meer duren. Dat lange duren ziet er anders
niet naar uit, gelukkig, want de Russen schieten zo gemiddeld
Zondag 28 januari 1945:
Ons samenzijn werd onderbroken door de komst van een heer uit Enschede‚, die daar naar Duitsland was geweest om gedaan te krijgen dat zijn zwager, die vanaf october '44 daar in gevangenschap zat, vrij te krijgen. Hij had van alles geprobeerd, maar alles was zonder succes. Hij was gisteren door Emmerich gekomen, maar had zich niet kunnen voorstellen dat een stad van 17.000 inwoners na ‚‚n bombardement er zo uit kan zien, doch vertelde deze Heer: "De bevolking is ook niet meer zo 'Hitleriaans' als in 't begin!" Hij was ook onder de indruk van de behandeling, verzorging enzovoort, van de weggevoerde jongemannen uit ons dierbaar landje. 't Was een verschrikkelijk gezicht, al deze mannen daar te zien lopen, met baarden, versleten kleren enz. enz...
Maandag 29 januari 1945:
De Russen rukken nog
gestadig op; ze zijn nu nog
Woensdag 31 januari - donderdag 1 februari 1945:
De Führer heeft 30
januari - 12 jaar na de machtsovername - toch nog maar zijn mond open gedaan en
gezegd dat Duitsland de oorlog moet winnen. Verder heeft hij niet veel gezegd.
Hij zal ook wel weten dat de Russen nog
De Engelsen bij Roermond zijn ook wat van plan, volgens de Duitsers...
Gisteravond is hier wel 1000 man infanterie doorgekomen; telkens in groepen, en als maar liedjes zingend gingen ze de grenskant op. 't Is maar te hopen dat ze er over trekken en niet meer terugkomen!
Zondag 4 februari 1945:
Vandaag hebben we de gehele dag zonder elektrisch licht gezeten, ook nu zit ik bij de carbidlamp. In 't Klooster van de St. Clara-zusters is een Nood-Ziekenhuis ingericht voor jongens die vanuit Rotterdam en andere grote steden naar Duitsland zijn getransporteerd en daar ziek zijn geworden of dit reeds waren. Vandaag zouden de eerste 12 aankomen
Maandag 5 en dinsdag 6 februari 1945:
De activiteiten aan alle fronten zijn weer in hevigheid toegenomen; de gehele dag was 't hier merkbaar aan de Jabo's en enkele bommenwerpers die hier overkwamen.
Ook zijn de Heren Rooseveld, Stalin en Churchill met een nieuwe conferentie begonnen; waarschijnlijk om de genadestoot voor te bereiden...
Vanmiddag was hier een Mevrouw uit Nijmegen, die vlak langs de familie Rogmans had gewoond. Deze vertelde ons dat de meeste Nijmegenaren in België zaten, ook Elstenaren. Nijmegen had de eerste dagen van september vreselijk gebrand...
Woensdag 7 februari 1945:
Vandaag heb ik weer een vergadering bijgewoond van de Arbeidsinzet. Op het ogenblik moet de gemeente Wisch 1100 arbeiders leveren; wel te verstaan: leveren! Tot op heden hebben we hier geen razzia's gehad, en de 'Commissie' wil dit zo lang mogelijk voorkomen. (Voor de Arbeidsinzet werden mannen gevorderd die over de grens in Duitsland een soort loopgraven moesten graven, zodat de tanks van de geallieerden niet vanuit Duitsland verder konden richting Achterhoek. De 'Commissie' heeft alleen maar gezorgd dat er steeds minder mannen hoefden te gaan door voor mannen die op de lijsten van de gemeente stonden vrijstelling aan te vragen en er verder niets mee te doen. (Zie ook mijn notitie van zaterdag 10 maart 1945 en Dr. L. de Jong,'Het Koninkrijk Der Nederlanden In De Tweede Wereldoorlog 10A', blz. 262, en 'Met het oog op Silvolde', blz. 230-231)
De Tommies hebben gisteren weer hevig gevlogen; de brug in Doesburg kapot gegooid, de spoorbrug in Deventer en 't station in Doetinchem beschoten.
Vanmiddag heb ik nota bene één uur en 3 kwartier in de rij gestaan om mijn persoonsbewijs en de andere in ontvangst te nemen, waarop genoteerd staat: 'Geprüft und Gültig, 1945, De Burgemeester, Herman Kranen'. Herman zal zich nog wel voelen nu hij al die dingen heeft moeten tekenen ...., een geluk dat hij netjes schrijft!
Vrijdag 9 februari 1945:
't Artillerievuur heeft de hele nacht geknetterd; alles rammelde. Dit ging 's morgens gewoon door, ook de gehele dag.
't Scheen echter dat dit nog niet voldoende was, want gistermorgen om goed acht uur kwamen de Jabo's als uit de lucht gevallen, cirkelden eerst een beetje rond, doken en hebben de villa van de Heer Sassen te Terborg in brand en puin geschoten; ook 't Kantongerecht, waar een Funkstelle in zat, en 't gebouwtje van de Telefooncentrale. 't Was een leven van jewelste. Gelukkig hebben alle mensen in de kelder gezeten, zodat - wat de burgers betreft - maar twee dienstmeisjes van de Duitsers getroffen zijn. Verder is de Generaal, die in 't huis van Sassen zat, dodelijk getroffen, en een zevental militairen.
Ondanks deze beschietingen ben ik toch nog met Oom Jozef naar de begrafenis van Tante Hanneke - dat is een halve schoonzuster van Opa - te Megchelen geweest. In de kerk in Megchelen moesten we echter weer een klein, maar hevig, bombardement meemaken, waarschijnlijk over de grens.
Zondag 11 februari 1945:
De regen valt gestadig neer in de donkere nacht. We zitten hier gelukkig nog warm en met electrisch licht, hetgeen niet veel mensen meer hebben.
't Artillerievuur dat - omdat de Engelsen in de straten van Kleef vechten - hier vandaag zeer goed te horen was, is een poosje stil. Vanmiddag hebben ze de gashouder bij de Terborgsebrug in elkaar gegooid. Terborg is de laatste tijd al dikwijls het doelwit der Jabo's geweest.
Maandag 19 februari 1945:
Maandag ben ik weer voor 't eerst sinds december naar 't kantoor gegaan. (Ziekenfonds Oude IJssel) Gelukkig heb ik weer een behoorlijke fiets, zodat ik elke dag op en neer naar Doetinchem peddel.
Maandag en dinsdag was het erg rustig, maar woensdag was 't of de hel was losgebroken. Toen ik om goed acht uur wegfietste waren de Tommies al in de lucht en ze zijn er de gehele dag in gebleven. Om een uur of negen beschoten ze een boerderij in Dichteren in puin. Om elf uur hebben ze echter zo iets waanzinnigs gedaan, namelijk een bom op 't kantoorgebouw der Waterleiding gegooid, waardoor oud-collega Hubscher zwaar werd getroffen, hetgeen gezien de omstandigheden nog weinig was: ‚‚n gewonde. 't Ergste is echter dat deze collega 's middags is overleden...
Vrijdag was de hel wederom losgebroken. 's Middags hebben ze hevig gebombardeerd en de granaten sloegen in 's-Heerenberg al in. De mensen trekken 's nachts haast allen weg omdat ze er niet meer kunnen zijn...
Woensdag 21 februari 1945:
Goch is bevrijd. Wanneer wij?
De Bisschop van Den Bosch waarschuwt reeds voor al te vluchtige verkering en verloving en zelfs huwelijken tussen de bevrijde dames en katholieken van andere nationaliteit; daar hebben ze er teveel van. Hier hebben we nog geen Tommies gezien.
Prins Bernhard is al overspannen en gaat voor rust naar de RiviŠra.
Zondag 25 februari 1945:
Turkije en China hebben de oorlog aan Duitsland verklaard.
Zondag 4 maart 1945:
Donderdag is weer een dag van zware rouw geworden voor vele mensen, om precies te zijn voor 46 families. In de buurt van Varsseveld zijn door de S.S. 46 mannen doodgeschoten, politieke gevangenen. In Varsseveld zijn ze op het kerkhof in een massagraf begraven. Niemand mocht er bij- of aankomen.
Vanmiddag kwamen hier 500 jongemannen uit Rotterdam, Vlaardingen, Den Haag, Amsterdam en nog enkele steden aan. Ze zijn ondergebracht in de Jongensschool.
Dinsdag 6 maart 1945:
Churchill is dit weekend aan het front bij Roermond geweest en is vandaag weer vertrokken. Hij heeft de Siegfriedlinie bezichtigd, de linie waarvan Hitler gezegd heeft dat er niemand door zou komen.
Zaterdag 10 maart 1945:
Oliepitje, stinkpitje enzovoort... Wat een ramp dat er geen electrisch licht is ..., gezellig tot 9 uur, al vier avonden lang zitten schemeren...
Deze week heb ik achter de vrijstellingen voor de graverij aan gezeten en heb deze nog niet gekregen. Donderdagmorgen hadden ze ze nog niet klaar. Gistermorgen moest ik terug komen en toen zat er een OT-vent die begon te kafferen ..., en of ik niet begreep dat hun liever hadden dat er gegraven werd op 't ogenblik enzovoort enzovoort... Nou, of ik dat snap, vooral nu de Tommies de Rijn over zijn, er diverse jonge snuiters terugkomen. Waarschijnlijk komen die uit Utrecht, Noord- en Zuid-Holland; die willen ook al een eindje dichter bij de grens zitten.
Vandaag had ik me voorgenomen om flink wat stroop uit de bieten te gaan maken...
Dinsdag 13 maart 1945:
't Melden der mannelijke personen stond deze twee dagen weer in de volle belangstelling van eenieder. Zondagmorgen hingen overal weer aanplakbiljetten, waarin de mannen van 16-60 voor de zoveelste maal - de tel raakt een gezond verstand hiervan tegenwoordig kwijt - aan 't verstand werd gebracht dat alle vrijstellingen wederom ongeldig waren; eenieder die in deze jaren viel was verplicht zich persoonlijk te melden!
Naar aanleiding hiervan waren er - evenals bij ons - waarschijnlijk bij verschillende andere mensen hevige debatten aangaande dit onderwerp: wŠl of niet melden? Toen Wim dan ook om drie uur van zijn Todt-werkzaamheden terug kwam werd er nogmaals hevig over gediscussieerd, met als gevolg .... dat Pa met zijn en 't persoonsbewijs van Frans naar 't meldingsgebouwtje stapte. (Dit was, meen ik, ergens aan de Terborgseweg, het gebouw waar ook de radio's die ingeleverd waren, stonden opgeslagen) Circa 10 minuten later kwam hij terug met de mededeling dat de Ned. Todt van hun diensten op 't gebied van de spitterij gebruik wenste te maken; met andere woorden dat de zwarte S.S.-er de persoonsbewijzen in zijn nog zwartere zak had gestoken, met de mededeling de volgende morgen, dus gistermorgen, om 8 uur bij 't gebouwtje aanwezig te zijn met de nodige ingredi‰nten, als schop, brood enz., om vandaaruit vertransporteerd te worden naar hunne arbeidsvelden. Aangezien de inname van de persoonsbewijzen nogal vlot verliep, trokken ook Wim en ik de jas aan ... om onze persoonsbewijzen naar de 'zwarte jaszak' te brengen. Nog diezelfde zondagavond werd er hevig gesproken en 't onderwerp was steeds weer: hoe komen we er 't makkelijkst af?
Zondag 18 maart 1945
Om 6 uur heb ik veel hoog Duits spul gezien, misschien - hopelijk - voor de eerste en laatste keer. CaféDMeijer was dusdanig bewaakt door de Feldgerdarmerie enz. Onder andere waren er bij: drie generaals, ‚‚n nog hogere en verder - iets minder in rang - van Pantser, luchtmacht en weermacht... (De Pantservoertuigen vormden een aparte duitse devisie)
In Brabant rukken de Engelse en Amerikaanse pantserafdelingen op...
Maandagmorgen 19 maart 1945:
Schitterend, zacht voorjaarsweer; echt weer om te spitten... Alle mannen zijn reeds vroeg uit de veren om ijverig te gaan graven voor de Duitse Wehrmacht, of niet natuurlijk! Enkelen die er toch zijn, de rest die graag vrij wil zijn, gaat 5 over achten, en degenen die er zeker van zijn dat ze vrij komen, gaan nog later. Ook wij met z'n drie‰n behoorden tot de laatste categorie. Onderweg schoot Pa een hauptman aan; die verzekerde hem dat een Friseurmeister toch zeker vrij moest zijn. Ik kon direct wel weer naar huis gaan ...., omdat ik op de ziekenlijst stond... In Terborg wisten de Todt-mannen niet wat ze met al die Leute moesten beginnen, waarna ze al spoedig bevel gaven dat alle arbeidskrachten naar huis konden gaan ... en de volgende morgen om 7 uur present moesten zijn. Daarna begon voor Pa 't werk (scheren en knippen), hetgeen 't resultaat opleverde dat hij - dankzij de Duitse Wehrmacht - zichzelf en Frans vrij kreeg, zodat we weer allen, behalve Wim, 'von Schanzarbeit befreit sein!'
Deze morgen zullen we om meerdere redenen niet licht vergeten. Om 8 uur was alles nog rustig, vooral v¢¢r in de kerk, waar vanwege 't St. Jozeffeest veel mensen bijeen waren. Plotseling: 't geluid van Jabo's! en de hel brak los... Ik sprong naar buiten en zag net de eerste jager naar beneden duiken... Ik weer naar binnen! 't Donderde en knalde dat 't geweldig was... Na de eerste aanval lagen er bij ons thuis de ramen al uit en ik hoorde ook al meteen dat 't kasteel Schuilenburg beschoten werd... Ze hebben gelukkig alleen 't kasteel geraakt! Dat hebben ze dan ook geweldig goed geraakt! Er zaten Duitsers in! Na de eerste aanval zijn ze (de Jabo's) nog drie keer opnieuw geweest, dus of we de kelder in wilden... Na de glasschade te hebben opgeruimd, moest ik - alhoewel ik er niet veel zin in had - naar Varsseveld voor de vrijstellingen.
Woensdag 21 maart 1945:
Nog weer een oorlogslente. In Doetinchem, 5.15 uur in de middag. Daar ik om 5.30 uur naar de Engelse les moest, stond ik om 5 uur in de gang om mijn jas aan te trekken, terwijl 't tamelijk rumoerig was in de lucht. Opeens zag ik op straat mensen dekking zoeken ... en hoorde ik 't naar beneden komen van een bom... Ik wilde de keuken in vluchten, maar daar de ramen om mijn oren vlogen, sprong ik weer terug en wilde in de timmerwerkplaats in de kelder vluchten... Toen vielen er zeven bommen... Horen en zien verging je...
Na enkele minuten durfden we even boven te komen en zagen een ontzettend dikke, smerige rookwolk opstijgen, waardoor men niets meer van de binnenstad kon zien... Weer moesten we de kelder in ... en toen we er weer uitkwamen zagen we niets dan puin in de binnenstad en brand op de Terborgseweg ... en hoorden we ontzettend kermen en kreunen van gewonden... Lang durfde ik niet meer te blijven, 'k ben haastje-repje naar huis gefietst... Bij ons konden we 't nog zien branden ... en de smerige rook trok nog verder dan Silvolde...
Donderdag 22 maart 1945:
De volgende morgen ben ik weer naar Doetinchem gefietst en kwam daar goed van pas. Eerst hoorde ik dat Moeke Scheerder, alwaar in de bakkerij een voltreffer was gevallen, door 't neerstortende puin was bedolven en dodelijk was getroffen. Het hele huis was totaal verwoest, evenals de gehele Boliestraat, Hamburgerstraat, Waterstraat, IJsselkade, Thorbeckestraat...
Vrijdag 23 maart 1945:
Overdag was 't tamelijk rustig, maar tegen de avond, om 17.20 uur, begon 't ineens zo geweldig te donderen dat we eerst niet wisten wat of dat toch voor hels lawaai was. Al spoedig bleek echter dat 't granaatvuur was dat achter Gendringen, en later zelfs in Gendringen, terecht kwam, waardoor de Silvoldse boer Vossers dodelijk is getroffen.
Voor ons, die iets dergelijks nog nooit hadden meegemaakt, was 't een ontzettend kabaal... Gauw werd er dan ook besloten om de bedden op te pakken en beneden te gaan slapen. 't Is wel niet zo zacht om op de keukenvloer te liggen, maar wel zo veilig, dicht bij de kelder. De gehele nacht ging dit gedonder door, om tegen de morgen op te houden.
Zaterdag 24 maart 1945:
Nauwelijks echter was 't granaatvuur afgelopen, of de Jabo's kwamen - soms met 20 stuks en meer - en beschoten diverse doelen. Dit was zo erg dat we geregeld in de kelder moesten vluchten ... en bijna geen tijd hadden om wat te eten...
Tegen één uur hebben ze de boerderij van Jan Tangelder in de Kroezenhoek beschoten, waardoor Tangelder en zijn vrouw werden gedood. Dit beschieten was niet van de lucht en alle richtingen uit werd er gebombardeerd en beschoten. Zaterdagavond begon 't granaatvuur weer.
Zondag 25 maart 1945:
Vandaag kwamen de Jabo's weer. De angst zat zo in de mensen dat de Pastoor afkondigde dat 't geen verplichting was om de Mis te horen; 't was dan ook weer dunnetjes. De Mis van 9 uur duurde precies 20 minuten, dus zeer kort, in ogenschouw nemend dat 't Palmzondag was, dus de passie moest worden gelezen, die de kapelaan dan ook maar oversloeg.
Onder 't eten vielen er weer bommen (granaten), waardoor Meester Siebelink, Hoofd van de Openbare School, gewond werd. Nog drie uur heeft hij geleefd en was hij bij volle kennis, terwijl hij bij zijn woning op het grasveld lag ..., waarna hij is gestorven met de worden: "Ik heb het altijd gezegd: er moeten slachtoffers vallen, en daarvan ben ik er ook ‚‚n..."
Maandag 26 maart 1945:
Vannacht weer artillerievuur dat zeer dichtbij was en hevig. Er wordt zelfs beweerd dat de Engelsen in Klein-Netterden zitten en feit is 't dat er hier bij Dales op de hoek ‚‚n Duitser staat met een pantzerfaust...
Goede Vrijdag, Vrijdag 30 maart 1945:
Vanmiddag werd 't granaatvuur - sinds 10 dagen al goed hoorbaar - zeer goed te horen, zo erg zelfs dat er in de kapperssalon al niemand meer verscheen. Tegen 4 uur kwamen er van alle kanten gekke berichten als: de Engelsen zitten in de Kroezenhoek, de Engelsen zitten op de Ulftseweg ..., en niemand geloofde 't ..., tot 't bericht vanuit onze toren kwam dat er tanks in de Kroezenhoek gezien konden worden!
Telkens kwamen er andere en verschrikkende berichten, zoals: die boerderij brandt en dat huis is weg. Doch ook 't granaatvuur werd steeds erger en plotseling sloegen er granaten in op het Marktplein, waardoor wij enigszins begonnen te geloven dat de Engelsen dichterbij kwamen. Om vijf v¢¢r half vijf vluchtten we de kelder in. Steeds hoorden we 't vuur van 't machinegeweer en 't trommelvuur van de pantserwagens dichterbij komen. Plotseling werden we hevig opgeschrikt door 't knallen van dichtbij, we hoorden niets dan schieten... Horen en zien verging ons. Eindelijk begonnen we dan toch te geloven dat de Engelsen dichterbij waren gekomen...
Opeens: een hard schot ..., waarna 't even rustig was. Volgens mij werd er door de gang geschoten... Frans durfde even naar boven en hij zei dat het inderdaad zo was... Ze hadden door onze deur geschoten, 't deksel van een melkbusje kapot geschoten en de kogel was op de tegeltjes afgeketst. Nadat 't even rustig was geweest begon 't gedonder en mitrailleurvuur opnieuw! En toch hebben we toen niet veel angst gehad! Bij half 7 werd het wat rustiger en om kwart v¢¢r 7 werd Pa zo onrustig dat hij zich niet langer kon bedwingen en naar boven ging om te kijken... Hij kwam terug met de woorden: "Och jongens, kom toch us gauw, de Engelsen staon op t Marktplein!"
Wij zo vlug als we konden naar boven ... en jawel hoor!, er stond een kleine pantserwagen v¢¢r 't Markplein en diverse Tommies liepen rond om te zuiveren. Onder bij 't plein stonden er ook wat en wij liepen er als de weerga naar toe, een hand geven en spraken 't eerste beetje Engels met een echte Londense Tommie! Wat was dat heerlijk de eerste echte Londense Tommie te zien! Nooit zal ik dat lachende gezicht van die vent vergeten!
Ze waarschuwden ons dat
we nog in huis moesten blijven omdat er nog niet gezuiverd was. Langzamerhand
werd 't donkerder en er kwamen twee Engelsen om ons te vragen of er bij ons wat
konden slapen. Natuurlijk was dat goed en al gauw hadden we de hele kamer vol
zitten met Tommies die van onze - lang bewaarde, vooroorlogse - thee zaten te
drinken... Dankzij de Engelse lessen kon ik ze tamelijk goed verstaan en kreeg
ik een compliment van ze dat ik zo goed Engels sprak. Tot 12 uur zijn we er mee
druk geweest, niet wetend dat 't nog erg gevaarlijk was. Ze hebben gegeten en
thee gedronken; om 11 uur werd zelfs nog een gewonde verbonden.
Na vijf jaren oorlog is 't dan eindelijk zo ver gekomen dat wij vanuit Duitsland door de Engelsen zijn bevrijd!
Zaterdag 31 maart 1945:
's Nachts hebben we nog in de kelder geslapen en de volgende morgen kregen we van alles wat mee: thee, biscuits, vlees en pudding in blik, sardientjes enz. 't Was een heerlijk iets!
Plotselinge echter kwamen we tot de ontdekking dat ze pas bij de Dennenberg zaten, zodat 't dus voor ons nog erg gevaarlijk was. Om goed elf uur moesten we dan ook nog de kelder weer in omdat we Duits granaatvuur kregen. Toen werd 't pas erg voor ons; de gehele middag sloegen er granaten in!
Tussen de bedrijven door ging er eens ‚‚n even kijken en telkens was er meer kapot; de kerk beschadigd, de muziektent kapot; we dachten: er blijft niets over... Tegen de avond werd 't eerst iets rustiger, maar tegen acht uur begon 't gedonder opnieuw. 't Werd zelfs later zo erg dat we telkens mitrailleurvuur hoorden en Engels trommelvuur en afschieten van granaten. We waren ontzettend bang en dachten telkens dat de Duitsers weer waren opgerukt.
Dit is voor ons de ernstigste nacht geweest. De ergste gedachte voor ons was dat we telkens meenden dat de Duitsers terugkwamen... We hadden ontzettend slaap, maar werden telkens door 't afschieten van de granaten wakker gehouden. Gelukkig wisten we niet - dit merkten we de volgende dag pas - dat de tanks die de granaten afschoten op 't Marktplein stonden en dat de Duitsers nog maar weer eens tot de Dennenberg waren geweest!
Eerste Paasdag, zondag 1 april 1945:
't Was Eerste Paasdag en 't leed was spoedig verdwenen, temeer daar er ontzettend veel tanks en andere wagens doorkwamen, waardoor we gelukkig iets rustiger werden. 's Middags was 't zwart van 't volk en de doortocht bleef maar doorgaan. Iedereen zwaaide en ook de Engelsen zwaaiden terug!
Van granaatvuur hadden we niets meer te lasten. 's Nachts hebben we nog wel in de kelder geslapen...
Maandag 23 april 1945:
De toestand van Duitsland is in haar laatste stadium, van alle kanten rukken ze op naar Berlijn, waarin de Russen reeds vechten. Op zijn 65ste verjaardag profeteerde Adolfje nog: "Berlijn zal een Duitse stad blijven en Wenen zal dit weer worden, indien we 't nieuw ingezette offensief der Russen zullen kunnen tegenhouden."
Dit is niet gelukt; zondagmorgen meldde Radio Oranje dat de eerste granaten 'Unter den Linden', het centrum van Berlijn, vielen en dat ze spoedig daarna overal neerkwamen. De standbeelden der grote mannen van 't Duizendjarige Rijk zullen gekke sprongen hebben gemaakt! Nog vertelde Goering (of Goebels?) dat allen mee moeten werken aan 't herscheppen van Berlijn in een vesting... Dus alles is aan 't Totten, kinderen van 12-14 doen mee, echte Hitlerjongens dus...
Erger is 't echter voor
de Utrechtenaren en Hollanders die volgens de radio achter een muur van water
gevangen zitten. Wat zullen de S.S. en de moffen nog met hen uitvoeren? Mensen
die nauwelijks nog
Vandaag heb ik me, naar aanleiding van een oproep van de Minister van Marine, vrijwillig gemeld voor de administratie van de Marine.
Zondag 29 april 1945:
Het groot Duitse Rijk stort langzaam ineen! 't Bericht kwam dat Himmler, Reichsführer S.S., aan Engeland en de Verenigde Staten de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland aanbood... Het grote Duizendjarige Rijk biedt zich aan... Goering, de dikke, verwaande eerste man im Dritten Reich is reeds geëxecuteerd... En Hitler zal ook wel dood zijn... 't Bericht is zojuist doorgekomen dat hij aan een hersenbloeding lijdt en stervende is... In de Vesting Holland is 't nog steeds 't zelfde; vandaag is echter in de plaatsen Rotterdam, Den Haag en Leiden voedsel per vliegtuig uitgegooid!
Mussolini, Graziano en nog enkele lui der fascistische beweging zijn reeds doodgeschoten, hun lijken zijn tentoon gesteld...
Juist hebben we het bericht gehoord dat Hitler ernstig ziek was...
(N.B. Goering is toen niet dood geschoten, maar later in het Neurenberg-Proces ter dood veroordeeld. Hitler was toen niet meer ernstig ziek ..., maar reeds in zijn Berlijnse bunker gecremeerd)
Behalve dan de van hogerhandgenomen maatregelen , zoals de gedwongen
tewerkstelling in Duitsland en het zogenaamde schansen , wat betekende dat er
elke dag met een groep mannen gewerkt moest worden voor het Duitse leger aan
loopgraven of stellingen maken voor luchtafweergeschut.
Maar met een bezetting zou daar ook nog bijkomen het huisvesten van het Duitse
leger met alle gevolgen voor de hier wonende bevolking.
Burgemeester Boot wilde dit ook graag met zo weinig mogelijk overlast voor de
bevolking regelen en vroeg mij hierbij op te treden als kwartiermeester. Hij
zei er wel bij dat dit misschien niet het prettigste werk was , maar als
ik opdrachten kreeg die tegen mijn geweten waren , ik dan maar moest
onderduiken, wat hij zoals later bleek ook zelf heeft gedaan. Ik heb toen maar
toegestemd en zo ben ik er ingerold. Ik was inmiddels verhuisd van de Marktstraat
naar de bovenwoning boven het Arbeidsbureau op de hoek van de Kerkenstraat en
de Ulftseweg daar waar nu nog groentezaak Mulder is gevestigd.
Ik ben begonnen me te installeren op het bureau van de
Rijkspolitie , destijds de eerste woning in de Tuinstraat in Terborg. Korstanje
was daar de groepscommandant en verder was er wachtmeester Fel. De eerste dagen
was het rustig ,geen Duitser te zien. Tot op een avond dat ik daar op het
bureau zat met Korstanje we in de verte lawaai hoorden. Het kwam van de kant
van Silvolde en we gingen naar de Rijksweg bij de Roode Leeuw. Het bleek een
pantsercolonne te zijn die vanaf Silvolde kwam aanrijden. Korstanje en ik
gingen uit veiligheidsoverwegingen maar bij het postkantoor achter een muur
staan en zagen een zestal pantsertanks met hele kleine afgeschermde lichtjes
voorbij rijden. Later bleek toen ik weer in Silvolde kwam dat zij daar bij café
Harbers een hoek uit de muur hadden gereden. Thuis werkte ik plannen uit voor
het geval Silvolde moest evacueren. Ik kreeg daar een telefoontje van het
gemeentehuis dat er 800 evacués vanaf ’s-Heerenberg naar Silvolde onderweg
waren en ik moest maar maatregelen treffen om die groep ’s avonds op te vangen
en onderdak te brengen. Goede raad was duur, ik zat alleen en had niets. Ik heb
toen de EHBO ploeg van de Luchtbescherming maar opgeroepen en met hen overlegd
wat te doen. We besloten de meisjesschool van St. Clara te vorderen en daar een
paar lokalen van te ontruimen voor de eerste huisvesting van de evacués. De
banken werden er uit gehaald en bij de boeren stro gehaald. Dit werd in 2
lokalen gelegd achter steigerplanken ; 1 lokaal voor de mannen , 1 lokaal voor
de vrouwen en kinderen en verder 1 lokaal om overdag te verblijven.
Wat de voeding betreft schakelden we de Boterfabriek “De Eendracht “in . Die
was aangewezen als noodkeuken en zou als zodanig bevoorraad worden. Men had
daar echter niets anders als een bus stroop en een zak meel gekregen. Daarvan
kon men alleen karnemelkse pap koken, zodat de mensen als ze ’s avonds kwamen
in elk geval wat warms konden krijgen. Gelukkig kwam er ’s avonds een veel
kleiner aantal als opgegeven was. De meesten waren onderweg vanaf ’s-Heerenberg
bij boeren en bekenden blijven hangen en hadden daar al onderdak gevonden. Er
was ook een boerenwagen bij vol goederen die men nog van thuis had meegenomen.
Die werd achter mijn woning in de schuur van Kemperman, die we inmiddels
daarvoor gevorderd hadden, voorlopig gestald om de andere dag definitief
onderdak te krijgen.
De dagen daarna bleven de evacués echter maar komen,
n.l. uit Groesbeek en omgeving en later ook uit Millingen en Groessen. Door de
grote aantallen die bij boeren in schuren en stallen moesten worden
ondergebracht moest de voeding centraal geregeld worden door ons. We haalden
daarom aardappels en groente , vooral kool op en via de plaatselijke
bureauhouder werd een boer aangewezen die een varken moest leveren dat geslacht
werd en het vlees in de grote ketels werd meegekookt.
Toen het eenmaal liep met de noodkeuken was inmiddels de distributie
van het eten ook geregeld. Elke avond kwamen de helpers op het kantoor met de
aantallen evacués, die bij de verschillende adressen waren ondergebracht. Dit
werd dan doorgegeven aan de noodkeuken, zodat men wist voor hoeveel personen
men de volgende dag moest koken. Het eten werd in kleine en grote gamellen en
pannen rondgebracht met bakfiets, transportfiets of paard en kar. Ook de
bakkers werden ingeschakeld voor het bakken van het brood, waarvoor men extra
meel kreeg. Voor de distributie was een speciale ploeg geformeerd die ook voor
de aanvoer van de ingrediënten zorgde. We hadden zo een E.H.B.O. ploeg voor de
medische en hygiënische zaken, een voedingsploeg voor de aan-en afvoer van
voeding en een huisvestingsploeg die onderdak zocht voor de vele evacués die
nog steeds naar ons toekwamen. De E.H.B.O. ploeg stond onder leiding van C.
Pain en B. ter Steeg en kon rekenen op hulp en steun van Dr. Ris. De
voedingsploeg werd geleid door Th. Gerritsen ; de huisvestingsploeg regelde
ikzelf, omdat dit door elkaar moest lopen met de inkwartiering van de
militairen en de onderbrenging van de onderduikers. Verder werkte voor de administratie mej. W. Kummeling nog
mee, die dagelijks op ons bureau zat, dat inmiddels was uitgebreid tot 2
kamers, omdat het Arbeidsbureau aan 1 vertrek genoeg bleek te hebben.
Toen de evacuatie begon heb ik Terborg voor de inkwartiering van de
Duitse militairen moeten afstoten want dat was teveel werk en ik kon in
Silvolde ook niet gemist worden. Ik was n.l. de enigste gemeenteambtenaar die
in Silvolde woonde. Daar kwam nog bij dat ik de leiding kreeg van de
plaatselijke luchtbescherming en soms hele nachten in touw was
24. Een Silvolds dagboek over het laatste oorlogsjaar door Henri de Grood
september 1944 – juni 1945
Henri de Grood
Nijmegen 2000
Inleiding
Vanaf begin september 1944 tot begin juni 1945 heb ik, toen leerling
zijnde van het Gemeentelijk Lyceum Doetinchem, in mijn "Dagboek voor de
H.B.S." aantekeningen gemaakt van wat ons gezin en vooral onze buurt in
Silvolde overkwam en van wat wij hoorden over andere Silvolders en verdere
kennissen en familieleden en soms onbekenden.
Die aantekeningen waren gemaakt in telegram-stijl. Na
een jarenlang vaag idee, ze ooit eens uit te werken, ontstond het concrete
voornemen daartoe door een impuls vanuit een andere bezigheid, n.l. bij het
beschrijven van mijn familie-geschiedenis, die kort geleden als
GESCHIEDENIS VAN HET GESLACHT DE GROOD
UIT HET SCHEPENDOM VAN NIJMEGEN
het licht heeft gezien en terug gaat tot
ca.1605. Toen mij de opzet van die GESCHIEDENIS geleidelijk duidelijk werd,
bleek zij evenwel geen geschikt kader te worden voor het uitwerken van de
agenda-aantekeningen. Daarom en omdat de aantekeningen
behalve een stuk gezinsgeschiedenis
ook een stuk dorpsgeschiedenis
bevatten, besloot ik ze als DAGBOEK afzonderlijk op schrift te stellen.
Toelichting
op de opzet
De basis, n.l. de aantekeningen in telegram-stijl,
heeft tot gevolg dat het uitgewerkte geheel een nogal droge opsomming is,
waarbij wel hier en daar doorklinkt hoe, en tegen welke achtergrond, wij zelf
de gebeurtenissen zagen.
Ik denk, dat zo'n sobere weergave van wat met mensen geschiedt genoeg dramatiek
en romantiek in zich heeft om levensecht te zijn en dat het verhaal ervan geen
opsmuk of sensationele weergave nodig heeft - en zelfs niet verdraagt, wil men
geschiedvervalsing vermijden.
Hier en daar kon ik aantekeningen niet meer lezen of begrijpen. Ze waren met
potlood geschreven, met opzet niet al te duidelijk en met vele afkortingen,
want zelfs (achteraf, in een vrije samenleving) onschuldig lijkende aantekeningen
konden toen in verkeerde handen terecht komen en daar verdenkingen teweeg
brengen en waren dus niet zonder risico. Na ruim een halve eeuw was het potlood
bovendien ietwat vervaagd, terwijl dan het geheugen ook wel eens wilde haperen.
Ook was mij van een deel van de in de aantekeningen genoemde personen indertijd
al niet duidelijk, wie zij waren en dat deel is sindsdien alleen maar
toegenomen. Toch heb ik ook die namen van onbekenden bij het uitwerken
gehandhaafd omdat wellicht lezers of lezeressen uit Silvolde of omgeving zich
nog wel herinneren wie er achter schuilgaan of -gingen.
Nadat ik mijn aantekeningen
uitgewerkt had, heb ik het ontwerp voor dit DAGBOEK aan mijn zusters Diny,
Jetty en Rufi ter inzage gegeven. Om waar mogelijk aanvulling en verbetering te
krijgen omdat zij in het laatste oorlogsjaar ook nog thuis woonden. Daaruit
zijn enkele verbeteringen en - van Diny's hand - een aantal aanvullingen
voortgesproten. Er bleek mij toen ook, dat onze Vader, B.A. de Grood, indertijd
al een soort dagboek geschreven had, merendeels in al uitgewerkte teksten. Het
was na zijn overlijden bij Diny terecht gekomen. Ik heb daarvan vele delen die
aanvullende inlichtingen bevatten overgenomen in het DAGBOEK dat nu voor u
ligt; ze zijn met een b gemerkt en
de aanvullingen van Diny met een d.
Soms kwam ik passages en termen tegen, die zonder
toelichting voor latere generaties dan de mijne niet te begrijpen zouden zijn;
die heb ik met een duidelijk gemarkeerd N.B.
toegelicht. Voor het overige heb ik geprobeerd alles weer te geven met
handhaving van het letterlijke woordgebruik, het kennisniveau van een bezet en
monddood geterroriseerd volk en het levensgevoel, zoals die tijdens het maken
van de aantekeningen gangbaar waren. Modernisering van de taal, zelfs goed
bedoelde, houdt eveneens te licht het gevaar van geschiedvervalsing in.
Om weinig zinvolle herhaling van steeds dezelfde soort mededelingen te
vermijden, b.v. over het luchtverkeer of de luchtgevechten, het doortrekken van
soldaten met wagens, kanonnen of tanks,
het telkens verplichte zich melden voor "arbeidsinzet" enz., heb ik
van die mededelingen de meeste weggelaten of samengevoegd en alleen de
belangrijkste afzonderlijk vermeld.
Het spreekt vanzelf, en blijkt ook vaak uit de tekst, dat veel feiten vanuit
"horen zeggen" opgetekend zijn en dat ik dus voor de inhoud er van
niet kan instaan en niet hoef in te staan.
Tegenover de passages waarbij, als boven aangestipt,
het potloodschrift en het haperende geheugen vervaging teweeg brachten, staan
er vele die nog ongelooflijk scherp in mijn geheugen staan. De natuur zorgt er
blijkbaar voor, dat abnormale situaties en gebeurtenissen die ons in
ogenblikken van hoogspanning overkomen, extra scherp in ons geheugen gegrift
worden.
Bij de herinneringen die het lezen van dit DAGBOEK
over feiten oproept zullen ook pijnlijke zijn. Dat is onvermijdelijk omdat
sommige feiten nu eenmaal pijnlijk waren en het verzwijgen ervan
geschiedvervalsing zou zijn. Wie geen pijnlijke - plaatselijke of nationale -
herinneringen wil, kan geen geschrift over wat geschied is ter hand nemen, want
de kleine en grote geschiedenis zijn er vol van en geenszins zo glorieus als
men ons om allerlei redenen wil doen voorkomen.
Bestemd voor
wie?
Dit DAGBOEK is vooreerst te boek gesteld voor mijn familie-leden: tijdgenoten zowel als nazaten. Hoe verder die nazaten van mij afstammen en hoe verder ze van Nederland verwijderd zullen zijn, m.a.w. hoe meer de verhaalde gebeurlijkheden voor die nazaten tot "geschiedenis" gestold zullen zijn, des te fascinerender zal die de wereld van toen op hen nu overkomen. Hoe graag zou ik zelf van voorouders - op hùn manier verteld - vernomen hebben wat b.v. het verstarde regentendom van de 18e eeuw of de rampzalige tijd van de Franse revolutie en Bataafse nasleep, of het rampjaar 1672, of het door prins Maurits gewelddadig terugbrengen van Nijmegen tot de groep opstandige gewesten met de onmiddellijk ingezette terreur tegen de katholieken, of een opgewektere tijd als na de Vrede van Munster, voor hun persoonlijke, gewone dagelijkse leven concreet betekend hebben.
Helaas, als landlieden en stadsboeren in een
eeuwenlang onderdrukt en arm gebied, dat goed genoeg was om als schootsveld
voor Holland te dienen, kwamen ze er niet aan toe, tijd te besteden aan
boodschappen voor hun nageslacht.
Onze tijd met haar welvaart, technisch comfort en ruime vrije tijd biedt
onvoorstelbaar betere mogelijkheden.
Wanneer het DAGBOEK behalve aan familie-leden tevens dienstig zou kunnen zijn b.v.
als een bijdrage aan de geschiedschrijving
(door anderen) van Silvolde, zou ik dat een goede zaak vinden. Evenals voor de
familiegemeenschap geldt voor een dorpsgemeenschap
dat, wie daarin thuis wil raken, de historische dimensie niet kan missen.
Er is enige tijd geleden al een eerste omvangrijk en
voortreffelijk werk over de geschiedenis van Silvolde uitgekomen. Met het oog
op latere drukken of aanvullende danwel zelfstandige uitgaven kan van dit
dagboek gebruik gemaakt worden. Ook in het dorp of de streek werkzame
historische of aanverwante verenigingen of stichtingen dan wel docenten
geschiedenis of "maatschappelijk/culturele oriëntatie" aan de diverse
bloeiende instellingen van onderwijs die Silvolde rijk is, danwel anderen die
hoe dan ook bijdragen aan het te boek stellen van Silvolds geschiedenis,
kunnen passages overnemen op de wijze
die hun goeddunkt, mits uiteraard met de gebruikelijke bronvermelding. Bericht
daarvan zal ik op prijs stellen.
Ook als er behoefte is aan toelichting of andere hulp,
ben ik gaarne bereid, te proberen die te geven.
Mr. H.A. de Grood
Nijmegen, 2000
Het huis aan de Terborgseweg, nr. 123 (later nr. 45),
waar de schrijver als jongen woonde. Een latere bewoner, notaris Reijers, heeft
de ronde serre vervangen door een garage.
EEN
SILVOLDS DAGBOEK OVER
HET LAATSTE OORLOGSJAAR
september 1944 - juni 1945
1944
- 1 september.
De Geallieerden nemen Sedan in (b).
- 4 september.
Geallieerde legers, vanaf 6 juni 1944 ("D-Day") met een armada
van 4.000 schepen in Normandië aan land gebracht
(operatie OVERLORD), bezetten Antwerpen en zijn haven. Met die grote haven in
handen hopen de Geallieerden hun ontzaglijke probleem te verlichten van het
bevoorraden van hun legers die Europa binnenstromen.
(N.B. Het gaat om oprukkende legers van één miljoen man, die op korte termijn
zullen aangroeien tot twee miljoen man - aldus het boek INVASIE '44, van
J.F.Turner, uitg. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht 1961 b. 35. HG).
En ten Zuiden van Eindhoven zijn op deze dag geallieerde legers de Nederlandse
grens genaderd. Na de luchtoorlog van de afgelopen jaren komt nu ook de
grondoorlog in ons eigen land; en ook onze streek zal nu wel frontgebied
worden. Daarmee heeft Nederland
(N.B. Wij hadden de berichten over de landing in juni '44
het eerst van een Engelse radio-zender gehoord. Die zond al enkele jaren enige
malen per dag een Nederlands programma uit, dat "Radio Oranje" in
Londen verzorgde. Het beluisteren daarvan was verboden en als zodanig
clandestien en strafbaar; het moest dus omzichtig gebeuren en dat kon niet elke
dag. Duurde het wat lang om nieuws te krijgen, dan waren we bij smid Van Raaij
welkom om even bij te tanken. Het programma werd steevast aangekondigd met de 4
eerste noten van Van Beethovens Vijfde Symfonie, in Morse-sein (3x kort, 1x
lang) de V van victorie. De in Nederland zelf, onder Duitse censuur staande,
uitkomende radio en dagbladpers (ik geloof dat van de landelijke dagbladen de
Telegraaf het langst mocht verschijnen en dus het slechtste oorlogsverleden
heeft, maar het volk vergeet blijkbaar snel) maakten de voor Duitsland ongunstige oorlogsberichten
stelselmatig vertraagd (en uiteraard verdraaid)
bekend. Het bericht over deze landing was extra vertraagd geweest
doordat de Duitse hoogste bevelhebber aan de Atlantik Wall, Erwin Rommel, in
Brussel uit passagieren of in Duitsland op bezoek èn voor zijn ondergeschikten
onbereikbaar was en het Duitse hoofdkwartier daardoor zelf pas laat zekerheid
kreeg. (HG).
- 5 september is Dolle Dinsdag. Geruchten willen dat de Geallieerden Breda bevrijd hebben. NSB-ers vluchten naar
Duitsland.
In Silvolde passeren deze vluchtelingen in tramwagons van de Geldersche Tramweg
Maatschappij en open wagens, volgepakt met fietsen en bagage, over de
Terborgseweg en Ulftseweg en met paarden en karren over de Dinxperloseweg. Het
vluchten naar hun (ideologisch) Grosze Vaterland is een landelijk verschijnsel.
Het is voor ons een teken dat ook zij denken dat hun tijd voorbij is en dat
geeft de burger weer moed.
(N.B. De Gelderse Tram Wegen (G.T.W.) hadden voor de oorlog de stoomtrams
vervangen door autobussen; de rails waren nog blijven liggen.. Door de Duitse
bezetting en leegplundering van het welvoorziene Nederland ontstond hier
schaarste aan allerlei grondstoffen, o.a. aardolie, dus ook aan producten
daarvan als petroleum en benzine. Nadat de bussen nog enige tijd met achterop
geplaatste primitieve kachels op houtblokken en misschien briketten gestookt
waren en ook deze schaars werden, hadden de G.T.W. hun inmiddels hoog bejaarde
stoomtrams weer van stal gehaald, of uit hun bedrijfsmuseum; ook de inmiddels
verroeste rails moesten weer dienst doen. Het was elke dag een gok of de trams
wel of niet zouden kunnen rijden. Eén van de locomotieven heette
"Silvolde" en is na de oorlog
nog lang in gebruik geweest bij de
Veluwse Spoorweg Maatschappij maar is nu een museumstuk.
N.S.B.-ers waren leden van de Nationaal-Socialistische Beweging, een politieke
partij in Nederland, die zich ideologisch verwant voelde met - en zich gedroeg
als! - de N.S.D.A.P., de National-Sozialistische Deutsche Arbeiter-Partei,
Hitlers partij. Ze werden door veel Nederlanders - o.a. door de verklaring van
hun leider Anton Mussert, dat zijn volgelingen bij een Duitse aanval op
Nederland met gekruiste armen zouden toekijken - als landverraders beschouwd en
vreesden na de bevrijding een bloedige afrekening, de z.g. Bijltjesdag, een
alleszins begrijpelijke vrees. (HG)
Radio Oranje bericht, dat vanaf vandaag het geallieerde opperbevel terughoudend
zal zijn met mededelingen over de voortgang aan het Westelijk front. M.a.w. er
gaat van alles gebeuren, maar ”Feind hört mit” en daarom wordt alle
berichtgeving die de eigen oorlogvoering kan schaden vermeden.
Het gevolg is, dat de geruchtenmachine op volle toeren gaat draaien,
b.v."Breda is bevrijd maar Leiden, Rotterdam en Nijmegen nog niet".
Andere berichten willen, dat de Gealleerden
in Nijmegen zijn (b). Wat we zelf zien is, dat geallieerde vliegers
zodra het goed weer is het nog geringe Duitse of door de Duitsers toegelaten
grondverkeer onder vuur nemen en de "moffen" in de lucht geleidelijk
minder in te brengen hebben. De Nederlandse regering in ballingschap kondigt
een algemene spoorwegstaking aan;
vandaag leggen duizenden spoorweg-werkers het werk neer en duiken onder. Zij
voegen zich bij de tienduizenden die al eerder om allerlei redenen ondergedoken
waren.
(N.B. Voor het financieren van onderduikers wordt al geruime tijd geput uit
diverse bronnen. Van katholieke zijde is dat o.a. het Fonds voor Bijzondere
Bisschoppelijke Noden. Daarvoor wordt de opbrengst bestemd van een der zondagse
collecten in alle katholieke kerken van Nederland.
Een en ander is in het verleden al in bedekte bewoordingen in bisschoppelijke
brieven uitgelegd en in alle kerken van de preekstoel voorgelezen, en de
bevolking begrijpt het. Ook in de protestantse kerken verzamelt men gelden voor
zulke doelen. Voorts moeten voor zo langzamerhand honderdduizenden mensen de
onmisbare voedsel- en andere bonnen verzorgd worden, dus nagemaakt, of gekaapt
uit de distributiekantoren; daar kunnen zich immers de ondergedokenen niet meer
aanmelden als hun bonnen verbruikt zijn. En ook voor dat namaken en kapen is
geld nodig - en soms wapens en moed.
Tegen het eind van de oorlog wordt het aantal onderduikers in Nederland op
600.000 geschat; (HG).
- 6 september. Er is nu een
uitzonderingtoestand, een soort "Standrecht". Op allerlei handelingen
komt de kogel of de strop te staan, kennelijk is de Duitse legerleiding
zenuwachtig en het burgerlijk bestuur lijkt uitgeschakeld te zijn, een
gevaarlijke situatie dus. In Silvolde zijn de scholen gesloten; de uittocht van
NSB-ers gaat maar door.
- 7 september. Ook het Gemeentelijk Lyceum in
Doetinchem is stilgelegd; de Duitsers hebben het in beslag genomen voor
legering van troepen; misschien is het voor doortrekkende troepen en duurt het
maar kort. In Silvolde en omgeving eisen de Duitsers veel paarden op. Heel wat
boeren blijven bij hun paarden, in de hoop dat ze ze na volbracht karwei in
Duitsland, zullen kunnen behouden. Verder eisen de Duitsers, dat we onze
radio's inleveren. Iedereen neemt daarvoor natuurlijk zijn oudste kastje van de
zolder. Zo kan onze Mexicaanse hond uit 1930 voortaan de Moffen aanblaffen. We
spreken al lang niet meer van Duitsers en hebben het gevoel dat hun Recht und
Ordnung bestaan uit terreur en willekeur. En het doel van de Duitse eis tot
inlevering, n.l. ons af te knijpen van inlichtingen over de voortgang vaan de
geallieerde opmars, zal natuurlijk niet bereikt worden.
- 8 september. De Duitsers eisen nu, dat we ook
onze fietsen inleveren, en wel bij kasteel Schuijlenburg. Dat zit ons als
fietsend volk erg dwars; het ontneemt ons een groot deel van onze
bewegingsmogelijkheden. Ook wordt gepraat over naderende inkwartiering.
Onze buurman, burgemeester Boot, komt even praten. Hij meent dat de toestand
voor "goede" burgemeesters onhoudbaar kan gaan worden, b.v. als ze
mensen zouden moeten aanwijzen voor verdedigingswerken. In de afgelopen jaren
kwam hij soms even langs om wat bij te praten. Hij hield van erwtensoep, maar
zijn vrouw niet. Voor mijn Moeder, gewend aan een grote gezinspan, was het geen
probleem hem bij gelegenheid een pannetje aan te laten reiken.... Ook Mevrouw
Boot, een nicht van "Oom Henk " Colijn, kwam soms gezellig even
buurten, bij voorkeur tijdens ons avondmaal.
Maar vanavond was het gesprek in een dreigend nestige sfeer geëindigd.
- 9 september. Geleidelijk keren er NSB-ers
terug naar Nederland. Waren ze in Duitsland toch niet zo welkom gebleken? De
Geallieerden hebben het afgelopen jaar stap voor stap zo'n grote overmacht in
de lucht verworven, dat ze bij goed weer treinen en vrachtauto's vanuit de
lucht kunnen mitrailleren.
- 12 september. De Duitsers eisen in Silvolde
nu ook de U.L.O.-school op (b).
De gebeurtenissen van 4 en vooral 5 september hebben ons te vroeg doen juichen.
De Geallieerden zijn nog niet over de Belgisch-Nederlandse grens. Wel zien we
als weerslag van wat er ginds gaande is grote troepentransporten ons dorp
passeren, richting Duitsland. Andere trekken via Limburg Duitsland in en komen
bij Gendringen terug in Nederland. Inkwartiering langs de hele weg
Gendringen-Doetinchem. Ook wij blijven niet verschoond: 1 soldaat en 1
Feldwebel willen onderdak. Groot is hun geloof en vertrouwen op de nog komende
nieuwe wapens (b).
In het scheikunde-lokaal in Doetinchem
- het Lyceum is weer vrijgegeven
- is niet genoeg gasdruk om proeven te
kunnen nemen. De leraar gaat daarom over naar een ander onderwerp:
"Magnetisme". We hebben er niet erg onze aandacht bij. Weer komt een
golf vliegtuigen Oostwaarts over ons heen; is Hamburg weer aan de beurt of zal
de formatie nog afzwenken naar het Ruhrgebied? We vinden het allebei prima.
- 13 september. De Feldwebel vertrekt met
onbekende bestemming. De school in Doetinchem moet weer ontruimd worden, men
zegt nu: voor de Organisation Todt; de naam voorspelt niet veel goeds. Het is
een Duitse organisatie die allerlei omvangrijke werken uitvoert met, onder
dwang, Nederlandse werkers, slaven dus.
Ik ben bij de groep leerlingen die de hele morgen bezig is met het ontruimen;
banken buiten zetten, instrumenten in het scheikunde-lokaal. Met de tram - die
rijdt weer eens! - naar huis.
In Varsseveld op het gemeentehuis (Silvolde, Terborg en Varsseveld vormen samen
de gemeente Wisch) krijgt buurman Boot van een Duitse Oberst opdracht, 500
mensen aan te wijzen voor werken aan de linie van versterkingen langs de IJssel
(of langs de Rijn bij Zevenaar? b). Zo er niet aan voldaan wordt, zullen
"de strengste maatregelen" volgen. 's Avonds zou de Oberst het
antwoord komen halen. Ik geloof niet, dat dat laatste gebeurd is. Wel komt
Mijnheer Boot ons 's avonds zeggen, dat zijn gezin (evenals dat van enige
medewerkers bij de gemeente-secretarie) gaat onderduiken, (dus blijkbaar de
Duitse opdracht niet zal uitvoeren), en vraagt of wij hun boeken en
familie-herinneringen in huis willen nemen. Het is nog een heel gesjouw; de
inhoud van de kisten vult de ombouw van mijn Moeders trapnaaimachine tot de
nok. Ook bij de familie Pierik, de buren aan de andere kant, wordt huisraad
ondergebracht.
- 14 september. 's Morgens vroeg stappen mevr.
Boot en Maddy op de tram naar Dieren, terwijl mijnheer Boot eerst nog enkele
dingen regelt op het gemeentehuis in Varsseveld en dan per auto van
achtereenvolgens 2 artsen, Berkhout en Rien van den Berge (artsen zijn ongeveer
de enigen die nog benzine toegewezen krijgen) naar Huizen reist. Wij helpen de
vertrouwde boeren Barink en Hammink allerlei spullen van de familie Boot uit
het huis in hun grote karren te laden; het harmonium komt bij ons. Te gelijk
met dhr. Boot duiken zijn collega's Duval Slothouwer (Doetinchem) en Beaumont
(Gendringen) onder. Er wordt op gerekend, dat Nederland over enkele weken
bevrijd zal zijn. Wij krijgen nu inkwartiering: een Feldwebel, een Wachtmeister
en zijn Ordonnanz. (N.B. Na de oorlog blijkt, dat de familie Pierik de bij haar
ondergebrachte boeken e.a. spullen van de familie Boot verbrand heeft uit angst
dat ze haar bij een huiszoeking in de ogen van de Duitsers verdacht zouden
maken en die Duitsers ook nog op het spoor van de familie Boot zouden brengen.
Dat deel van haar bezit is de familie Boot dus kwijtgeraakt. (HG).
- 15 september. Volgens geruchten dreigt nu
acuut gevaar; maar wèlk gevaar precies? En wìe precies wordt er bedreigd? Hoe
gevaarlijk zou een gedwongen "arbeidsinzet" zijn? Gaat het de
Duitsers om de arbeid of om het onder contrôle krijgen van liefst duizenden
mannen en jongens? Gezien de geuite bedreiging gaan mijn Vader, broer Louis en
ik onderduiken; ik ga eerder weg dan zij en ga naar Steentjes, de botermaker op
de zuivelfabriek. Later hoor ik, dat Vader bij Herman Bongers op de Belterman
is en Louis bij Harbers. Onze eigen kelder wordt, ondanks de stenen pilaar in
het midden met dikke palen versterkt tegen instorten van het plafond door
bommen, ingericht om er allemaal te kunnen slapen (7 personen).
SS-ers steken
om 20 uur, als voor de Nederlanders de "spertijd" ingaat, het huis
van buurman Boot in brand. Vader gaat vlug naar Koenders, brandmeester, om te
waarschuwen en een bijl en extra zaag te halen: de bomen tussen onze huizen
moeten weg. Na enige aarzeling belt Koenders dhr. Ingenhousz op; hij mag met de
brandweer uitrukken. Tien minuten later kan er gespoten worden (b). Voor
vlottere zuurstof-toevoer willen de SS-ers de ramen ingooien, eerst met grof
grint, dan met bakstenen, maar dat valt hun niet mee, zelfs het Nederlandse
glas gaat in verzet. De brandweer mag niet blussen, alleen ons huis en dat van
de andere buren, de familie Pierik, nat houden. Mijn huisgenoten vertrouwen dat
laatste blijkbaar niet en brengen veel textielgoed achter in onze tuin op het
heuveltje. Uit uitlatingen blijkt, dat de Duitsers over deze brandstichting
verschillend denken. De SS-officier zegt: "Für dieses Haus bin ich
verantwortlich". Uit de mond van soldaten is te horen: "Man
soll sich schämen Deutscher zu sein. Wir bringen Kultur". Dat laatste was ons tot nog
toe overigens ontgaan. Na 3 uren gaat de reis weer andersom: de inhoud van de
linnenkasten gaat van tuin naar huis. Het burgemeestershuis is leeggebrand, het
gevaar voor ons huis is voorbij (b).
(N.B. SS = Schutz-Staffel,
een paramilitaire veiligheids-organisatie van de Nazi-machthebbers, die door
het oorlogstribunaal in Neurenberg als zodanig tot een misdadige organisatie verklaard is. (HG) .
- 16 september. In ons dorp wordt om 3 uur bij
alle huizen op de deur gebonsd (bellen kan niet, de stroom is uitgevallen) (b)
en een briefje afgegeven: Alle mannelijke personen van 17-50 jaar moeten zich
om 9 uur melden bij het station in Terborg - w.g.Th. Lamers, de
nieuwbakken burgemeester. Zullen Louis en ik ons melden of niet? Het dreigement
met verdere brandstichting en de verwachting van een snelle afloop van de
oorlog doen ons besluiten tot het eerste. Zo niet, dan zouden er nog meer
huizen in brand gestoken worden! Arthur de Poortere - afkomstig uit Den Haag, waar
hij en zijn familie voor de Atlantik Wall moesten wijken, en in Silvolde op de
Lichtenberg neergestreken - en ik zijn om 9 uur ter plekke, maar pas om 14 uur
aan de "beurt" voor inschrijving (naar voren dringen leek ons
overdreven), en dan vertrekt er geen trein meer.
Opdracht: naar huis gaan en bij eerste bericht terugkomen, met deken en bestek.
Ook Louis is teruggekomen. 's Middags thuis zien we dat moffen de fruitbomen in
de tuin van de familie Boot plunderen. 's Avonds herinnert een omroeper aan de
plicht, ons de volgende dag om 6.30 uur te melden; zo niet, dan zijn er
maatregelen van de Sicherheitsdienst te verwachten.
- Zondag 17 september zetten de Geallieerden de operatie MARKET GARDEN in om aan het
noorden van het Westelijk front een doorbraak te forceren. (N.B. Uit latere
inlichtingen rijst het onderstaande beeld:
Luchtlandingstroepen worden op vele plaatsen tegelijk
neergelaten bij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem om in één klap 11 bruggen te
bezetten: over kanalen bij Eindhoven (2), de Waal (2), het Maas-Waal-kanaal
(4), de Maas (1) en de Rijn (2). Het wordt de omvangrijkste ooit ter wereld
uitgevoerde operatie met luchtlandingstroepen; er zijn ca 29.000 parachutisten
bij betrokken (7.500 bij Nijmegen, 10.000 bij Arnhem, 11.000 bij Eindhoven), plus
de duizenden manschappen van de sleep-, zweef- en beschermende jachtvliegtuigen
en nog eens duizenden voor de inleidende luchtbombardementen. (Op de eerste
dag zijn 20.000 manschappen geland en
waren er 4.500 vliegtuigen in actie) Te gelijkertijd proberen Engelse
grondtroepen - ook daar zijn tienduizenden soldaten bij betrokken - met een
snelle opmars vanuit een bruggehoofd bij Neerpelt (ten zuiden van Eindhoven)
een corridor in de richting Arnhem te veroveren om de luchttroepen uiterlijk op
20 september te bereiken. Van daaruit zouden de geallieerde legers gezamenlijk
oprukken naar het industriële hart van Duitsland, het Ruhrgebied.(HG).
In Silvolde begint de dag rustig. Arthur komt me
halen, maar onderweg naar het station komt iemand al terug en zegt dat de trein
naar onze "Schanzarbeit" pas 9 uur vertrekt. Dus eerst nog naar de
Vroegmis. Daar is geen preek, maar voorlezing van een dodenlijst; niet
duidelijk is wat voor doden dat zijn.
Vertrek van de trein wordt uitgesteld; omdat het te
onrustig is in de lucht? Inderdaad, in Wehl: Tommies in de lucht! Een uur
onderbreking om te wachten in eenmansgaten of wat er ook maar aan dekking is.
Geruchten over luchtlandingen op de Veluwe, in die richting zien we het
krioelen van de vliegtuigen. Telkens de trein uit en in. In Zevenaar in een
school schoppen halen - grote "batsen" - en onze boterham eten. Dan
horen we opnieuw "Tommies!" schreeuwen, grijpen onze koffers, rennen
naar een schuilkelder vlak bij het station en duiken erin, in een flits ziende
dat een tweede trein naast de onze in brand staat, met vlammen en rookwolken zo
onvoorstelbaar lang en hoog als ik mijn leven lang nooit meer zou zien - en
zeker niet met zoveel voldoening. Munitie of olie? We denken het laatste en
hopen tegelijkertijd - het lijkt onredelijk - dat het beton van onze
schuilkelder niet te heet zal worden. Ook in de schuilkelder bukken we
instinctief maar overbodig telkens als raketten of granaten tegen het beton
ketsen. Na afloop van de aanval gaan we snel op weg terug; er vormt zich een groepje.
We zijn de eersten van de verzamelde massa-kluwen die terug gaan. We worden
terug geroepen maar zetten er stevig de sokken in: Ab Bekker, Berkhof, Arthur
de Poortere, Jan Liebrand, Leo Jansen en ik. Langs de spoorlijn naar
Doetinchem. Tot Didam mogen we mee op een kar, verder gaat het per pedes
Apostolorum. Ergens vragen we om water; de kraan geeft niets, we krijgen daarom
karnemelk. We zullen wel niet voor "spertijd" thuis zijn en riskeren
de kogel.
(N.B. "Spertijd" noemden wij de tijd dat het
ons door de bezettende macht verboden was, buitenshuis te zijn. Lange tijd was
dat van 22 - 4 uur, maar in het laatste bezettingsjaar werd er naar
plaatselijke omstandigheden variatie in gebracht, meestal verlenging. Tot nu
toe was de spertijd in Silvolde van 20-6 uur. (HG).
Bij Wijnbergen: Tommies! Bij de IJsselkade in
Doetinchem: Tommies! We duiken onder bomen en struiken, maar hels kabaal maakt
ons ineens duidelijk dat we midden in een batterij van naar de Tommies
terugschietende Flak terecht gekomen zijn. Op de brug wordt een NSB-meisje in
de rug getroffen, ze valt; moffen dreigen ons met geweren dat we niet mogen
stilstaan om even te helpen, b.v. haar toch ten minste stervend aan de kant te
leggen. Het is schokkend, maar tijd voor verwerken is er niet. Ik zie Wim ter
Steeg en ene Hartemink. Even later, bij een stel brandweerlieden, zie ik:
Nieuwenhuis, de claviger- amanuensis van het lyceum, en mijn klasgenoot Jan
Bijlsma, maar beiden nu dus in het
ongebruikelijk tenue van de brandweer. Het versterkt het gevoel dat de
wereld op zijn kop staat. We horen nu pas definitief van de luchtlandingen op
de Veluwe, en dat de spertijd in Doetinchem vandaag al om 19 uur ingaat! Van
Silvolde weet men het niet. Hoe dan ook, we halen het zo te voet niet op tijd,
daarom lenen we wat fietsen en ...rennen maar. Precies om 20 uur kom ik thuis.
Vreemde gewaarwording: mijn eigen Moeder herkent me
niet! Het geeft een emotionele schrik. Klopt er nu niets meer in de wereld om je heen?! In een spiegel zie ik ineens,
hoe zwart ik ben. Arthur moet nog verder en krijgt de fiets van mijn zuster
Diny. Mijn huisgenoten hebben een dag vol geruchten en de lucht vol vliegtuigen
meegemaakt (b). Ze zijn bij het wandelen de bij ons ingekwartierde mof
tegengekomen. Hij zwaaide .... en is vertrokken (d). Onafgebroken trokken er
Duitse wagens voorbij, naar de grens, ook de grijze muizen. Het tweede
hoofdstuk van Exodus! (b) Bij ieder luchtalarm staat Tilly, ons
dwerg-pinchertje, als eerste bij de kelderdeur, trillend van de zenuwen (d).
- 18 september. De nacht is rustig
voorbijgegaan, op het voortdurend gerammel en geratel na van voorbij trekkend
gerij. Ook vandaag gaat dit door, met enige tussenpozen. In de namiddag trekken
enige stoeten te voet voorbij van de Organisation Todt, gepakt en gezakt (b).
Hoe het met Arnhem staat is niet vast te stellen, wel is duidelijk dat er
gevochten wordt, dat Renkum in Engelse handen is en dat in Nijmegen enkele
gebouwen in brand staan, o.a. de Kunstzijdefabriek (b). In de middag komt er
een aanzegging dat ik me morgen melden moet. Bij ons melden zich
achtereenvolgens twee officieren voor inkwartiering. Wie het eerst komt, het
eerst maalt (b). Van morgen is een mof doodgereden. Hij had de hele nacht het
militaire verkeer geregeld en was misschien uitgeput. Hij wordt voorlopig bij
Jaartsveld in de voortuin gelegd. Dan weer een ander toneel: twee soldaten
komen fietsen vorderen; 3 willen ze er hebben, maar ze "nemen
genoegen" met één. Ja, het is totaler Krieg, beweert er een (b). Inleveren
op Schuijlenburg; we zullen ze "over 3 dagen terugkrijgen". Men laadt
ze op karren, die naar Suderwick gaan, het tweelingdorp in Duitsland, van
Dinxperlo, dus dat "terugkrijgen" gelooft ook al niemand. Mijn
tweelingzuster Annie vraagt een fiets terug, waar haalt ze het lef vandaan, het
lukt ook nog, in het hol van de leeuw. Na enkele uren worden alle fietsen weer
vrijgegeven. Eigenmächtiges Handeln? We zullen er morgen een boodschap over te
horen krijgen (b) (zie 19 september).
Er wordt de hele dag intensief gevlogen en geschoten. De tijd is voorbij, dat
de Geallieerden hoofdzakelijk de bescherming van de nacht zochten om hun doelen
in de door de Duitsers beheerste gebieden aan te vallen en we, nadat het
weinige gemotoriseerde dagverkeer opgehouden had, in de stilte over de velden
in de verte mensen-stemmen konden horen. Tijdens luchtgevechten klonk dan
"Hoi, Hoi, Hoi" wanneer geallieerde vliegtuigen uit de stralen van de
zoeklichten ontsnapten en "òòòò" of "boe-boe" als er een
geraakt werd en neerstortte. De ergernis van de in de omgeving ingekwartierde
Duitsers was voelbaar en dat was te begrijpen: zijn spontane volksuitingen niet
de eerlijkste? Maar de duisternis beschermde de roepende mensen! Intussen
hebben de machtsverhoudingen zich duidelijk ontplooid naar een verder stadium
van de zichtbare oorlog om ons heen.
- 19 september. De boodschap luidt: de
Fahrräder waren bestemd om boodschappen te doen. Maar de commandant vond, dat
de soldaten ook wel lopen konden (b). Veel overvliegende vliegtuigen vandaag,
veel geruchten over gevechten bij Eindhoven, Sittard, Nijmegen, Arnhem en
Renkum en er komt fors verkeer aan Duitse tanks en vrachtwagens door, richting
Doetinchem. Zeker is, dat onze elektriciteit niet meer uit Nijmegen komt, maar
uit Wesel (b).
Geruchten: in Warschau duurt een opstand al 50 dagen en in Roemenië, waar de
moffen de olie vandaan halen, zouden Antonescu en zijn broer opgepakt zijn; ze
zullen terecht moeten staan. Een paar maal valt hier de elektriciteit uit.
- 20 september. In Silvolde is alles wat we van
de Engelse radio horen, dat Aken vandaag voor driekwart verwoest is, dat para's
bij Arnhem en Nijmegen bruggehoofden vasthouden en dat grondtroepen naderen.
- 21 september. Er rijden vanavond laat (of is
't al de 22e?) zo'n 15 Duitse tanks door Silvolde; het wegdek raakt aardig
kapot. De Duitse radio bericht 's avonds na de gebruikelijke marsmuziek en
aanhef: "Das Oberkommando der Wehrmacht gibt bekannt", dasz Nimwegen
gefallen ist, in goed Nederlands dus bevrijd. Er is dus om die stad vanaf de
luchtlandingen - zie 17 september - 5 dagen gestreden. Wij horen in de verte
nog steeds geschut, begrijpen maar niet waarom het nu in onze richting zo
langzaam gaat.
Terborg schijnt erg gewichtig te zijn; er wonen nu 3 generaals. Er rijden geen
treinen meer naar Zevenaar, voorlopig hoeven mannen en jongens zich niet meer
te melden (b). Vader heeft vandaag een brief geschreven naar Ria. Hoe en
wanneer die zal aankomen, is nog de vraag. De post gaat immers tegenwoordig per
fiets (b).
- 23 september. We zien in Silvolde weer veel
Duits autoverkeer naar de grens, wat tanks en in de lucht veel jagers; 4 maal
langdurig luchtalarm. Vóór de Paasberg en bij de Terborgse IJssel-brug staat
luchtafweer-geschut; het is tijdens de luchtalarms in actie (b). Een Duitse
legerstaf zou van kasteel Wisch (Terborg) naar Hoenderlo verplaatst zijn en
Arnhem zou nu geheel in Duitse handen zijn.
(N.B. Doordat de luchtlandingen bij Arnhem (Oosterbeek) niet gevolgd zijn door
het oversteken van de Rijn bij Arnhem met grondtroepen, mislukt dit
Noordelijkste deel van de operatie MARKET GARDEN, blijft het front bij Nijmegen steken en is het noorden van
Nederland nog niet bevrijd. Ook is een gebied in Duitsland ten westen van de
Rijn nog niet veroverd en de dolksteek naar het Ruhrgebied nog niet uitgevoerd.
De frontlijn - in grote lijn langs de Siegfried-linie - loopt nu met een boog
van Hagenau in de Elzas tot de Rijn bij Pannerden. (HG)
Bij het drukke rijverkeer zijn heel veel Rode Kruis-wagens die hun oogst (van
Arnhem?) naar Duitsland brengen. De hier ingekwartierden brengen hun tijd toch
niet geheel in ledigheid door: er wordt behoorlijk gegeten. De vier officieren
bij K. verslinden in één maaltijd 32 eieren (b). Ook gaat het gerucht, dat de
Geallieerden in Arnhem niet vorderen. Bij ons vormen zich buurten, waarvan de
bewoners 's nachts om de beurt de wacht houden. Sommige gezinnen trekken 's
nachts het land in, van de grote weg af (b).
- 26 september. In de afgelopen nacht zijn er
van de 10.300 man luchtlandingstroepen die over de Rijn afgezet waren, 2.500
teruggenomen naar het Zuiden; de rest is gesneuveld of gevangen gemaakt, op 500
na: die konden die nacht niet meer oversteken doordat het licht werd en zouden
dat merendeels in de maanden daarna nog doen. We vernamen dit pas na de oorlog.
We zien vandaag in Silvolde luchtgevechten aan de Westelijke hemel; een
vliegtuig stort neer bij Etten; er zijn 3 parachutisten. Het aantal luchtalarms
is niet meer bij te houden. Files van militaire wagens rijden van links naar
rechts en vice versa. Vliegtuigen vallen links en rechts (b). Nieuwe ramp: de
elektriciteit, nu afkomstig uit Wesel, wordt huis aan huis afgesloten, die
wordt dus gereserveerd voor militaire afnemers. Voor ons geen licht, geen
kracht en omdat ons water elektrisch moet opgepompt worden, ook geen water meer
(b). In de avond grote zwermen machines boven Arnhem en Nijmegen. Opnieuw
parachutisten? Grote rookwolken boven Arnhem, dat nu geheel evacueren moet.
Enkele personen zijn tot hier afgezakt, te voet. Deze ooggetuigen zeggen: de
spoorbrug is in geallieerde handen, Royal ligt in puin, ook Musis Sacrum
gedeeltelijk (b).
- 27 september. Telkens luchtalarm en veel
luchtverkeer en luchtgevechten. Radio Oranje meldt, rijkelijk laat dus, dat de
grote doorbraakpoging bij Arnhem nu wel mislukt is. De Zuidkant van Arnhem, langs de Rijn, is verwoest. Den
Dolaart spreekt voor de radio een gebed uit.
- 28 september. Na veel blijken van
desorganisatie (b) en door het voortdurende schuilen voor de Tommies vertrekken
we een uur later dan bedoeld is, om 9 uur, van Markt Terborg per fiets naar
Groessen bij Zevenaar. Daar, bij Loo,
staan bij de dijk langs de Nederrijn duizenden mannen en jongens met schoppen
aan een fraaie helling te werken of te doen alsof. Je kunt zien, of de
toeziende moffen naderbij komen: daar maken de werkers (schijn)bewegingen,
zodat een soort golfbeweging nadert. Het verhaal gaat, dat er 12.000 man van
Babberich tot Doesburg staan, alles onder de Organisation Todt, het technische
verlengstuk van de Wehrmacht dat ook de Atlantik Wall gebouwd heeft en waar
sinds de dood van Todt, Albert Speer de scepter zwaait. Wie zal ze tellen? We
leven op geruchten, die we thuis nu en dan op een (letterlijk) onbewaakt
ogenblik kunnen aanvullen met de schaarse berichten van Radio Oranje (programma
"Nederland zàl herrijzen"!).
De Duitsers willen de Siegfried-linie die aan het Noordelijk eind tot Pannerden
reikte, na het doorstoten van de Geallieerden naar Nijmegen verder naar het
Noorden verlengen langs de Gelderse IJssel. Ik begrijp niet hoe, maar die
helling schijnt een "tankwal" te moeten worden. Of gaat het er meer
om, zoveel mogelijk Nederlandse mannen onder contrôle te krijgen? Nijmegen is
vast in geallieerde handen. Ze hebben in Arnhem ook de brug, maar de stad is
nog steeds Duits (b). Thuis is goed te merken, dat we achter het front wonen.
Enorm druk rijverkeer. Een hoek van Harbers' huis kan er van getuigen, een tank
heeft er z'n kracht op geprobeerd en was helaas sterker dan de hoek. Of Harbers
geschrokken was? Nee, hij dacht dat z'n vrouw zich omgooide in het bed. Het
dorp zit stampvol auto's. Waar een gaatje is, staat een auto. Engelse vliegers
schieten in Ulft enige munitie-wagens aan; die lagen nog uren na te paffen. Ook
een locomotief in Terborg wordt doorzeefd. Burgemeester en personeel in
Gendringen hebben een duik genomen (b).
- 29 september. Vertrek uit Terborg om 6.30
uur. Onderweg telkens uitkijken. In Etten een boerderij in brand, in Zeddam achter
de Julianatoren ook vuur, bij Zevenaar een gebouw en een tank in puin. Hoe
dichter bij de Rijn, des te gevaarlijker. Zo zijn we pas om 10.30 uur bij
"onze" sector van de dijk, niet ver van het Looveer. De overkant is
stap voor stap in geallieerde handen gekomen; zo nu en dan zorgt een inslag er
voor, dat we hun niet vergeten. We denken in onze onschuld na de aankomst, dat
het tijd voor een eerste werkpauze is en strijken neer op het gras om een deel
van de meegebrachte boterhammen tot ons te nemen. Een woedende SS-er springt er
als een razende Roland tussen om ons, dreigend met zijn revolver zwaaiend onder
gebrul "Gibt's da keine Arbeit mehr?!", zijn arbeidsmoraal bij te
brengen. We vliegen overeind. Hij zou nog een half jaar kunnen brullen - als
hij niet eerder sneuvelde. Maar ik ben wèl stevig geschrokken en zijn tronie
blijft levenslang op mijn netvlies.
- 30 september. Geruchten over plunderen in het
geëvacueerde Arnhem. Bij de tankwal stort een Duits vliegtuig neer, zo'n
De hele dag door kanongebulder. Arnhem is geheel leeg van mensen die uit de
stad verdwijnen moesten, en raakt nu ook leeg van meubelen die door
"anderen" uit de huizen gesleept worden. Eén zo'n "ander"
loopt in Terborg rond met een verbonden hoofd; hij had n.l. een ruit ingetrapt
bij de meubelzaak van Bunker en zal te haastig geweest zijn. Een ander had 5
costuums bij zich, enz.(b).
- 1 oktober. Van onze kant August Rensen en van
Duitse kant kameraad Siefert worden aan elkaar voorgesteld. Ze geven elkaar een
hand; daarbij knipoogt Rensen nogal mysterieus naar ons.
- 2 oktober. Arthur is ziek en gaat niet mee.
Om 8.30 uur de eerste luchtaanval.
Onze Silvoldse Todt-kolonnes, 250 personen (b), komen bij Didam samen met kolonnes uit twee andere richtingen; vanuit de
lucht moet er een heel gekrioel te zien zijn. Hoewel we vanwege het goede
vliegweer voortdurend bedacht zijn op aanvallen van jagers, is het toch nog
onverwacht, als plotseling wordt geschreeuwd: "Tommies" en razend
snel duiken er vier al schietende jachtvliegtuigen op ons neer. We vliegen van
de fiets af naar al wat maar dekking kan geven. Ik eerst achter een heg op een
walletje, zoveel mogelijk plat ineengedoken. Naast me ligt Löwenthal. Ik word
eerst geraakt in mijn rechter knie - daar bloedt het als een rund - en dan in mijn linker arm. De Tommies komen
nog een paar keer terug, telkens de bekende slierten van vier achter elkaar
zoals we het afgelopen jaar al zo vaak gezien hadden. Als ze weer even
optrekken voor de volgende duik, strompel ik een huis binnen, het laatste huis
rechts voor de overweg. Op de deur stond de naam Huuskes. Het keldertje ziet er
zo bedenkelijk uit, dat ik daar niet in durf en in de gang blijf - en daar
langzaam, haast plechtig, in elkaar zak. Door het bloedverlies raak ik buiten
westen, in een vage notie dat het met me afgelopen is, een rustgevend
gevoel.Als ik, een beetje verwonderd, bijgekomen ben verbindt Huuskes me
voorlopig en per brancard beland ik na een tijdje in het Didamse ziekenhuis. Het is dan 11 uur. Er worden steeds meer
gewonden binnengebracht; daarbij een groeiend aantal zwaar gewonden. Ik word
daarom met een stel andere licht gewonden met paard en wagen naar een ziekenhuis in Doetinchem gestuurd. Ik zit vastgebonden op een stoel, met uitzicht
op de brede knol; die is gedrapeerd met een fors rood kruis op een wit laken op
zijn rug. Het is 13 uur als onze tocht begint. Het wordt een zonnige tocht
weliswaar, maar we moeten wel vaak onder bomen schuilen. Tegen 18 uur aankomst
in Doetinchem, in het Katholieke ziekenhuis. Ook daar komen heel wat gewonden
uit Didam terecht; op mijn zaal zijn het 3 van de 6 patiënten; 2 komen er uit
Terborg en ik dus uit Silvolde. Kort na mijn aankomst meldt zich Vader al aan
mijn ziekensponde. Ze hadden thuis ca. 14 uur van de schieterij vernomen (b) en
blijkbaar ook dat ik alweer verhuisd was naar Doetinchem.
- 3 oktober. Die dorpen leven wèl mee: we
krijgen uit Terborg de pastoor, een kapelaan en een dominee op bezoek. 's
Middags wordt een paard ingespannen en weer deugdelijk uitgedost; wij 3
"Todt-ers" van de zaal worden naar het Katholieke ziekenhuis in Terborg gebracht. Om 18 uur komt Arthur langs; hij had pas
vanmorgen gehoord van mijn wedervaren gisteren.
- 4 oktober. We horen dat de Engelsen door dijken
kapot te gooien Walcheren onder water zetten zodat de Duitsers er weg moeten
vluchten.
De haven van Antwerpen is nog altijd niet bruikbaar zolang de Duitsers de
Noord-oever van de Wester-Schelde beheersen. Zal dan ook Zuid-Beveland onder
water moeten komen? Wat een ellende voor de Zeeuwen! Ook de mensen op deze
ziekenzaal praten alleen maar over "de oorlog en niets dan de oorlog"
(om de woorden van de Franse regeringsleider Clemenceau uit de vorige
Wereldoorlog te gebruiken). Maar we draaien zo zonder nieuwe gegevens nogal in
de rondte. 's Morgens komt ook kapelaan Nieuweweme uit Silvolde zijn opwachting
maken. Hij weet de aandacht mooi af te leiden - stellen we na afloop tevreden
vast. Dan weer nieuwe geruchten; die willen dat Hitler en Göring de troepen bij
Pannerden toegesproken zouden hebben - wat een onzin.
Mijn Vader ontmoet Westerveld bij het kruispunt Molen van Grevers; daar vordert
een Duits soldaat de fiets van W. Vader met W. naar de Ortskommandantur in
Terborg, waar men verzekert dat het Diebstahl is. Verdere pogingen in
Varsseveld en Lichtenvoorde leveren helaas niets op. Weg mooie fiets (b). Vader
schrijft een brief naar Ria (b).
- 5 oktober. Nu komt ook de Silvoldse pastoor,
Ahsmann, op bezoek. En thuis komt er inkwartiering: Felix Zuba (of Zuber? Het
verschil is in het Duits moeilijk te horen) en Jansen, twee Feldwebels. 's
Avonds willen ze graag in de familiekring worden toegelaten en dat zal de
komende maanden zo blijven..
- 6 oktober. President Roosevelt laat weten dat
de Duitsers misbruik hebben gemaakt van de bescherming die de Conventies van
Genève het Rode Kruis bieden: ze hebben Rode Kruis-wagens misbruikt, o.a. voor
het roven van vee. Hij kondigt aan dat de Geallieerden nu het Rode Kruis- teken
niet meer zullen respecteren. Een hele stap van Roosevelt, de Geneefse
oorlogsverdragen te schenden of ten dele op te zeggen, en het riekt wat naar
eigenrichting; neemt Amerika met forse hand de internationale leiding? Nog
dezelfde dag verdwijnen alle wagens van het Duitse Rode Kruis van kasteel
Schuijlenburg. Louis en Annie gaan er op uit om gevorderde fietsen terug te
halen. Na een tocht langs diverse vorderingsplaatsen komen ze met lege handen
terug.
- 7 oktober: Ongeveer 14 uur nadert uit de
richting Nijmegen een zwerm vliegtuigen als we nog nooit gezien hadden. Een
kanonnade van 3 kwartier breekt los boven Emmerik, een mengsel van luchtafweer-
en bomgeluiden. Het huis staat letterlijk te schudden. Er ontwikkelen zich
rookwolken, een waar rookgordijn. Later schijnt de zon er doorheen, bloedrood.
Het "onweer" trekt langzaam in Zuidelijke richting af maar is nog
uren daarna hoorbaar. Wolken stof stijgen zó hoog op dat meegevoerde stukken
papier, kartonnen dozen, ja ook een Steurzettel uit Emmerik tot op Sinderen (en
misschien nog verder) terecht komen. Zo hoog de wolken, hoe diep dan de gaten
in de grond? Emmerik en Kleef moeten verdwenen zijn (b).
In Silvolde is ene Jan Boll nu burgemeester (van de gemeente Wisch); het is een
NSB-er. Die Jan is van Gereformeerde huize. Zijn broer Jacques daarentegen zit
in de illegaliteit. Oorlog en botsende wereldbeschouwingen brengen ook binnen
de gezinnen scheuren te weeg.
Helder weer, massale bombardementen op het Ruhrgebied,
Berlijn, Bremen, maar ook vlakbij: Emmerik en Kleef. Er zouden die dag 5.000 vliegtuigen
ingeschakeld zijn, de Westelijke geallieerden gaan er kennelijk steeds harder
tegenaan.
(N.B. Pas vele jaren later vernemen we, dat de Amerikaanse
industrie in dit stadium van de oorlog elke 5 minuten een oorlogsvliegtuig
aflevert. (HG).
Er komt een vieze asregen neer en half verbrande papieren,
ook bij ons in de tuin, die bij de branden omhoog gezogen waren en verwaaid:
o.a. duidelijk leesbare rekeningen. In mijn ziekenhuis moeten de patiënten snel
naar beneden, met of zonder bed; de Luchtbescherming helpt. Ik kom met Piet (?)
op een trap te zitten. Het luchtalarm wordt niet afgeblazen; er is geen
elektriciteit!
- zondag 8 oktober. Bezoek gekregen in het
ziekenhuis, van mijn Ouders, mijn zuster Annie en haar vriendin Alie Sterenberg
uit Gendringen. Die laatste vertelt dat er vluchtelingen uit Emmerik door
Gendringen trekken. Dat zijn dus moffen; we vertrekken bij haar verhaal van de
ellende geen spier, en dat hadden de Gendringers ook niet gedaan. We raken
gewend aan de oorlog-dichtbij-ons-zelf en aan de tweedeling tussen mensen,
teruggebracht tot: vrienden of vijanden, geen nuances meer. Zo geven we b.v.
ook eensgezind van de voortdurende
geallieerde beschietingen vanuit de lucht niet de Geallieerden maar de Duitsers
de schuld; die begonnen immers in Polen de oorlog en sleepten door de inval van
mei 1940 ook Nederland in de ellende.
Dezer dagen is ook Diny een paar keer komen kijken; ze assisteert dokter van
Haaften soms bij bezoeken aan patiënten en komt dan even bij me langs.
- 9 oktober. In Gendringen, Ulft, Silvolde,
overal komen nu half verbrande papieren uit Emmerik aanwaaien; die stad moet
goed geraakt zijn, zeggen we voldaan. Zware tanks en lange rijen vrachtwagens
trekken voorbij. Om 14 uur haalt Vader me en gaan we van het ziekenhuis naar huis.
Onderweg krijg ik van een zekere S. 20 gulden: een soort vergoeding? S. is
"fout" en probeert zich aan weerskanten verdienstelijk te maken.
- 10 oktober. We horen nog eens dat Roosevelt
er absoluut zeker van is dat Duitsers Rode Kruis-wagens misbruikt hebben. Had
hij kritiek gekregen?
Honderden koeien komen door Terborg, op weg naar Groenlo. Zijn afkomstig uit
Wageningen. In Terborg is gratis melk verkrijgbaar (b).
- 11 oktober. Om 11 uur zou een aan de stad
Aken gesteld ultimatum verlopen: capituleren of gebombardeerd worden; de
burgerbevolking mag een geallieerde ring van versterkingen passeren. 's Middags
blijkt hoe de keus uitgevallen is: bommen!
Honderden koeien passeren Silvolde naar de grens, die komen van de Betuwe of
Wageningen. En 's nachts komen er duizenden paarden door. Wàs er dan nog wat te
plunderen?, vragen we ons af.
- 12 oktober. We horen de hele dag bommen of
zwaar geschut. Ook kasteel Schuijlenburg wordt gebombardeerd; ik zie de bommen
vallen, de vliegtuigen vliegen laag ongeveer over ons huis naar Schuijlenburg.
Daar was Duitse munitie opgeslagen en de Ondergrondse had dat aan de
Geallieerden doorgegeven. Maar geruchten willen dat kort ervoor die munitie uit
de kelders weggehaald was. Mevrouw Jenny (van de Ulenpas) van Schuijlenburg-de
Geer van Boetselaar van Bommenede, die op Schuijlenburg logeerde en die mijn
ouders kenden, komt nu bij ons in huis wonen. Haar nicht Margaret (een Engelse)
plus zoontje Derk gaan naar de Idink, een van hun boerderijen. Als Jenny's
schoonzuster Sonia van Schuijlenburg - Bulitschoff (was vóór de Russische
revolutie een prinses of dochter van een grootvorst en generaal) die van
Schuijlenburg naar dokter Ris verhuist,
haar geheel overstuur komt opzoeken, troost Jenny haar met de
verzekering, dat door het bombardement alle zorgen om het kasteel Schuijlenburg
voorbij zijn.(IJdele hoop: zie onder 6 november. HG)
(N.B. Kort na de oorlog, als er een rode golf over Europa komt à la het begin
van de Franse Revolutie, zal de Heide-maatschappij kasteel Schuijlenburg
afbreken; zij dacht er blijkbaar net zo over. Over historisch erfgoed
gesproken..., HG.)
Zuba heeft de afgelopen avonden menigmaal en famille met ons gepraat; hij laat
ons weten dat hij naar Duitsland gaat; hij denkt maandag 16 oktober terug te
komen.
Ook Kasteel Wisch (bij Terborg) krijgt luchtaanvallen te verduren (d). Jhr.
Richard van Schuijlenburg, de vader van Olga (waarmee Arthur en ik wel
getennist hebben) en Liesbeth, is gedood en er zijn ook gewonden, waaronder een
paar moffen. De oorlog slaat nu ook in onze eigen streek steeds harder toe.
De koeien werden gevolgd door de paarden; misschien
passeerden er vannacht wel duizend Silvolde, gaande naar Duitsland (b). Om 10
uur komt een grote zwerm bommenwerpers voorbij, in Oostelijke richting (b).
Onze Duitse inwonenden zweren nog bij Hitler en zijn Endsieg. Göring en Göbbels
hebben ons dorpje met hun tegenwoordigheid vereerd; Göring logeerde bij
Berendhaus, Göbbels op Zonnehuis (b). We krijgen een brief van Ria, verzonden
op 1 oktober. Vader schrijft naar Oom Eduard.
- 13 oktober. We horen dat Emmerik (15.000
inwoners?) 4.000 doden telt
- 14 oktober. In het huis van notaris Bijleveld
(ons buurhuis,
Hongarije capituleert. Wat zal er gebeuren met de verdienstelijke admiraal
Horthy, die al regent is sinds 1920, toen koning Karel van Habsburg wel door
het Hongaarse volk maar niet door de Geallieerden teruggewenst werd? Generaal Rommel zou dood
zijn, geruchten spreken van moord.
- Zondag 15 oktober. Drukte op straat, o.a.
wordt weer een lange kudde koeien naar Duitsland gesleept en ook tanks keren
"heim".
Moeder kookt nu op een "allesbrander" die Steentjes ons bezorgd
heeft. Voor een oorlog die langer dan een Blitzkrieg duurt hebben de Duitsers
nu eenmaal niet de vereiste grondstoffen. Aardolie en steenkool raken op, zodat
de gas- en elektriciteitsproduktie steeds vaker gaat haperen. Soms stoken we
hout, soms briketten, soms steenkool. Het is een laag model kacheltje (d).
- 16 oktober. Druk tankverkeer naar Duitsland.
's Middags is de begrafenisdienst voor Jhr. Richard van Schuijlenburg. Hij
wordt volgens de traditie vervoerd op een handkar, voortbewogen door eigen
pachters en ander personeel.Olga heeft nog verband om haar hoofd.
- 17 oktober. Weer veel verkeer. De Landwacht
haalt turf en kolen weg uit het huis van Boot. We zitten overdag zonder gas en
electra; om 18 uur floept ineens het licht aan.
(N.B. De Landwacht was in bezet Nederland een corps binnen de Waffen-SS - voor
SS, zie bij 15 september - dat uit Nederlandse vrijwilligers bestond. Opgericht
op 11 maart 1943, kreeg spoedig de naam Landstorm Nederland. De opzet was, ze
in te zetten tegen een geallieerde invasie. Daarnaast werd op 13 november 1943
de Nederlandse Landwacht opgericht. Die bestreed de verzetsbeweging en heeft
een ware terreur uitgeoefend - aldus Nijhoffs Geschiedenis Lexicon. HG).
- 18 oktober. Aanplakbiljetten: op vrijdag a.s.
(overmorgen) moeten we weer fietsen inleveren en 150 personen aanwijzen voor
werk. Besselink en Böhmer brengen op een kar spullen voor mevr. Van
Schuijlenburg. Nadat ze die aan mij voorgesteld heeft zegt Böhmer, naar haar
wijzend: ”En dàt is onze Landsvrouwe!”
"Onze" Feldwebel Jansen geeft toe, ook in Duitsland kan men eigenlijk
niet goed katholiek zijn en tegelijk Nationaal-Socialist. Zou hij dat durven
zeggen omdat Zuba er vandaag niet bij is? Jansen gaat 's avonds naar zijn
bureau en blijft de hele nacht weg.
- 19 oktober. Mevr. Jenny van Schuijlenburg
heeft zich naar haar zin geïnstalleerd in de leskamer (b). Volgens mevr. Sonja
overleggen dokter, pastoor en dominees over het opvangen van de gevolgen als
iemand evacuatie beveelt. 's Avonds keert Zuba terug (i.p.v. maandag 16 oktober
j.l.). We begrijpen dat hij Kassel, Wiesbaden en Düsseldorf, waar zijn
schoonouders wonen (of woonden?) bezocht heeft, vermoedelijk een soort verlof
om familie in gebombardeerde steden te helpen? Hij zegt niet veel; is het goed
raak geweest? Op Vader wordt van gemeente-wege een beroep gedaan. Hij krijgt er
een functie bij: begeleid door politieagent Roosen bij de mensen de
houtvoorraad opnemen en de nieuwe rantsoenen vaststellen. Daarna verstrekt de
gemeente per gezin
We verbergen ons zilver.
- 20 oktober. Brief van mijn oudste zuster Ria
uit Nieuw Schoonebeek, gedateerd 11 oktober! Daar is de toestand ook ernstig:
iedereen moet graven, zelfs de brandweermensen, de scholen zijn gevorderd, men
heeft veel inkwartiering.
Böhmer brengt een paar kastjes voor mevr. Van Schuijlenburg en een flinke
portie houtblokken uit haar bossen rondom de Ulenpas. Wijzelf gebruiken
ruimhartig van de voor de Duitsers geleverde kolen; er hebben in ons huis nog
nooit zoveel kachels tegelijk gebrand als nu: 4.
Volgens soldatenblad "Front und Heimat" zou Erwin "Rommel
Afrikanus" op 13 september overleden zijn aan verwondingen, opgelopen op
17 juli. Ik kijk nog eens verder in dat blad. Zouden de Duitse soldaten waar
dit voor geschreven is, dat geloven? En in Duitsland meldde zich de lichting
1928 (er gaat een schok door me heen: 2 jaar jònger dan ik!) voor 70 %
"vrijwillig" voor de dienst; daarvan zijn wel 20 à 30 nieuwe divisies
te vormen. Dat lijkt geen luxe; in Riga is een "bruggehoofd ontruimd"
(dat is een eufemisme voor teruggedrongen zijn), verder wordt strijd gemeld in
Belgrado en Finland, dus aan diverse kanten beuken de Geallieerden gaten in
Hitlers Reich. Maar een zeeslag bij Formosa heeft Japan natuurlijk gewonnen! Als
je jarenlang beperkt wordt tot dergelijke lectuur mòet je wel een krom
wereldbeeld krijgen. Hoe kan dat ooit goedkomen?
Alle herenfietsen worden gevorderd. Maar onmiddellijk daarna komt het bevel dat
het vorderen wordt stopgezet. Burgemeester Boll en de Ortskommandant schijnen
geen vrienden (b). Precies om 12 uur begint versterkt attillerie-gedreun (b).
- 21 oktober. Mijnheer Geerling, de
muziekleraar uit Gendringen, is geweest. Vertelt dat 500 (?) evacué's uit
Gennep via Rees, waar ze door de Duitsers voor Maagdenburg bestemd werden, toch
maar afzwenkten naar Gendringen en daar geweldig onthaald zijn. Gemeentehuis
laat weten dat ook Roermond er aan komt. Die van Gennep zijn vandaag per tram
doorgegaan naar Zutphen.
Uit Holland trekken Duitsers weg; in Amsterdam en op Schiphol blazen ze
installaties op. Bij Arnhem is men opgehouden aan een verdedigingslinie voor
Duitsland zelf. Zuba vertrekt naar Wiesbaden; denkt 5 november terug te komen.
Er komen in Silvolde 150 evacué's aan; men brengt ze onder in de katholieke
meisjesschool. We horen dat gisteren de bezetting van (de puinhopen van) Aken
voltooid is. Eindelijk krijgen de moffen nu hun streken thuis, op eigen
grondgebied! De Amerikanen zullen ze niet als poesjes behandelen. Er komen nu
vele honderden Nederlandse vluchtelingen door, uit Millingen, Leuth en Bemmel.
Blijkbaar verschuift het front daarheen of wordt er al gevochten. Ook honderden
komen via Etten Terborg binnen rijden of lopen en gaan de Dinxperloseweg op
(b). Onder de vele artikelen die "men" uit Arnhem haalde is een
apothekers-inventaris en gelost in Gaanderen.. Toen kwam er wat beters en … de
apothekerszaken werden aan kinderen rondgedeeld. Een vrouw verzamelt ze zo goed
mogelijk. En dokter Van Haaften werd er gelukkig mee gemaakt. Zo kwam het riskante
spul nog in goede handen (b).
- Zondag 22 oktober. Familie Van Ophuizen op
bezoek, kennissen van mijn ouders nog uit hun Millingse jaren, 1920-23. Een
ongedacht weerzien. Ze zijn vrijdag 20 oktober uit Millingen vertrokken, hebben
in Hüthem overnacht en zijn nu op de boerderij van Theunissen (De Theunissens
zijn, geloof ik, zelf in de jaren
twintig uit de buurt van Nijmegen naar Silvolde gekomen. Met Wim en/of Bernard
heb ik op de Lagere School in de klas gezeten.) Trein vol met in Arnhem
gestolen goederen ("Liebesgaben aus Holland" staat er aangeplakt! Je
kunt alles blijkbaar van twee kanten zien, maar déze Liebe kwam toch maar van
één kant) wordt bij Gosselink (Haltese Bos) beschoten; locomotief valt uit,
trein blijft staan.
- 23 oktober. Moeten wij nu ook evacueren? De
heren Kunst en Graafman geven aanwijzingen en inlichtingen hoe je je daarop
kunt voorbereiden.
Moeder - wat haar oog ziet maakt haar hand, desnoods repareert ze een
duivemaagje - naait grote stevige rugzakken van gordijnstof; met smid Van Raaij
wordt afgesproken dat hij voor ons een handwagentje gaat maken. Wij jongelui
zijn angstig en toch ook opgewonden nieuwsgierig hoe zo'n evacuatie-avontuur er
uit zal zien.
Gisteren en vandaag zijn duizenden evacué's voorbij getrokken, richting Zutphen.
En inderdaad: wie een handig wagentje heeft, kan veel meer meenemen. Ook trams
zijn ingeschakeld. We doen weer wat ,,ondergrondse werkzaamheden”, ook voor
mevr. Van Schuijlenburg. Als we na de oorlog niet alles meer terug weten te
vinden, zullen de archeologen over een paar duizend jaar interessante vondsten
kunnen doen
- 24 oktober. 's Middags kwamen de Van
Ophuizens op bezoek. Op de lijn Arnhem - Winterswijk rijdt soms weer een trein.
Ergens schieten de Tommies.
- 25 oktober. We horen dat het schieten van
gisteren een trein betrof. Daarbij zouden de burgemeester van Borculo en twee
Duitse officieren gedood zijn en de loco-burgemeester gewond.
Dokter en Mevrouw Van Haaften - hij is
huisarts-met-apotheek in Terborg en mijn zuster Diny werkt er als apothekers-assistente
- krijgen een zoon en die gaat Jan-Willem heten.
Er is van 14 tot 15 uur weer druk gevlogen. Staat het
dààrmee in verband dat de stroom uitvalt van 14 tot 21 uur?
Den Bosch is bevrijd.
- 26 oktober. Loco-burgemeester van Borculo is
aan zijn verwondingen overleden in een huis voor ouden van dagen in Etten. De
doden worden eerst opgebaard in een woning van een NSB-familie aan de Ulftseweg
en daarna in de Katholieke bewaarschool.
De slachter komt bij ons, maar er is geen water, geen gas en geen electra. Die
zijn er wèl als hij een paar uur later nog eens komt.
Geallieerden vallen Zuid-Beveland van twee kanten aan, Duitsers raken er
ingesloten.
- 27 oktober. De Duitsers eisen dat niet alleen
de twee uit Borculo, maar ook de twee officieren (als kameraden bijeen?) op het
katholieke kerkhof in Silvolde begraven worden, hoewel die laatste twee niet
katholiek zijn.
Twee SS-ers bellen om 11.30 uur aan; ze willen Vader spreken. "B.A.de
Grood" staat er op hun lijstje. Die maakt juist, keurig begeleid door
politie-agent Roosen, een rondje houtcontrôle. "Oder sind Sie das?"
vragen ze mij. Nee, dat ben ik niet, kan ik deze terroristen (in dit stadium is
de angst groter dan de haat) naar waarheid verklaren; maar ik ben nu wel
gewaarschuwd. Moeder gaat de moffen omstandig uitduiden (en kent hardnekkig
geen Duits) hoe ze - weliswaar met een ingebouwde omweg - het huis kunnen
vinden van de volgende kandidaat op hun lijstje, Harrie van Gestel, bestuurslid
van het R.K. Werkliedenverbond, die achter ons in het Terborgse Veld woont. Ze
heeft nog het lef, aan te bieden, ook nog andere adressen uit te leggen die ze
op het lijstje hebben staan (zodat ze die kan laten waarschuwen - ik bewonder
trillend op mijn benen haar tegenwoordigheid van geest). Maar de kerels houden
met hun vingers opzettelijk alleen Van Gestels naam open.
Ik ga nu aan de achterkant het huis uit om Van Gestel te waarschuwen; maar die
ìs al gewaarschuwd! De moffen zouden bij ons om 12 uur terugkomen. (Dat gebeurt
niet, hoorde ik later). Ze proberen wel in het dorp nog 11 anderen als
gijzelaar op te pakken. Maar iedereen kent iedereen natuurlijk en het lukt, 10
van de 12 op tijd te waarschuwen.
Ook Vader is gewaarschuwd, horen we later van Loes Kemperman; hij ontmoette in
een greppel haar vader Leo Kemperman (Leo en Gerrit Kemperman hebben een
houtbedrijf), mijnheer Bos (hoofd van de katholieke Lagere School voor
jongens), Josef Bongers (kruidenierswinkel) en ene Balangée. Louis en ik gaan
nu ook maar weg.
Later hoor ik, dat de stroom weer uitviel en dat dat het uitbenen van het
geslachte varken erg lastig gemaakt heeft.
Vader en mijnheer Bos trekken samen via de boerderij Ten Have naar Gosselink en
verwekken daar een opstootje want op de eerste boerderij zaten al enkele
verstekelingen die voor hen de benen genomen hadden (b)! Ook
Tilburg zal nu wel in geallieerde handen vallen; we hebben daar familie.
- 28 oktober. Moeder is jarig. Ze krijgt geen
felicitatie-brieven, in plaats daarvan is er weer op alle gebruikelijke
plaatsen, vaak dikke bomen op kruispunten, een PROCLAMATIE aangeplakt. Daarin
wordt meegedeeld, dat er in onze gemeente gijzelaars opgepakt zijn - waarvan
uit Silvolde de leerwaren-fabrikant Hendrik Kunst en de kunstschilder Bernard
Verheijen (ik heb van zijn penseel een hanengevecht in mijn bezit) en uit
Varsseveld Blaak, Jansen, Colenbrander, Hendriksen, Ten Brinke, Gussinklo,
Hoftijzer - en die zullen zondag a.s. om 12 uur worden doodgeschoten, als niet
alle mannen van 16-60 jaar uit deze dorpen zich om 14 uur op het gemeentehuis
in Varsseveld voor werken in Zevenaar of Bocholt aanmelden. Dokter Ris geeft me
een briefje over de toestand van mijn arm - nog steeds in de mitella - die het
hanteren van de schop onmogelijk maakt; afwachten of het helpt, in een tijd van
volstrekte willekeur. (De diepe vleeswond aan mijn linkerknie heelt prima en
heeft verder niets te betekenen). Vader - aan het begin van de middag
thuisgekomen - en Louis melden zich gezien de geuite dreigingen nu ook, met een
grote stroom andere mannen. Ik krijg als inmiddels routineuze
"Kriegsbeschädigte" vlot een nieuwe Ausweis en besluit, voortaan bij
nieuwe vorderingen met mijn mitella vooraan in de rij te gaan staan.
's Middags is het i.v.m. het afwerken van het geslachte varken vlees malen en
meel zeven geblazen, dat laatste is een geduldwerkje. We horen, dat de
Geallieerden gisteren Cuyk en Vught bereikt hebben. Kamerad Jansen moet tot
zijn spijt bij ons weg; hij vertelt nog dat Tilburg, Bergen op Zoom en
Roosendaal bevrijd zijn en verhuist naar Te Dorshorst. Om 16 uur vertrekt nog
een groep "melders" voor de Schanzarbeit, maar waarheen, is mij
ontgaan. Dat zijn de Varssevelders.
Silvolde en Terborgs moeten hun eerste kwantum de volgende morgen
leveren (b).
Van Ria een brief en een pakje ontvangen; een aardig
boekje en fruit.
Vandaag is ook Breda bevrijd. Vóór Roermond (b).
- Zondag 29 oktober. Een morgen vol onzekerheid. Zullen er genoeg mensen zich aanmelden? Vader krijgt bij het
ter kerke gaan een waarschuwing, voorzichtig te zijn. Genoeg aanmeldingen of
niet genoeg? Veilig of niet veilig? En maar afwachten. Enkelen verkiezen Gods
vrije natuur. Vader blijft thuis (b).
Breda is vrij; de Engelsen staan voor Roermond.
Familie Van Ophuizen is weer geweest. Generaal Eisenhower zou gearresteerd
zijn! Een Duits propaganda-hersenspinsel? En mevrouw Van Wezel vertelt, dat
pater Otten O.P. (Dominicaan) uit Huissen bij de evacuatie en de tocht over de
(Emmerikse?) brug aan een beroerte overleden is.
Kasteel Wisch is gebombardeerd en beschadigd.
- 30 oktober. Brief ontvangen uit Delft,
familie Van der Wiele - De Grood; is gedateerd 14 oktober, dus niet eens zo
lang onderweg geweest voor ontregelde tijden. Ze berichten over vernielingen
bij de spoorweg, in brand gestoken huizen, 30 doodgeschoten mensen en het
brullen van de V1's.
(N.B. V1's en later ook V2's noemden de Duitsers hun lang aan het volk
voorgespiegelde geheime wapens; het bleken raketten te zijn. Vooral in Londen
hebben ze heel wat dood en verderf gezaaid, maar ze hebben evenals de
geallieerde bombardementen op Duitse steden het moreel van de bevolking
nauwelijks aangetast en waarschijnlijk eerder versterkt. HG).
Gerucht, dat de moffen met
Er is niets gebeurd, dat is inkonsekwent . Waarom zijn
Kunst en Verheij nog steeds in Zevenaar? (b)
- 31 oktober. Brief uit Amsterdam ontvangen,
verzonden 18 okt. Gerucht, dat in Doetinchem Fackeldij (huisarts), Japing
(tandarts), Pelgrim (fabrikant in Gaanderen?) en 17 anderen opgepakt zijn.
De Geallieerden zouden de Moerdijk bereikt hebben.
's Middags nieuwe schrik. In Silvolde vorderen
10 Landwachters weer eens fietsen. Als ze bij ons aanbellen,
verdwijnt Vader door de achterdeur terwijl Moeder ze aan de voordeur te woord staat.
De familie doet vrijwel alles per fiets. Dus alleen de fietsen van Louis en
Rufi staan op dat ogenblik op stal en die zien ze opzettelijk over het hoofd.
Gaan met lege handen weg. Ging het dus eigenlijk weer om Vader? Moeder kan er
zelf tenslotte niet meer uit wijs, wat ze hun allemaal op de mouw speldt. Mijn
Ausweis verklaren ze ongeldig; die laat ik dus bij overbuurman S. verlengen.
Zijn handtekening is hun meer waard dan die van NSB-burgemeester Boll; je hebt
dus soorten. Vannacht gaat Vader weer elders slapen.
- 1 november. Tijdens en na de Vespers is er
weer druk gevlogen, naar het oosten.
Mevr. Van Schuijlenburg tracteert op vijgen. Die komen vers van de moestuin van
kasteel De Ulenpas en worden gebracht door een meisje uit Keppel, dat wel vaker
wat komt brengen, ook vlees van de slacht of een konijn e.d. (d).
- 2 november. Een mof wil Diny's fietsbanden.
Toevallig komt Moeder voorbij en praat op hem in. Diny gauw met fiets weg.
Mensen sjouwen veel met hout.
Veel drukte in de lucht. Diny haalt bij de Ortskommandant een Ausweis voor haar
fiets; ze moet haar apotheek bij de huisarts Van Haaften waar zij werkt kunnen
bereiken. Anders kan die wel sluiten. Het werkt.
Vorderingen in N.Brabant en Zeeland (b). Arnhem wordt nog steeds
"ontruimd". Bij overbuur S. is een feestgelag. Tot slot en apotheose
wordt de boel vernield. Geen nood. De volgende dag haalt men uit het
"depôt Arnhem" nieuwe inventaris. Brieven verstuurd naar Delft,
Amsterdam en Ria (b).
- 3 november. Vandaag wordt een kar hout
geleverd. En Zuba komt terug.
- 4 november. Duitsers in het huis van de
familie Boot; halen o.a. een hooikist weg. Hele dag jagers in de lucht; ook
vele honderden bommenwerpers, strak in formatie, prachtig gezicht; een soort
massa-executie, de zoveelste.
Bommen op de villa "Huize Maréchal
Niel" in Terborg; mevrouw Liesbeth Jansen dood, Leo gewond; nog 5 andere
doden (hoor ik 7 november in het ziekenhuis).
- zondag 5 november. Leo Jansen is langdurig in
de operatiezaal behandeld, maar aan zijn verwondingen bezweken.
- 6 november. Jhr. Wigbold van Schuijlenburg
krijgt een brief van burgemeester Boll, dat hij kasteel Wisch weer moet
opbouwen - aldus vertelt Mw. Van Schuijlenburg ons. Ze zijn dus niet van alle
zorg om het kasteel af. De twee Silvoldse gijzelaars zijn vrijgelaten, die van
Doetinchem nog niet. De Van Ophuizens halen telkens vee uit Millingen en
slachten het dan. Mijn ouders gaan naar de familie Kunst, schuin tegenover ons
- Hendrik Kunst is een van de vrijgelaten gijzelaars - maar wegens hevige vliegerij komen ze na 10
minuten al terug.
- 7 november. Partisanen bevrijden Tirana in
Albanië; op Leyte, Philippijnen, trekken de Amerikanen op; Middelburg bevrijd.
Weer een kar hout aangekomen.
In het Terborgse ziekenhuis heb ik mijn zaal nog eens bezocht; Theo Heijster is
onlangs als laatste van de Todt-ers ontslagen.
- 8 november. Zuba weer naar Duitsland.
Requiem-Mis voor Liesbeth en Leo Jansen.
Op Schuijlenburg worden boekenkasten leeggehaald en met andere meubels in de
gracht gegooid; men brengt weer munitie binnen.
- 9 november. Poolse troepen veroveren
Moerdijk. Zuba terug. Bij Metz en Nancy is een breed front in beweging, 30
divisies in actie. Louis ving geruchten op dat in Tilburg 900 van de 1500
gevangen NSB-ers zouden doodgeschoten zijn ... en dat de Geallieerden Nederland
aan de Oostgrens extra gebied toegezegd zouden hebben ter compensatie van het
vernielde Zeeland...
- 10 november. De Geallieerden rukken op in Birma, op Leyte, in Italië
(Forli) en Frankrijk (Metz-Nancy). In de Amerikaanse Senaat hebben de
Democraten 247 zetels gewonnen, de Republikeinen 177, overige nog onbekend; 35
staten zijn op de hand van Roosevelt, 13 op die van Dewey.
- 11 november. Mijn jongste zuster Rufi is
jarig. 's Morgens 10-12 uur komen hele koren bommenwerpers over, voor haar
aubade; 's middags zijn langdurig jagers actief.
Lindy Deurvorst, Rufi's klasgenote, vertelt dat tegelijk met "Maréchal
Niel" (zie 4 november) ook de Paasberg gebombardeerd is. Achter in de
middag heb ik "mijn" ziekenzaal nog eens bezocht; Kees van Wijngaarden sigaretten gebracht. 's
Avonds langdurig luchtalarm, massa's bommenwerpers. We krijgen het gevoel dat
de moffen nergens meer met rust gelaten worden; we vragen ons maar zelden af
wat daarvoor in Amerika in enkele jaren opgebouwd moest worden, onze eigen
dagelijkse ellende eist alle aandacht. Het hout moet gezaagd en gehakt worden,
aardappelen, rogge en tarwe aangesleept voor ons zelf en het varken, Louis
heeft zo zijn adressen en de boeren zijn Vader goed gezind. Verder het zelf
brood bakken (op de rantsoenbonnen is te weinig brood te krijgen), koolzaad
persen voor olie (er is gebrek aan vetten; Louis had een pers op de kop
getikt), uit voederbieten of mangelen een soort zoete stroop koken (er was
gebrek aan suiker), enz.
- 14 november. Opvallend verkeer naar de grens.
Hier en daar rollen de Duitsers hun telefoonlijnen op en verdwijnen. Zuba
verzekert dat Tokyo de grootste stad ter wereld is.
- 15
november. Afgelopen nacht veel
gemotoriseerd verkeer en paarden op de weg.
Vaders verjaardag wordt gevierd. De VanWezels (Silvolde), Laarhovens
(Terborg, mijnheer werkt bij Vaders U.L.O.in Silvolde), Van Ophuizens
(Millingen, geëvacueerd in Silvolde), Sterenbergs (Gendringen, mijnheer is
hoofd Lagere School), dhr. Wapenaar en zijn huishoudster mevr. De Jong (deze
twee zijn Hagenaars die voor de Atlantik-Wall hun huis moesten verlaten en naar
Silvolde uitweken); gezellige drukte dus.
(N.B. (M.)U.L.O., (Meer)
Uitgebreid Lager Onderwijs, was een buiten de wet in de praktijk ontstaan type
onderwijs voor kinderen van 12 tot 15 of 16 jaar, dat in de jaren '20 een grote
vlucht genomen had. Van de katholieke school voor U.L.O. in Silvolde is mijn
Vader directeur geweest van 1926 tot 1957. Die Silvoldse school bood de
mogelijkheid, het leerprogramma in 3 jaar i.p.v. de gebruikelijke 4 jaar met
een eindexamen af te ronden en heel wat leerlingen uit Silvolde en omgeving
slaagden daar in. HG).
Zuba zorgt voor briketten en champagne. Hij vertelt trots, dat onlangs
de eerste V2 is afgeschoten; die kwam
De moffen halen al wat nog brandbaar is weg uit het huis van de familie
Boot.
- 16 november. Zuba vertelt, als parachutist in
mei 1940 op Waalhaven geland te zijn. Lag er in een greppel, toen een wagen met
Nederlanders en Engelsen voorbij reed. Ook in Wassenaar zouden Engelsen geweest
zijn. Nederland was dus (!) niet echt neutraal.
Ook begrijpt hij niet, waarom katholicisme en nationaal-socialisme niet zouden
kunnen samengaan. Dat zit hem erg dwars; hij en anderen beginnen hier telkens
over. Het nationaal-socialistische Duitsland bestrijdt het communisme, waarom
steunt de R.K. Kerk Duitsland niet? Vader "vraagt": staat dat dan
niet precies in de pauselijke brief over het nationaal-socialisme "Mit brennender
Sorge"? (N.B. Die moest op Palmzondag
Metz is gevallen (b).
- 17 november. Het bombarderen neemt een
verschrikkelijke omvang aan; er zouden nu 11 steden in het Ruhrgebied in brand
staan. Men kan de vliegtuigen vlot tellen, dat wordt een sport; ze vliegen
ongestoord in perfecte rijen; we hadden deze zwerm al lang horen aankomen.
Eindeloos klinkt het dreunen daarna ook in de verte, van geschut. Gave en Weert
zijn ingenomen. Tussen de Schelde en de Jura komen 6 legers in beweging.
- 18 november. Dokter Ris is geweest; ik moet
wachten tot Dokter Prakke uit Doetinchem naar het Terborgse ziekenhuis komt.
Men is nu op 3 plaatsen de Maas overgestoken en bij Pannerden de Rijn, of om
precies te zijn: het Pannerdens Kanaal.
Druk luchtverkeer langs de vertrouwde strook, heen en terug.
- Zondag 19 november. Strijd bij Metz. Onze
pastoor leest tegenwoordig H. Mis bij de katholieken in Varsseveld. Hun aantal
- lange tijd sinds de Hervorming enkele gezinnen - is de laatste jaren
toegenomen; misschien is het voor zo velen te gevaarlijk geworden, de tocht
naar Silvolde te ondernemen.Varsseveld hoort parochieel bij Silvolde.
- 20 november. Evacué's op de zuivelfabriek; er
komt een aardappel-schilmachine.
- 21 november. Is Metz nu bezet? Belfort is
veroverd en Bazel aan de Rijn is bereikt. Ben naar Arthur geweest; daar lagen
16 man ingekwartierde soldaten, waaronder een goede pianist, en een stel SS-ers!
- 22 november. Afgelopen nacht gingen grote
massa's vrachtwagens en kanonnen door Silvolde naar de grens. Saarbrücken en
Geilenkirchen zijn bezet. Zuba vertrekt, ditmaal naar het front; had zich 9
maal vrijwillig gemeld, eindelijk is het toegestaan; waarschijnlijk gaat hij
naar Aken. Vanavond grote massa's paarden gepasseerd, naar Duitsland.
- 23 november. Ook vannacht eindeloze kolonnes paarden,
later ook pantserwagens met kanonnen. Uren aan een stuk. Wat is de bedoeling?
Ja wisten we dat maar. Sommigen komen van Kesteren, anderen van de Moerdijk en
Schiedam. Zoveel getrek hebben we in 4 jaar nog niet meegemaakt. Loopt Holland
leeg? (b) Vandaag glorieus entree voor onze nieuwe Witte Raaf: Grada, pardon
Gerda. Arthur is geweest; alleen één SS-er is er nog op de Lichtenberg.
- 24 november. Gevechten in Straatsburg. In
Zeeland begint men dijken en de pompinstallaties te herstellen. Wanneer ook die
laatste hersteld zullen zijn, zal - volgens berekeningen van deskundigen - na
een jaar pompen het land weer droog kunnen vallen en zou het herstellen van de
bodem kunnen beginnen.
- 25 november. Weer een kar hout bezorgd.
Gerucht loopt, dat Stalin, door Roosevelt en Churchill uitgenodigd voor
overleg, geen tijd heeft en bezig is met het voorbereiden van Russische
offensieven. We wachten af.
Zeno Deurvorst is in Gaanderen tegen een Duitse wagen gebotst en zwaar gewond;
één been is geamputeerd.
- Zondag 26 november. De heer
Deurvorst is overleden.
Er vliegen 150 bommenwerpers Zuid-Oost over, dus Ruhrgebied. Mopje: wat is het
verschil tussen een apothekers-assistente en een bommenwerper? Antwoord: de
eerste roert in de poep, de tweede poept in de Ruhr. Met allerlei Hitler-moppen
houden we de moed er in; Keulen heet nu Plattenburg am Rhein en Hitler heet
zelf: in het Pools Pik-in-ski, in het Russisch Moldiemof, in het Chinees Hang
Kreng Hang, in het Portugees (toen zijn poging om de Noordzee over te steken,
mislukt was) Lopez de Zee-in, in het Japans Foetsi Moeti, enz. Talen-talenten
kunnen zich uitleven.
Het bombarderen van Duitse steden heeft kennelijk algemene instemming. Er wordt
op gereageerd met spotliedjes. Ik herinner me enkele regels:
In de heldere
maneschijn
bombarderen we
Berlijn
bombarderen we
Berlijn
kort en klein.
Een ander liedje is gemaakt op de
NSB-ers die hun krant "VOLK en VADERLAND" aan de man proberen te
brengen:
Op de hoek van de
straat staat een farizeeër.
't Is geen man,
't is geen vrouw, maar een NSB-er
Met de krant in
de hand staat hij daar te venten
En verkoopt zijn
Vaderland voor 5 losse centen.
De NSB.-er prijst zijn propagandablad
op straat met stemverheffing aan met de uitnodigende uitroep:
LEES VOLK EN
VADERLAND! LEES DE ZWARTE SOLDAAT!
- 27 november. Familie Wolters verdwijnt; hij
zit in het verzet.
- 28 november. Mevrouw Wolters en kinderen
terug, de laatste zijn bij Lenderink (?) ondervraagd. Komende nacht gaat Diny
bij Wolters slapen. 's Avonds stopt een auto-colonne. Na lang driftig bellen
doet Vader sussend de deur open: ze willen ingekwartierd worden, boven komen 2
man, in de salon 7.
- 29 november. De kolonne trekt verder; we
missen de Oostenrijkse koeienbel die op de schoorsteen stond. Om 9.30 uur
begrafenismis voor Zeno Deurvorst.
Vandaag voortdurend beschietingen en bommen, o.a. in Terborg bij de kade van de
IJssel en bij Silvolde op het Haltese Bos, waar we vanaf de Dennenberg de
jagers kunnen zien duiken. Later een vloot bommenwerpers. Ik tel, bij rijen
tegelijk, over de 1.000 vliegtuigen, langs de gewone route. Zo'n grote vloot,
met nog de honderden jagers, is meer dan een uur voor ze overkomt al met een
egaal gedreun te horen. We hebben dus de tijd om ons rustig in de kelder of
schuilkelders te installeren.
Duitsers komen 2 x inkwartiering bespreken. Ze willen beneden de huiskamer plus
serre als Büro en boven een slaapkamer. Zodra de Hauptmann Reybold met zijn
Bursche zich genesteld hebben en naar de Kommandantur vertrokken zijn, zetten
we Radio Oranje aan. Winston Churchill wordt vandaag 70 jaar.
We hebben al de routine, steeds na gebruik de pijl op hun Duitse zender terug
te zetten, anders verraden we ons en hangen we. Bovendien moet er tijdens het luisteren
natuurlijk iemand op de uitkijk staan.
- 30 november. Beccon in Doetinchem is
beschoten. De heer Becking is gedood en de heer Schütze, plus 4 moffen. Geen
idee, wat daar gemaakt werd.
Duitsers brengen weer kolen, vragen zich niet af waarom het verstoken zo snel
gaat, hun hoofd zal wel volzitten met de zorg over hun Heimat.
Er worden telefoonkabels naar de Paasberg gelegd. Zuba is even langs geweest;
ligt nu in Zelhem. Met Arthur naar Terborg geweest; luchtalarm.
Brief uit Amsterdam: een brood kost daar nu 4 gulden, een liter melk 2.
Op de winkelruiten staat steeds vaker: geen grutterswaren, suiker, brood,
boter, margarine, vet.
- 1 december. Afgelopen nacht veel paarden in
Duitse richting.
Bij Arthur weer eens op Latijnse les geweest. Die taal van de
klassieken, de kerk en nog altijd van diverse wetenschappen, fascineert me en
Arthur, gymnasiast, is bereid me er wat van bij te brengen nu onze school
stilligt. We zijn nu regelmatig bezig. De laconieke, kernachtige taal herinnert
telkens aan haar toenmalige opgave, met harde klare formuleringen de spelregels
voor een imperium te leveren.
Ook vanavond veel paarden, je verbaast je haast dat die er
nog over zijn. Ook een aantal kanonnen gaat naar Duitsland.
- 2 december. De Hauptmann is vannacht laat en
dronken thuisgekomen en slaapt zijn roes uit. Bommen of raketten op Varsseveld,
Rufi ziet ze vallen; en Vader is juist daar vandaag. Een brief van de Stier,
d.i. de rector van het Doetinchems lyceum, met een pakket taken! Het zal wel
goed bedoeld zijn.
In Amsterdam zijn zwarthandelaren doodgeschoten.
- Zondag 3 december. Volgens de radio van onze
"gast" is Jülich (Gulik in het Nederlands) gevallen.
- 4 december. De Silvoldse U.L.O. - school gaat
weer draaien, en wel in een noodlokaal van G. ten Have. Je zou het handwerk
haast vergeten (b).
Langs de wegen begint men op grote schaal te graven en zandzakken te vullen
voor het opbouwen van auto-schuilhoeken. Duitse jagers en Flak kunnen het
verkeer dus niet voldoende meer tegen de Tommies beschermen.
Onverwacht krijgen de Geallieerden een
brug over de Saar in handen en vormen een bruggehoofd.
Bij Ton ten Have geweest om Büchli & Schut (Engelse spraakkunst) ter leen
te halen; ook boeken zijn steeds minder bij de normale handel te krijgen.
Reybold en 5 andere officieren fuiven met 24 bierflesjes en 5 flessen wijn. Wat
valt er eigenlijk te vieren? Zelfs geen verjaardag. Na afloop is er niets
gebroken, ze zullen wel ervaring hebben.....
- 5 december. Ben bij dokter Ris geweest.
Advies: niet langer wachten tot dokter Prakke naar het Terborgse ziekenhuis
komt, maar naar dokter P. gaan. 's Middags meteen gedaan. Lang wachten en
langdurig onderzoek, ditmaal in het Algemeen ziekenhuis in Doetinchem. Een
broer van Frans Bartlema (klasgenoot), die 2 jaar medicijnenstudie achter de
rug heeft, maakt een foto en verslag voor dokter Ris.
Van Smeets nog 10 gulden gekregen. Op de Dennenberg hakt men steeds meer bomen
om.
Smeets had ons huis geschilderd. Hij woonde tegenover ons, naast de dubbele
woning van Wolters en S. (d).
- 6 december. Onze "gasten" waarderen
het, dat het bij hun in gebruik zijnde tafelkleed gewassen is; we krijgen zeep
plus schoensmeer en briketten, allemaal schaars geworden artikelen. Naast ons
is het Kriegsgericht nog steeds in bedrijf.
Delen van de Betuwe lopen onder water.
Het ontbossen van de Dennenberg gaat maar door.
- 7 december. Laatste bomen van de Dennenberg
leggen het loodje. Een pater Muller komt vannacht bij ons overnachten; hij
houdt zich bezig met de evacué's.
Alle politie-agenten tot 40 jaar moeten zich morgen in Delden melden; komen in
een kamp tot het eind van de oorlog. Men vreest dat ze zich anders bij de
ondergrondse aansluiten. Boodschap voor dokter Prakke meegegeven aan Bruno Jansen,
de zoon van de fietsenmaker Leo Jansen in Silvolde, die in Doetinchem werkt..
In het holst van de nacht hebben we nog inkwartiering moeten geven.
- 8 december. Lies Jansen bericht dat ik 13
december in het Katholieke ziekenhuis in Doetinchem verwacht word.
De Russen zijn al diep in Hongarije en roepen de Oostenrijkers op, met hun
samen te werken tegen het nationaal-socialisme. We weten nog niet wat het
betekent, maar het klinkt verdacht. Strijd op de Filippijnen.
- 9 december. Voor het eerst weer eens een
Graafschap-bode. Ingesloten een brief over Winterhulp
en één over een nieuwe opzet van de "Schanzarbeit".
(N.B. Winterhulp was de zoveelste Duitse mantelorganisatie, één van de vele
pogingen van Nationaal-Socialistische zijde, greep te krijgen op het Nederlandse
welgefundeerde, d.w.z. van stevige wereldbeschouwelijke zuilen voorziene,
maatschappelijke organisatie-wezen. De Winterhulp Nederland werd naar analogie
van de Duitse Winterhilfe opgericht op 22 oktober 1944 door de (Duitse)
rijkscommissaris Seyss Inquart. Ook haar propaganda was een copie van die van
de Winterhilfe. De bedoeling was, katholieke, protestantse en socialistische
hulporganisaties overbodig te maken; het werd een echt propaganda-instituut -
aldus Nijhoffs Geschiedenis Lexicon. HG).
Steeds prakkizeren om wat van onze overvloed naar Amsterdam te sturen. Lukt
maar niet. Nu hebben we Tante Post 2 pakjes net beneden
- 13 december. Naar ziekenhuis in Doetinchem gegaan; ik word wel opgenomen, maar de
operatie wordt uitgesteld naar morgen.
- 14 december. Vandaag geen tijd, morgen onder
het mes. Bezoek van Willy Borggreve (evacué uit Rotterdam), mijn tweelingzuster
Annie en Johan Winkelhorst, zoon van de melkboer aan de Prins Bernhardstraat.
Om ca. 18 uur stijgen 3 V1's op.
- 15 december. Operatie wordt wederom
uitgesteld tot 18 december. Telkens valt de stroom uit. Vanavond hevige
vliegerij.
- 16 december. Heb vandaag Walter Fackeldij en
Willy Sluiter, beide leerlingen van het lyceum, ontvangen aan mijn
ziekensponde. Vader en Rufi halen mijn fiets.
Dezer dagen hebben de Duitsers of hun handlangers het Nederlandse Rode Kruis onder de Volksdienst gesteld, weer zo'n Duitse mantelorganisatie. Het Rode
Kruis weigert daar aan mee te werken.
(N.B. De Volksdienst, opgericht op 28 juli 1941, stond evenals Winterhulp onder
toezicht an de (Duitse) Nazional-Sozialistische Volkswohlfahrt en richtte zich
op "de sociale verzorging van het Nederlandse volk". Gezinnen die
geholpen werden moesten "erfbiologisch
gezond" zijn; onvolwaardigen als chronisch zieken en bejaarden vielen
daar buiten. Andere verenigingen voor gezondheidshulp moesten verdwijnen en hun
gebouwen en inventaris krachtens een Verordening afstaan. De Volksdienst
groeide uit tot een geweldige organisatie met een hoofdkantoor, 14 provinciale
en stedelijke kantoren, 1700 buurtschappen, adviesbureaus, doorgangshuizen,
enz. Op Dolle Dinsdag stortte dat hele bouwsel in elkaar; de Rekenkamer herstelde
de opgeheven verenigingen - aldus
Nijhoffs Geschiedenis Lexicon - HG).
- Zondag 17 december. Hoogmis in de kapel van
het ziekenhuis. Even lijkt het eeuwige het chaotische tijdelijke onverstoorbaar
te doorbreken en tot de orde te roepen.
We willen trachten Ria fietsbanden te bezorgen en haar met Kerstmis hier te
hebben. Vader heeft enkele dagen griep gehad en waagt zich toch niet 5 dagen
van huis; ook Louis waagt zich niet op straat; ik wacht in het ziekenhuis op
operatie. Dappere Annie zal de overtocht naar Nieuw-Schoonebeek wagen (b).
- 18 december. Onderzoek en electrisering door
dokter Prakke. Conclusie: de betrokken zenuw is bij de beschieting
waarschijnlijk maar gedeeltelijk doorboord en zal "uit zich zelf" wel
herstellen. Daarom voorlopig de eerste maanden niet opereren. En daarvoor heb
ik dan vijf dagen in het ziekenhuis gelegen! Mogelijk zal het gebruiken van
Pantotherm het genezen versnellen. Ik kan ook naar een zenuwspecialist in
Enschedé gaan; adres heeft dokter P. thuis. Ik heb het 's middags bij hem
opgehaald - het blijkt een chirurg in Deventer te zijn - en ben naar huis
gegaan. Ik kom daar goed ziek aan; kou gevat tijdens de wandeling
Doetinchem-Silvolde?
Een wagen van Hendriks in Doetinchem zou een pak meenemen naar Amsterdam. Gaat
toch niet door. Dan maar 2 pakjes à
In Varsseveld is sinds begin december nu geregeld 's zondags een H.Mis in de
protestantse kerk. De laatste H.Mis was ruim 300 jaar geleden. Onze parochie is
nu wel groot geworden door de evacué’s uit Duiven, Angeren, Millingen,
Westervoort, Leuth (b).
- 19 december. De Duitsers beginnen een aanval
in de Belgische Ardennen onder bevel van veldmaarschalk Von Rundtstedt. Weer
zo'n doelloos wanhoopsoffensief.
De geallieerde legers daar staan onder leiding van de generaals Patton en zijn
chef Omar Bradley; ze hebben er hun handen aan vol.
- 21 december. In de Ardennen dringen
Amerikanen en in de Vogezen Amerikanen met Fransen de Duitsers stap voor stap
terug. En op Luzon wint Mc Arthur terrein.
- 22 december. Daar komen Annie en Ria thuis om 18 uur; ze waren 's morgens 6 uur uit Nieuw Schoonebeek vertrokken; in één dag de reis volbracht. En onderweg kennis gemaakt met Moeders familie in Goor. Dat viel niet tegen! (b)
- 25 december. Op gepaste wijze Kerstmis
gevierd. Allen bij elkaar, dat is wat waard. Op de Kerstavond zijn ook Mw. Van
Schuijlenburgh en de Haagse evacués-combinatie Hr.Wapenaar en Mw. De Jong
aanwezig(b). Na een offensief van de Duitsers bij Aken gaat het nu weer
andersom (b).
- 26 december. De ingekwartierde officier
Reybold en zijn oppas Heinz vertrekken met achterlating van wat nuttige spullen
en een kerstboompje. In hun plaats komt ene Oberleutnant Göller, zònder oppas.
Het peil (in rang) daalt dus ...
- zondag 31 december. De rede van de Koningin
gehoord en een toespraak van Eisenhower aan de Duitsers in de door
Geallieerden inmiddels bezette gebieden,
en enkele flarden van Hitlers vreemd beverig gebral.
Oudejaar doet veel smartelijke feiten weer in de herinnering komen. 's Avonds
zijn de Wezels er en Mw.van Schuijlenburgh. We kunnen ons wafels veroorloven!
(b).
1945
In januari wordt het Duitse
Ardennen-offensief tot stilstand gebracht.
Vervolgens kondigen wekenlang herhaalde bombardementen en
beschietingen over een breed front een tegenoffensief aan.
- 1 januari. Overburen Wolters en Scholten
krijgen 12 moffen ingekwartierd.
Hr. Boll wordt door ene Smits als burgemeester vervangen.
- 2 januari. Radio Oranje: gisteren zijn er 188
Duitse vliegtuigen neergeschoten.
De Russen bezetten Buda, Pest komt onder vuur. De Amerikanen erkennen alleen de
Poolse regering in Londen; ze beschouwen dus een onder socialistische
"leiding" gevormde coalitie-regering in Warschau als een
marionetten-regering. Krijgen de bondgenoten een Oost-West tegenstelling en
zullen de Russen nog meer marionetten-regeringen gaan instellen? Ria is naar
het Noorden vertrokken.
- 3 januari. Radio Herrijzend
Nederland: de Fransen hebben het laatste halfjaar een leger van 650.000 man
opgebouwd dat aan de strijd gaat deelnemen.
De Amerikanen zijn aan 2 kanten van Mindanao geland.
In de Duitse linies in de Ardennen komen barsten. Het Turkse parlement besluit
dat de betrekkingen met Japan moeten verbroken worden.
Roosevelt verzekert in zijn Nieuwjaarsboodschap aan
het Congres: het jaar 1945 mòet en zàl ons het eind van de strijd in Europa brengen, een hele uitspraak, na
de tegenvallers van MARKET GARDEN in september aan de Noordpunt van het
Westelijk front in Europa en de uitloop daarvan in het nog steeds niet
bedwongen Duitse Ardennen-offensief, maar voor ons zijn zijn woorden
moedgevend.
(N.B. Het is opmerkelijk, dat hij niets zegt omtrent
de verwachtingen over de voortgang van de keiharde Amerikaanse strijd tegen Japan, van eiland tot eiland; voor de
Amerikaanse wereld even belangrijk als haar strijd in Europa. Het valt ons
Europeanen met onze Europese zorgen niet op, maar het verschil ìs er. Achteraf
weten we, dat er toen nog geen kernbommen klaar en beproefd waren; blijkbaar
werd daarom toen voor de strijd tegen Japan meer tijd nodig gedacht dan voor
die tegen Duitsland, en kon hij niet voorspellen dat ook die nog in 1945 zou
eindigen. Het tijdsverschil tussen de oorlogen
in Europa en Japan is door de kernbommen teruggebracht tot enige
maanden; na de gunstig verlopen proeven daarmee heeft Truman zonder aarzelen
besloten, ze te gebruiken . Dat de strijd in Europa, het door de Russen zo lang
bepleite tweedefront, voorrang verdiende boven die in Japan, vond Roosevelt
reeds in 1941 en hij had ook de moed dat te onderschrijven toen zijn
landgenoten overwegend meer geneigd leken Pearl Harbour te wreken dan zich tot
Europa te wenden; zo lezen we in INVASIE
'44 op b.12; HG).
- 4 januari. Duitsers vestigen bruggehoofden over de Maas tussen Roermond en Venlo en over de Rijn bij Straatsburg.
- 5 januari. Onverwachts met Vader
per fiets naar Deventer, het St.Josef ziekenhuis. Daar wordt een consult
gereserveerd met chirurg Eickman.
Daarna naar Oom Tonny, Moeders jongste neef (zoon van haar Oom Dorus Jeukens),
naar Oom Willem, Moeders bijna oudste neef en naar een hotel.
In Zutphen en Deventer zijn al heel wat huizen getroffen, o.a. door de V1's die
hier in de buurt afgeschoten worden; we horen ze telkens loeien en laag
overvliegen. Stopt het geloei plotseling, dan valt de V1 dichtbij; men luistert
dus iedere keer gespannen. Oom Tonny heeft zijn moeder en schoonouders in huis
en Oom Willem Rotterdammers.
- 6 januari. Dit was een slechte
nacht; lawaai van V1's en vliegtuigen.
Ontbijt bij Oom Willem. Dan naar dr. Eickman. Die verwijst naar een zenuwarts,
dr. Struik. Middagmaal bij Oom Willem en dan naar Struik.
Weer uitvoerig proefjes, ook met electrische apparaten. Resultaat: dit wordt
werk voor een zenuwchirurg en daarvan zijn er maar vier in Nederland: Utrecht,
Groningen, Nijmegen, Amsterdam. Terug naar huis; mooi op tijd binnen vóór de
spertijd.
- 7 januari. Russisch offensief
aan de (Duitse?) grens en nieuwe Amerikaanse landingen in de Filippijnen en de
Carolinen. Op geen enkele plaats ter wereld trekken geallieerde strijdkrachten
meer terug. Steeds meer mensen hoor je dingen zeggen waaruit blijkt dat ze
denken dat het toch nog de goede kant op zal gaan. In het algemeen baseert men
zijn lange termijn-verwachtingen over de afloop van de oorlog op het plaatje
van de laatste paar dagen en dat plaatje is: overal vooruit. Maar hoe zal het
front over ons zelf heenwalsen?
- 8 januari. De familie in
Deventer kreeg een goed bericht van Heeroom Louis uit Kongo. De brief was in
mei 1944 verzonden!
- 9 januari. Een Amerikaanse
generaal waarschuwt dat de bevolking van New York en Washington beschoten kan
worden met nieuwe wapens; het wordt nogal sceptisch opgenomen. Het Duitse
bruggehoofd over de Maas bij Venlo is opgeruimd.
Vandaag een brief naar Prof. Sillevis Smitt in Amsterdam over behandelen van
mijn arm. Bezoek van Steffie, als opvolgster van Pie de Graaf, het dienstmeisje
van de buren, komt ons de groeten doen van de familie Boot (b).(In de
aantekeningen staat veiligheidshalve: "zekere personen" HG).
- 10 januari. Mevrouw Van
Schuijlenburg heeft van haar mensen op de Ulenpas vernomen, dat de Duitsers met
een lijkwagen munitie vervoerd hebben.
- 11 januari. Duitsers trekken
zich in de Ardennen verder terug en de Fransen hebben het Duitse bruggehoofd
bij Straatsburg heroverd. In Hot Springs is een internationale conferentie
gaande; ze eist dat Japan onvoorwaardelijk capituleert, Korea, Formosa, Rioe
Kioe-eilanden enz. terug geeft en dat de keizer verbannen wordt.
Weer een stukje oorlogswee: troep evacués uit de streek van Venlo was gisteren
na drie maanden zwerven in Terborg aangekomen, overnachtte daar en vertrekt nu
naar Lichtenvoorde. Eindbestemming Groningen. Vader is weer dagen op sjouw om
de grage monden te stoppen. Aardappelen zijn moeilijk te bemachtigen. Toch
enkele goede mensen (b).
- 12 januari. Scobi en de Elas
komen overeen zondag a.s. het vuren te staken. Slaat dat op Griekenland?
Brieven uit Delft, gedateerd 24 november en 14 december, en een uit Amsterdam.
- 13 januari. Er zijn 6
tons-bommen gegooid op werkplaatsen voor onderzeeërs in Noorwegen, diep onder
de grond, (
- Zondag 14 januari. Maarschalk
Konjev begint een Russisch offensief in Polen.
- 15
januari. Generaal Kesselrings troepen graven zich in achter de Reno in
Italië. Duitse priesters tot 40 jaar en seminaristen moeten in militaire
dienst; in het bisdom Trier worden dit jaar drie priesters gewijd, in normale
tijden zijn het er gemiddeld 150 per jaar.
In de afgelopen weken is er in onze kerk een Requiem-mis gelezen voor Poulie,
voor ons een onbekende. Niemand weet er het fijne van, alleen Diny, die veel
mensen spreekt en kent, heeft bij geruchte gehoord dat hij in het verzet was.
[N.B. Uit het na de oorlog door dhr J.J.G.Boot geschreven boek
"Burgemeester in bezettingstijd" blijkt (b.222), dat het om een
marechaussee ging, die in onze gemeente onderdook, deelnam aan een overval op
een distributiekantoor in Borculo, onderweg naar Engeland door de GESTAPO in
Oosterbeek begin maart 1944 opgepakt werd en op 6 juni 1944 werd doodgeschoten.
GESTAPO (Geheime Staats Polizei, een Duitse politie-organisatie tijdens de
Nazi's.) HG]
- 16 januari. Twee dochters
Hageraats uit Arnhem bezoeken ons. Zij trekken hier rond om eten te vinden.
Boterhammen worden niet versmaad (b).
- 17 januari. Naar Joop Breukelaar
en Gerrit Wisselink uit Varsseveld (klasgenoten) in Varsseveld geweest. Gisteren
zouden de Amerikanen Houffalize veroverd hebben.
Dames Hageraats zijn hier in de omgeving op zoek naar eten geweest. Ze
vertellen over hun eigen ervaringen in Arnhem; tijdens de gevechten is hun huis
grotendeels verwoest. En over de ervaringen van de familie Wigman van
Onderlangs: afwisselend trokken er Duitsers en Engelsen door de kelder,
handgranaten werpend. Dhr. W.kreeg er een tegen zijn hoofd; gelukkig geen
ontploffing. Op Zondag werd hun kind geboren. Na twee dagen trokken ze weg en
bij Hageraats in (b).
Warschau door de Russen bevrijd of bezet? Russen hebben Krakau veroverd.
- 18 januari. Het 4e kleine pakje
is aangekomen. Ere aan Tante Post. Er bestaat een kans, een groot pakket naar
Oom Ed. te zenden. Vandaag zijn de dames Hageraats vertrokken. Brieven van Ria,
van pastoor Kruis en Oom Eduard (b).
- 19 januari. Rede van de
Koningin. Prinses Margriet is jarig.
- 20 januari. Radio Oranje leest een
brief voor die de Nederlandse vereniging van artsen op 6 januari aan Seyss-Inquart gestuurd heeft.
In de wandeling noemen wij deze Oostenrijker: "Zes-en-een-kwart".
(N.B. Arthur Seyss-Inquart, Sudeten-Duitser, later Oostenrijker, was lid van de
N.S.D.A.P., minister, bondskanselier die de Duitsers verzocht Oostenrijk binnen
te trekken - de Anschlusz - , rijksstadhouder van Hitler in Oostenrijk,
plaatsvervangend gouverneur generaal voor Polen en op 19 mei 1940
rijkscommissaris voor het bezette Nederland. Hij is in het Proces van
Neurenberg tot de strop veroordeeld. HG)
- 21 januari. Mooi pak voor
Amsterdam klaar, dank zij de fam. Steentjes. Weer mis ..., de auto gaat niet
(b).
- 23 januari. Gerrit Wisselink is
geweest. Radio Oranje heeft een belangrijke mededeling voor de familieleden van
de opvarenden van de Nederlandse Zeemacht.
En opnieuw leest men de brief van de artsenvereniging voor.
- 25 januari. Russen zijn de Oder
overgestoken.
- 26 januari. Na dagenlange strijd
is Montfort (Limburg) genomen. Er moet daar in Midden- en Noord-Limburg veel
verwoest zijn.
- 29 januari. De Engelsen zouden
schepen concentreren bij Walcheren en oefenen in het (onder vuur?) herstellen
van havens (voor Rotterdam, Hamburg?). We gissen en moeten afwachten. Ook
zouden de Nederlandse en Noorse marines een rol hierbij gaan spelen.
- 5 februari. Een V1 valt op
Zevenaar (b).
- 8 februari. Beschietingen in
Terborg; huizen zijn getroffen van de families Sassen, Karsten, Molthof, verder
garage Oudsen, de telefooncentrale en het kantongerecht.
Versterkte vliegerij en artillerie begint los te branden, richting Kleef (b).
- 9 februari. Ten zuidoosten van
Nijmegen, in Limburg en verderop schijnt een groot offensief begonnen te zijn.
Door mijn reis naar Amsterdam - zie hieronder - weet ik pas na terugkeer iets
concreets.
Steeds dreunt de artillerie, het huis schudt voortdurend, ook van het
bombarderen. Dag en nacht wordt er druk gevlogen (b).
(N.B. Achteraf verneem ik, dat het gaat om de operatie "VERITABLE",
waarbij de geallieerde legers de Siegfried-linie op vele plaatsen doorbreken en
alle gebieden ten westen van de Rijn bezetten, ondanks onverdroten felle Duitse
tegenstand, HG).
Voor ons in Silvolde, alleen nog door Radio-Oranje in de grote lijn op de
hoogte (de Duitse berichtgeving is onzinnig, de geallieerde is over lopende
operaties vaag), is die tegenstand krankzinnigenwerk. Het wordt wel eens
moeilijk praten met de bij ons ingekwartierde Duitse officieren die telkens
weer hun oog op ons mooie, ruime huis laten vallen. Ze willen toch graag steeds
weer contact, hoewel mijn Vader, die zijn talen kent, bij elk nieuw stel
ingekwartierden meteen zegt dat we door hun inval in ons land nu eenmaal gewoon
vijanden zijn en er alleen op basis van die realiteit gepraat kan worden. Die
opvatting van hem hebben ze dan meestal van hun bureau, de Ortskommandantur,
ook al begrepen. Sommigen erkennen dat de leidende beweging in hùn land, het
Nationaal-Socialisme, in strijd is met het Christendom, hoewel de Duitse
propaganda zegt het te verdedigen. In onze ogen verloopt de operatie VERITABLE
traag (voor ons stond bij het begin van de oorlog de uitslag al vast), de
Duitsers klampen zich juist vast aan elke tijdwinst omdat ze geloven aan een
wonder ......., aan een geheim wapen. Zoiets sprookjes te noemen zou vooralsnog
een riskante uiting van defaitisme zijn en dus gevaarlijk HG).
Vader had via de ingekwartierde officieren die van mijn arm wisten, met de
Kommandantur besproken, dat als er een wagen naar Amsterdam zou gaan, ik mocht
meerijden voor een ziekenhuis daar. Vandaag is het zo ver, we vertrekken om 13
uur met een Duitse Rode Kruis vrachtwagen. Ik word op een stoel gehesen. Men
kiest veiligheidshalve voor een route midden over de Veluwe, met veel bossen.
We moeten toch nog 7 x snel stoppen en dekking zoeken, ze hebben heel wat met
me gesjouwd. Uit enkele grote mandvaten Schnapps, ongetwijfeld ergens in
Frankrijk op doortocht "gevonden", wordt met de holle schepdekseltjes
regelmatig moed en troost geput en ook daarvan krijg ik mijn deel. Middernacht
komen we aan in de Jan Lievensstraat, ik geloof in Zuid, waar we overnachten,
d.w.z. ik probeer dat op een paar stoelen.
- 10 februari. Te voet naar Oom
Eduard om meegebracht voedsel af te geven.
Tante Corrie is ziek; ook Oom is er, midden in de hongerwinter, slecht aan toe en laat me zijn magere ribbenkast
voelen. Dan naar zijn dochter Rinie en gezin. Haar man Anton en alle kinderen
zijn ook ziek.
Ik kom precies op tijd om "eten" te halen bij een gaarkeuken (een laf
soepje dat ik niet door mijn Silvolds gevoede keel kan krijgen), en nieuwe
bonnen; Rinie is overgelukkig met de zak vol voedselhulp uit Silvolde.
Ik ga met Oom naar het Wester-Gasthuis,
gewapend met mijn koffer en nog wat voedselvoorraad voor de komende tijd daar -
we hadden verhalen gehoord over de honger, ook in de ziekenhuizen. Na aankomst
en overhandiging van de brieven van de chirurg en de zenuwarts word ik direct
opgenomen. (N.B. Na de bevrijding mag dat ziekenhuis weer als vanouds
Wilhelmina-Gasthuis heten. HG)
Kom in gesprek met.... een zwager van Pie, het vroegere dienstmeisje bij de
familie Boot, dat afkomstig is uit Groningen! Hij had i.v.m. de nieuwe patiënt
de naam Silvolde gehoord; geen enkel toeval verbaast me meer.
En thuis gromt steeds het oorlogsmonster (b).
- Zondag 11 februari. Brief van
twee bisschoppen; ze zinspelen op symptomen die op een mogelijkheid van vrede
zouden kunnen wijzen.
- 12 februari. Razzia's in
Amsterdam-Zuid en Amstelveen. Mijn operatie wordt ingeluid met een prik,
waarbij de naald breekt. Heb ik zo'n dikke huid? Van 11.30 tot 12.30 uur onder
het mes, pardon, het lancet, van dr. Noorderbosch; chef van het betrokken
paviljoen is prof. Brouwer of dr. Lenshoek. De nervus ulnarus was half doorschoten en is nu gerepareerd. Wanneer
ik bijkom meent de verpleegster in haar hoge wijsheid dat een bord pap voor mij
heilzaam zal zijn. Ik walg, maar dat vindt ze geen argument. Maar als het mis
gaat, krijgt zìj de volle laag.... Eerlijk is eerlijk.
Ze vinden dat ik woensdag a.s., overmorgen, al naar huis kan gaan.
- 13 februari. Rinie is om 13 uur
geweest. Nu ik zoveel eerder dan waarop gerekend was terugreis, kan ik haar van
mijn eigen proviand brood, appels, stroop (uit de mangelen gekookt),
aardappelen, spek, vet, kaas en spijsolie geven. Het hele gezin is even verder
geholpen, ze straalt.
- 14 februari. Oom verneemt in de
Lievensstraat dat er pas morgen een wagen zal rijden.
- 15 februari. Ons vertrek is
opnieuw een dag uitgesteld. Thuis vertrekt Oberleutnant Göller naar het front
(zal ik na mijn thuiskomst horen). Hij neemt de radio mee; zijn kamers blijven
"belegt".
Thuis nog steeds niet rustig. Bommen en granaten vallen in 's-Heerenberg en
Zevenaar. Ook van daar evacueert men. Daar staat voor ons een dochter van neef
Ruud uit Tilburg; was op bezoek bij haar a.s. man in Lobith en ging, toen diens
familie moest evacueren, daarmee naar Azewijn. Wist te vertellen van het
overlijden van neef Theodoor uit Nijmegen en van haar ontmoeting met de jonge
Hugo te ... in Lobith. En van diens afzakken van de Rijn. En van de
verwoestingen in 's-Hertogenbosch (b). Göller is naar het front gegaan. Zijn
opvolger was hier maar een paar uur en ging eveneens naar het front (b).
- 16 februari. Na twee maal een paar
uur uitstel vertrekken we om 18 uur. Om 22 uur - d.i. dus vier uur later! -
raakt de wagen in Utrecht stuk; reparatie duurt tot 3 uur 's nachts. Het is te
koud om te kunnen slapen.
- 17 februari. We maken een forse
omweg over Amersfoort, Zutphen, Halle, Varsseveld, aankomst 12 uur. Fiets van
Joop Breukelaar geleend, om 13 uur thuis.
Een leerling stuurt een boodschap dat hij niet op de les kan komen, want hij
moet met een stedeling-familielid de boer op! Excuse aangepast aan de
tijdsomstandigheden (b).
- 19 februari. Dokter Ris haalt de
hechtingen er uit. Strijd in Goch; bij Emmerik is de Rijn bereikt en in Silezië
de stad Görlitz. De Russen zijn niet meer te stuiten.
- 21 februari. Harbers vertrekt
naar Amsterdam en neemt bericht mee voor Oom Eduard. Drie soldaten hebben de
salon veroverd; we "trekken ons volgens plan terug" in de
huiskamer, om het propaganda-jargon eens
te gebruiken (b).
- 22 februari. Turkije verklaart
Duitsland en Japan de oorlog. En in onze salon strijken drie nieuwe
"beschermers" neer.
Hr. Hageraats komt een stuk vlees uit Ulft halen en blijft een nacht bij ons
over. Vertelt over de verovering van de Rijnbrug door de Engelsen, waar ook de
Ondergrondse en de politie een aandeel in hadden. Ook dhr. Beelaarts op bezoek,
speurende naar voedsel voor zijn ouders in Hilversum. Zelf woont hij nu in Velp
(b).
- Zondag 25 februari. Geallieerden
laten weten, dat ze bezig zijn, een vredes-conferentie voor te bereiden en dat
neutrale landen die niet vóór 1 maart '45 aan Duitsland en Japan de oorlog
verklaard hebben, op die conferentie geen stem zullen hebben. Hebben die twee
bisschoppen (zie 11 februari) en Turkije (zie 22 februari) een fijne neus gehad?
- 26 februari. Tussen Aalten en Varsseveld zouden vier Duitsers
vermoord zijn.
- 28
februari. Louis is naar
Apeldoorn; kreeg een dubbele aanslag voor de belasting. De weg is overvol;
iedereen wil voor het laatst nog over de brug van Zutphen die1 maart afgesloten
zal worden. Bezoekt meteen de ex-pastoor Kruis van Silvolde met wie mijn ouders
de goede relatie na zijn ontslag hebben aangehouden en komt net op tijd behouden terug (b)
- 1 maart. Vanaf vandaag mag niemand meer de Gelderse IJssel over; de bruggen
bij Westervoort, Doesburg, Zutphen, Deventer zijn onder strenge controle.
- 2 maart. Als represaille op de moord van de vier Duitsers heeft de bezetter
46 gijzelaars te Varsseveld doodgeschoten
- 4 maart. Een ander beeld in de oorlogsfilm: 700 mannen uit A'dam, R'dam en
Den Haag, sommigen opgepikt, worden in de scholen gelegerd. Half uitgeteerden.
Gravers en bedelaars, waarschijnlijk afkomstig uit kamp Rees.
Nieuwe verplichte aanmelding in de gemeente. Louis en ik ontspringen weer eens
de dans (b).
- 5 maart. Vandaag haalt
dokter.Ris de gipsspalk van mijn arm. Ik ben benieuwd, wat er van de bewegingsmogelijkheden
zich nog zal herstellen. Een paar dagen geleden is Trier bezet, vandaag wordt
Neuss genoemd.
- 6 maart. Nieuwe OPROEPING:
morgen opnieuw melden, bij de fabriek van Kramer, naast het ziekenhuis in
Terborg. Brief van de familie Beaumont; aan wie geschreven?
- 7 maart. Heb me gemeld bij
fabriek Kramer; daar kreeg ik "b 6" op mijn persoonsbewijs.
Churchill en de Engelse koning bezoeken de Engelse en Gemenebest-troepen in
Duitsland.
De bij ons ingekwartierde Duitse soldaten gaan nu toch weg! Om plaats te maken
voor jongere uit Duitsland. Na enige vergissingen nestelt zich weer een
officier hier (b).
- 8 maart. Afgelopen nacht zijn
onze drie "gasten" weer eens met veel lawaai komen opdagen; hadden
vier nachten bij Gerrit Kemperman geslapen.
Vandaag vertrekt de compagnie die hier sinds september '44 gelegen heeft. Geen
elektriciteit, dus ook geen water: toen ons huis in 1934 gebouwd werd, was er
nog geen gemeentelijk waterleidingnet en werd er dus een eigen put geslagen en
een elektrische pomp geplaatst. Nu de stroom zo vaak uitvalt en er dus geen
water gepompt kan worden, wordt de vraag dringend of we nog een handpomp zullen
slaan of ons huis alsnog laten aansluiten bij het inmiddels tot stand gekomen
gemeentelijke waterleidingnet.
Maar ook daarvan zitten de afnemers zonder. Alleen de lucht is nog
ongelimiteerd (b).
- 9 maart. Bij Remagen is gisteren onverwachts een Rijnbrug onbeschadigd in Geallieerde handen gevallen. Men gaat er slechts aarzelend over: heel wat
aanvoerschema's moeten vanaf de opslagplaatsen en inscheping in Engeland worden
herzien en slechts geleidelijk zal zich hier een front gaan vormen.
Weer zo'n flopbericht: Hitler neemt afscheid van "zijn" Duitse
volk.
Avond aan avond staat de horizon aan alle zijden, vooral in de richting van
Rees, in lichte gloed (b).
- 10 maart. Na wisselvallig
kwartiermaken moeten we het doen met een Oberleutnant; hij wil de salon en een
slaapkamer.
- Zondag 11 maart. Weer
aanplakbiljetten: morgen melden bij de R.A.T.S.
(N.B. Ik weet niet meer, wat deze letters betekenen, maar zit er niet over in
de rats. HG). De Duitsers graven veel eenmansgaten op de Dennenberg tegenover
ons huis en voorzien die van pantservuisten. Ertussen komen tanks te staan.
Ook in de voortuinen komen eenmansgaten. Aan een jonge knul vraag ik, waar die
pantservuisten voor dienen; om tanks tegen te houden? (Hoe kun je twijfels
uiten zonder defaitisme? Daar draait het om, ook in al die gesprekken met
ingekwartierden. Defaitisme kan als ondermijning van de strijdlust uitgelegd
worden, dus als een daad van verzet, en is dan dus levensgevaarlijk).
"Zeker, we gooien ze naar de tanks", zegt hij.
Ik: "En dan?" Hij: "Dann nimmt er mich" en hij graaft
verder. "Maar onze huizen gaan er aan" mopper ik, dàt interesseert
ons, maar niet zijn leven.
Er is weer druk verkeer van tanks en kanonnen. En berichten over nieuwe
luchtlandingen. Waar zal het zijn?
- 12 maart. Ik ga me met mijn persoonsbewijs
en nieuwe doktersbriefje melden; krijg weer prompt een Ausweis van Th. Mulder.
Zonder stroom ook geen radio-nieuws; de geruchten tieren welig. Dag en nacht
staan de Duitsers in hun eenmansgaten te waken; de pantservuisten liggen binnen
handbereik klaar (b).
- 13 maart. Rauter schijnt bij de Woeste Hoeve op de Veluwe in de nacht van 6
op 7 maart zwaar gewond te zijn.
(N.B. Johann Baptist Albin (Hanns) Rauter was Oostenrijks officier geweest,
moest daar uitwijken, maakte carrière in Duitsland bij de SS - voor SS; zie
onder 15 september - en werd in 1940 als Commissaris-generaal
voor de Openbare Veiligheid
verantwoordelijk voor vele Duitse terreurdaden in Nederland. Hij werd daarvoor
na de oorlog ter dood veroordeeld. HG)
Er worden nu gijzelaars doodgeschoten. Zoals ook in Varsseveld is gebeurd..
Weer brieven van Ria, gedateerd 18 febr. en 9 maart en er is veel gerij in
kleine tanks, net als bij de parachutisten-aanval op Arnhem (b).
- 14 maart. De kerels verdwijnen
uit de eenmansgaten.
- 15 maart. Stettin en Dantzig in
Russische handen. Amerikanen zijn nu ook bij Wesel de Rijn overgestoken.
Nieuwe bezetters pakten na enkele dagen hun biezen weer, via Winterswijk hun
eigen land in. Vader kan zich weer (betrekkelijk) vrijelijk bewegen, beveiligd
door een nieuwe Ausweis. De school gaat door, gedreven door één persoon! (b)
- 17 maart. Volgens een Duitse
zender hebben de Engelsen een verzoek om wapenstilstand afgewezen; Duitsland
moet onvoorwaardelijk ca-pi-tu-le-ren.
Ook daar komt een Hitler-mopje over: hij oefent zich stotterend in het woord
Ka-Ka-Ka en Pi-Pi-Pi- en dat blijkt
niets met de stoelgang te maken te hebben.
- Zondag 18 maart. Voor de gravers
is er om 17.30 (of 5.30?) uur gelegenheid een Mis bij te wonen.
- 19 maart. Kasteel Schuijlenburg is weer gebombardeerd en beschoten; het ligt
nu grotendeels in puin. Ook bommen
op Doetinchem, Waterstraat.
- 20 maart. Onze luitenant
vertrekt, met zijn compagnie. We krijgen te horen dat Oberleutnant Göller
gesneuveld is. Lenie van Dam, klasgenote van Rufi, heeft van een Hagenaar
gehoord, dat mevrouw Schilperoort, onze lerares Frans, bij het bombardement van
het Bezuidenhout in Den Haag een paar weken geleden om het leven gekomen is.
- 21 maart. Bommen op Doetinchem:
Waterstraat, IJsselbuurt, Boliestraat, Hamburgerstraat, bedrijven van Misset en
Sachtleven zijn getroffen, en de blussers werden beschoten. Overal om ons heen
enorme activiteit in de lucht; Dinxperlo (twee zoons van Sessing getroffen),
Anholt, Isselburg, Apeldoorn, Zutphen, Varsseveld (10 doden), Zelhem (10
doden), Aalten.
- 22 maart. Naar dokter Ris
geweest; de wond ziet er prima uit, maar of de ulnar-zenuw opnieuw zal
ingroeien en de voor het spreiden van de vingers benodigde spieren na zoveel
maanden weer aan het werk zal krijgen, moeten we nog afachten. Heb in
Doetinchem gesproken met Miss Vechtman (lerares Engels), de rector en Henk
Willink, een klasgenoot. Gisteren zijn Sophie van Zadelhoff, Albert Brunting,
Hillie Siezel en Mary Zetsma om het leven gekomen, allen leerlingen van het
Doetinchems Lyceum. Verder Gerrit Sachtleven, in de kerk Gerrit Kolks en verder
nog vele onbekenden, samen zouden er ± 70 doden zijn.
Naar Willemsen (Etten?) en Gerrit Wisselink in Varsseveld geweest.
(N.B. We horen de volgende dag, dat
vandaag de Amerikanen onder bevel van Generaal Patton als eersten op grote
schaal de Rijn begonnen over te steken. HG).
- 23 maart Britse, Canadese,
Amerikaanse en Poolse troepen steken bij Wesel en andere plaatsen massaal de
Rijn over. Men spreekt van Engelse landingen in Delfzijl, Kiel of Emden.
's Middags is Doetinchem weer een prooi van de bommen; Zadelhoff, het lyceum en
het postkantoor zouden getroffen zijn.
Klokslag 17 uur begint er een massaal, dreunend, continu trommelvuur; daar
moeten duizenden kanonnen bij betrokken zijn. We horen ook bommen vallen. Wordt
er weer een overtocht geforceerd? Emmerik ligt in vogelvlucht maar zo'n
- 24 maart. Amerikanen zijn
gevorderd tot Frankfurt. Achter het front bij Wesel zijn 14.000 man
parachutisten neergelaten. Voor de operaties van deze dagen zijn meer dan
10.000 vliegtuigen ingeschakeld.
Ziekenhuis in Terborg (Walstraat) en het huis van Willemsen (Hoofdstraat)
beschoten; geen doden. Verder de boerderij van Tangelder-Heijming in de
Kroezenhoek beschoten: de ouders dood, zoontje gewond. Ook de Lovink wordt
bestookt; en de D.R.U.? Bij Bocholt zijn troepen parachutisten geland; dat is
dus achter het front of is het front al zo ver? 's Avonds lange kolonnes tanks,
wagens en kanonnen naar de grens.
Er rijden drie Rode Kruis wagens telkens heen en terug; er wordt dus nu dicht
in de buurt gevochten. Bovendien hevige vliegerij; de bij Bocholt gelande
para's zouden zich met "de hoofdmacht" hebben verenigd, de Duitsers
krijgen van die kant geen moment meer rust. Hoe kan het dat ze nog in de
richting van de grens rijden? Om 11 uur stopt een colonne; soldaten komen nu
rondom het huis schuilen en zijn blijkbaar ook hier ter plaatse doelwit. We
zitten nu midden in het front! Nu het zwaartepunt van de gevaren bij het
grondgeschut is gekomen, durf ik niet meer boven te blijven en ga ook maar in
de kelder slapen.
- Zondag 25 maart. De Missen
worden bekort tot een half uur - vooral het te Communie gaan is de laatste tijd
toegenomen - en wie niet op straat durft te komen kan natuurlijk thuis blijven
schuilen. Op de Openbare lagere school en het huis van het hoofd van de school,
dhr. Siebelink, vallen bommen. Hij wordt zwaar gewond en bloedt dood terwijl
dokter Ris er machteloos ,,huilend” bijzit.
- 26 maart. Bij Suselbeek
(carrosseriebouwer) en timmerman Koenders stellen de Duitsers kanonnen op;
verder mitrailleurs op de hoek van het Kleine Laantje (zo noemen wij het
verlengde van de Laan van Schuijlenburg over de Terborgseweg tot de
Dinxperloseweg), het pad naar Wijnroks/Keizer en de tuin van notaris Bijleveld.
Uit de opstelling, ook van het geschut op de Dennenberg, blijkt dat de Duitsers
geallieerde troepen verwachten vanuit de kant van Duitsland.
We horen - dat klopt dus aardig - dat Geallieerden al in Netterden zijn en
parachutisten op
- 27 maart. Rustige nacht gehad.
Ook 's morgens rustig.'s Middags geschut in de verte vanuit oostelijke richting.
- 28 maart. Geschut komt
dichterbij; Engelsen in Megchelen (bij Gendringen).
- 29 maart. De Duitsers hebben
enige tijd geleden met verf een grote witte K (Keller) op de huizen gezet die
ze geschikt vinden voor verdediging. Dat verdedigend vestinkje spelen met ons
huis vinden wij voor ons te riskant en we halen nu "onze" K met
zoutzuur weg, hoewel ook dàt, als de moffen het ontdekken, riskant is.
- 30 maart. Goede Vrijdag. Om 4.30
uur begint het rondom ons opgestelde geschut te werken; we horen eerst de plof,
seconden later de inslag. Granaten vallen o.a.bij Gosselink, waar Duitse
artillerie in het bos staat. Gerucht wil, dat bij Jansen de keurmeester in de
Kerspas geallieerd geschut staat. Om 5 uur liggen er Duitsers aan weerskanten
van de Dinxperloseweg, bij Striekwold; gezicht naar Dinxperlo. Een grote tank
trekt zich langzaam terug. Men voelt de spanning (b). Vader roept me maar weer
in de kelder te komen.Geallieerden op de Bontebrug, die kunnen ons dus raken,
maar ze moeten hier dan wel uitkijkposten hebben. Om 14 uur nemen de Duitsers
hun plaatsen in de eenmansgaten op de Dennenberg in, bij Van Wezel op de Bult,
in alle voortuinen en in de auto-inritten van zandzakken. De strijd is nu om
ons heen. Rondom slaan granaten in of vliegen voorbij; Annie ziet ze door het
keukenraam voorbij flitsen.
Urenlang houdt het spektakel aan. Tijdens theetijd wordt er niet geschoten, dus
aan de geallieerde zijde gaat het om Engelsen. Om 16.30 uur zie ik inslagen
over de Dinxperloseweg voorbij Peters. En ik zie daar twee Engelse tanks
langzaam de Dennenberg naderen!!! De lopen zijn gericht op de Dennenberg. Ik
houd de adem in; het is of ook mijn hart stilstaat, terwijl het juist hard
bonst. Hier zijn de eerste Geallieerden die ik in deze oorlog in levende lijve
zie (achter hun pantsers, dus dat lijf is nogal betrekkelijk); en in het volle
bewustzijn. Het ís zo ver, daar komt eindelijk onze vrijheid aanschuiven, min
of meer plechtig, lijkt het wel. Ze zullen bij een duel vanaf de Dinxperloseweg
met de "Dennenbergers" waarschijnlijk ons huis raken, het staat er
als eerste na een open terrein vanaf de Laan van Schuijlenburg, dat is vragen
om de volle laag. Mijn aandacht wordt afgeleid door een inslag in het dorp, ik
schat dat het aan de achterkant is van een huis nogal boven aan de Bosweg;
waarna een grote stofwolk opwaait en het dak instort en vlam vat.
(N.B. Later vernemen we, dat het het huis is van de familie Willemsen en dat
man en of vrouw gedood zijn. HG. De fam. Willemsen maakte altijd de katholieke
kerk schoon (d).).
Dan volgt er inderdaad een wederzijdse beschieting tussen de tanks op de
Dinxperloseweg en de "bemanning" van de Dennenberg. Ik zie dat Duitse
officieren hun soldaten met de revolver dwingen te vechten (tot hun munitie op
is?).
Moffen slepen in grote haast geschut van onder een strooien dakje tussen Peters
en Van Wezel weg. Na een kwartier verschijnen blijkbaar om de bocht van de
Terborgseweg bij Koenders/Liebrand vanuit het dorp meer tanks. Die binden
eveneens de strijd aan met de Dennenberg-groep, ik zie de granaten flitsen. Nu
en dan vind ik het wat te gevaarlijk worden en ga ik even schuilen achter het
stenen pilaartje bij de serre-ingang; wat leert men snel hoe het moet...
Bij ons vliegt een stukje van de dakgoot af en er komen granaatscherven in onze
tuin terecht; die zijn loodzwaar en er zitten verschrikkelijk scherpe punten
aan.
Vanaf 21.00 uur is het in "onze frontsector" rustig; er is vandaag
met een thee-pauze van een half uur, zo'n 16 uur om ons heen gevochten. Branden
bij Peters, Wissing en Te Mebel (b).
We slapen in de kelder.
- 31 maart. Om 7 uur is er geen
mof te bekennen; ook geen Engelsen. Een enkele inslag in het dak van overbuur Wolters.
Dan weer stilte. Na een tijdje over de Dennenberg gelopen; er zijn daar heel
wat voltreffers geweest. We vinden ook wat scherven en pamfletten. Is alles nu
voorbij? Dan zouden we nu "bevrijd" zijn. Wat is dat, nu we het op
ons zelf toepassen? Judith (Dithje) van Bruchem en ik praten bij de, door
overbuurman Wolters en enkele andere buren gebouwde, schuilkelder op de
Dennenberg met een Tommy. Ze zegt dat het ineens van je afvallen van de angst
voor de Duitsers iets onwezenlijks heeft; die opluchting zal dan wel het gevoel
van "vrijheid" zijn. En… zo maar te kunnen zeggen wat je denkt! Ik
voeg er iets aan toe over de rechteloosheid, het elk ogenblik "De klop op
de deur" kunnen verwachten dat ze aanbellen om je als gijzelaar op te
pakken en neer te schieten, dwangarbeid, de roof van vee, radio's, fietsen. De
machteloze haat als je opgepakte mensen in overvalwagens ziet; je ogen
verstard, je vuisten keihard gebald om de zelfbeheersing niet te verliezen. De
Tommy knikt, van die massa-diefstallen had hij nog niet gehoord.
(N.B. "De klop op de deur" is een bekend voor-oorlogs boek van Ina
Boudier-Bakker. HG).
In het dorp om 7.15 uur Vroegmis en wat rondkijken op het Marktplein.
Er staan zo'n 11 of 12 tanks. Met Tommies gesproken. Ook Vader is
overgeschakeld op Engels. Hij vraagt of er bij de gevechten hier geallieerde
doden zijn gevallen. Dat blijkt er één te zijn; die ligt in de Bewaarschool. Op
het Marktplein zijn grote portretten aangebracht van prinses Juliana en prins
Bernhard met oranje er omheen, geschilderd door Bernard Verheijen. Die heeft
dus gevaarlijk werk zitten doen. Had hij na zijn gijzeling een passend antwoord
bedacht? Men zegt van hem, dat hij van de twee gijzelaars de grootste mond had.
Gisteravond is hier een groep moffen bijeengebracht, ze staan en zitten nog te
wachten; politieman Vonk komt er nog eentje brengen, een knulletje van 17
lentes; we wijzen hun waar de rest van het aangehouden "Herrenvolk"
is, tussen een paar vrachtwagens. In het Patronaatsgebouw hebben de Duitsers allerlei
spullen neergelegd en ik vraag of we wat mogen uitzoeken. Een Tommy haalt zijn
schouders op, "Say nothing, take all".
Ik kan wel een paar dikke dekens, rugzakken en wat kleiner spul gebruiken, o.a.
een briefopener met een adelaar er op, hoewel niet zo fraai uitgevoerd; lijkt
me een aardig oorlogsssouvenir.
(N.B. Ik gebruik hem nog steeds, HG).
Terug naar huis neem ik nog een paar grote houten verkeersborden van de
Reichswehr mee voor brandhout, want het
rijke leventje met Duitse kolen zal wel afgelopen zijn.
Maar tot onze verbazing begint een paar uur later het spektakel opnieuw. Van 16
– 18 uur vliegen de kogels langs de ramen: bij de molen van Reijerink staat
Duits geschut en dat schiet naar Silvolde. Hetgeen niet onbeantwoord blijft.
(N.B. Later vernamen wij, dat onder die molen vele tientallen burgers hun
schuilplaats hadden. HG)
Louis heeft blijkbaar niet meer tijdig van het dorp naar huis kunnen komen; we
kunnen alleen maar hopen dat hij ergens "veilig" onderdak heeft
kunnen vinden, maar zijn er niet gerust op (b).
Om 19 uur dringen de Tommies door tot de Laan van Schuijlenburg. Daar graven ze
zich rustig in; wij zitten dus in niemandsland, in een tang tussen de twee
partijen. Vanuit een dakraam zwaaien we met zakdoeken, in een naïeve poging om
aan te geven dat we burgers zijn en ze te verleiden door te lopen. We willen
immers bevrijd blijven! Ze zwaaien vriendelijk terug en blijven zitten waar ze
zitten ..., we moeten zelf om onze poging lachen.
- Zondag 1 april. Om 1 uur 's
nachts breekt wéér een heksenketel los. Dan maar weer de kelder in. Om 3 uur
een pauze. Later weer inslagen dichtbij, vaak zo hard dat we telkens
denken:,,Nu moet ons huis geraakt zijn en staat het boven ons misschien in
brand!” We spreken af om de beurt ons hoofd voorbij de kelderdeur te steken om
de toestand boven te controleren (d). Het lijkt eindeloos te duren. Zo nu en
dan samen bidden op de goede afloop, het is tegelijk een afleiding en geeft ook
goed onze machteloosheid weer. (Zullen latere generaties zich kunnen
voorstellen, dat ingekwartierde Duitse soldaten met Nederlandse burgers in de
schuilkelder de Rozenkrans meebaden , zoals bij mijn geëvacueerde toekomstige
schoonfamilie gebeurde? Zulke tekenen van grensoverschrijdende
gemeenschappelijke grondslagen zijn een merkwaardige tegenhanger van de eerder
genoemde ideologische verscheurdheid binnen een gezin. HG). De Duitsers schieten vanaf
de Paasberg en de Molenbult van Reijerink, de Engelsen en Canadezen vanaf de
Dinxperloseweg, het dorpscentrum en de volle lengte van de Laan van
Schuijlenburg , een eindeloze linie. De gevechten duren aan één stuk door tot
12 uur. Het is gewoon een uitputtingsslag, wie de langste adem heeft wint.
Gelukkig maar, in dit geval, waarin geen normaal mens nog twijfelt wie dat zal
zijn. Maar wat gaat er om bij de abnormalen,
de door jarenlange afsluiting en propaganda geestelijk gestoord geraakten? We
kunnen het na al die gesprekken niet peilen en misschien zal dat nog lang zo
blijven, misschien zullen we het nooit begrijpen.
Als het inferno voorbij is durven we voorzichtig te voorschijn te komen en
verkennen we de omgeving. Het is onbegrijpelijk, maar aan ons huis zijn alleen
een stukje dakgoot en een paar pannen en ruiten beschadigd. We lijken nu echt en definitief bevrijd, na
een week in het frontgebied te hebben gelegen. Nu komt ook Louis, die
gistermiddag niet meer thuis kon komen, uit het dorp terug. Hij heeft de nacht
bij Harbers in de kelder doorgebracht. Hij heeft de granaten zien inslaan in de
kerk (b). Een dode Canadees ligt in de tuin van Reijerink. We hijsen als
eersten in ons deel van de straat de lang bewaarde vlag, een loei van een lap:
een acht meter lange compositie.
Het is Pasen, maar er zijn geen Missen vandaag; niet alleen doordat de
gevechten zelf de kerkgang onmogelijk maakten, maar ook omdat de kerk
beschadigd is. Met Jan van Ophuizen loop ik naar Terborg. Daar is de
Ondergrondse al in actie. Op een vrachtwagen zitten krijgsgevangen Duitsers.
Dan gaan we naar Silvolde. Enkele Silvoldse meisjes zijn kaalgeknipt en zingen
op het Marktplein staande ons nationale volkslied, het Wilhelmus. Een
beschamende vertoning, onder het aegis van de plaatselijke
"Ondergrondse", die organisatorisch onder het gezag staat van de
Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Hebben zij wel bevoegdheden voor zulke
exercities ? Kàn men wel in één klap door de bevrijding (door anderen) volledig
terugkeren naar de rechtsstaat of is het een onvermijdelijke (en veelvuldig
voorgekomen) ontspannende reactie op het tot dat moment gedwongen zwijgen in de
nabijheid van enkelen die men niet meer durfde te vertrouwen? Dat zwijgen was
soms een zware opgave voor een volk dat grote vrijmoedigheid tegenover
bestuurders gewend was. Bij een van de meisjes heb ik drie jaar in dezelfde
klas gezeten. Zullen latere generaties de spanning kunnen begrijpen die in de
klas ontstond, b.v. als bij het vak Geschiedenis het jaar aan de orde kwam
waarin Nederland de doodstraf heeft afgeschaft, en door een klasgenoot
opgemerkt wordt, dat die naar het voorbeeld van (Nazi-)Duitsland hier weer
ingevoerd zou moeten worden? Mijn Vader wil principieel afstand nemen van de
Nazi-wetgeving - hij leidt een katholieke school - maar zodanig dat hij niet
van ondermijning beticht kan worden. Het antwoord op een goudschaaltje valt in
een doodse stilte. Zo moest ook eens principieel gereageerd worden op een
opmerking over het z.g. "Joden-vraagstuk", en bij zo veel andere
gelegenheden. Een docent waar (in die tijd meer dan nu) kinderen en ouders naar
opkeken, had voortdurend hachelijke momenten ...., zeker als hij geen krimp wilde geven.
Geruchten dat de heren B., J.,P.en S.(ook die ken ik niet allen persoonlijk)
zijn aangehouden; het is te hopen dat ze een waardiger behandeling zullen
krijgen dan de jongelui op het Marktplein… Enorm tankverkeer en begeleidende
jeeps (iets nieuws voor ons), vrachtwagens enz. rijden in de richting Doesburg,
bestemming Holland, dat nu aan de beurt is. Veel materiaal slaat in Terborg ook
af in de richting Varsseveld; misschien bestemd voor de bevrijding van Noordoost-Nederland?
En hoe zou het met Ria zijn? (b) Dit materiaal ziet er wel heel anders uit dan
wat vijf jaar geleden in de zelfde richting reed om ons land te verpletteren,
en tòen zo'n indruk op ons maakte.
- 2 april. Het militaire verkeer
gaat de hele dag door. Onvoorstelbaar wat die Amerikanen in een paar jaar tijd
aan fabrieken opgebouwd en aan wapens, speciale vaar- en voertuigen en ander legermateriaal ontwikkeld en in
masaproductie genomen hebben, onder aanvankelijk grote verliezen aan
scheepsruimte en geleidelijk vernietigen van de vloot U-boten naar Engeland
verscheept en daar opgeslagen hebben in enorme depots, vandaar naar Normandië -
in een flits geeft die dagenlange massa-optocht hier ons te denken.
En hetzelfde op zoveel andere plaatsen in Europa en Azië! Zo rukken intussen
anderen naar Neurenberg op, en de Russen naar Wenen, het doet ons verdacht veel
aan een wedstrijd denken.
We horen nog meer namen van gearresteerden, het gaat om mondelinge
geruchten, de mensen zijn me niet bekend:
L. uit Silvolde , V.uit Varsseveld, een dochter van M. uit Doetinchem,
P. uit Gendringen, B. en K. uit Terborg.
Enschedé vrij. De troepen naar Varsseveld waren dus inderdaad voor het Noorden
bestemd. Hoe meer je de beschadigde huizen in Terborg en Doetinchem bekijkt,
hoe groter het wonder van ons behouden, onbeschadigde huis (b).
- 3 april. Al het onder de serre
en het kippenhok verstopte wordt weer te voorschijn gehaald. In de Katholieke
jongensschool worden 350 manschappen, of uit Duitsland teruggekeerde werkers,
ondergebracht. Het zou voor drie weken zijn, waarna de school weer schoon zal
opgeleverd worden.
Vader geeft aan een Engels soldaat brieven mee voor Oom Mel en voor Oom Hugo.
Nog geen bericht over Ria (b).
- 4 april. Bij Willemsen eieren
gehaald. We hebben vandaag de eenmansgaten in de voortuin dicht gegooid.
- 5 april. Westelijke troepen
steken Weser en Ems over. Arthur Greiser gepakt, de "beul van Polen".
De Russen nemen Presburg/Bratislava in.
Het hele Japanse kabinet is afgetreden; daar gaat dus wat gebeuren.
- 6 april. Almelo, Bielefeld en
Minden bezet. Rusland heeft "zijn neutraliteit tegenover Japan
opgezegd"- nù pas! Hetzelfde Rusland, dat door zijn vriendschaps-verdrag
met Hitler in het voorjaar van 1940 de Duitse aanval op Frankrijk en zijn
Noordelijke buren vergemakkelijkte. Wil het nog gauw wat binnenhalen, eer het
nieuwe Japanse kabinet tegenover Amerika concessies doet? 't Is Vader die die
opmerking maakt over onze mede-geallieerde.
- 7 april. Almelo is nu ook bereikt. En zal nu Nieuw Schoonebeek, waar
Ria woont, aan de beurt komen?
Er zijn bij Idink nog acht Duitse soldaten uit het bos gehaald (b).
- 10 april. Om 10 uur vliegt
mevrouw Jenny van Schuijlenburg uit; ze gaat naar Harbers.
Gisteren is Dortmund bezet, vandaag is Essen aan de beurt, of de puinhopen
ervan.
Bij de in het Noorden bevrijde steden is ook Koevorden. Er gaat een brief naar
Ria; verwachten vurig 't antwoord. De ondergrondse regeert en overbuurman
Wolters blijkt de aanvoerder (b).
- 12 april. Emmen vrij; nu moet
toch ook Nieuw Schoonebeek vrij zijn? Amerikanen steken bij Maagdenburg de Elbe
over; zullen zij of de Russen Berlijn het eerst bereiken, en dus bezetten? We
hebben nog nooit zo vaak de Bos-atlas er bijgehaald als het laatste halfjaar,
om de ontwikkelingen overal te kunnen volgen.
- 13 april. President Franklin
Delano Roosevelt is overleden, de man die buitengewoon populair was en - als
enige - vier maal tot president van de Verenigde Staten van Amerika gekozen is.
Vice-president Harry Truman is in die functie al ingewerkt, volgt hem op en is
prompt beëdigd, het maakt een gestroomlijnde indruk. We moeten er niet aan
denken, met Berlijn en Japan nog voor de boeg, wat een hapering bij de
Westelijke leiding voor rampzalige gevolgen had kunnen hebben.
Von Papen is beschuldigd van spionage in Amerika en daarheen gevoerd. Dat lijkt
ook al goed voorbereid; met deze aanklacht houden de Amerikanen de zaak in
eigen hand, voor zijn oorlogsmisdaden in dienst van Hitler zou het komende
oorlogstribunaal in Neurenberg bevoegd geweest zijn.
- 14 april. Apeldoorn bevrijd,
Engelsen in Brunswijk, Russen steken de Oder over. Hoe staat het eigenlijk met
de Amerikanen bij de Elbe?
- Zondag 15 april. Assen en
Groningen bevrijd. Wat doet het Elbe-leger?
- 17 april. Stroom van 10-13 uur,
hoera! Gerucht, dat die stroom in Duitsland gemaakt wordt (Wesel) en Nederland
op bevel van de Geallieerden nu en dan
voorrang krijgt boven de Duitsers..
Enkele (!) tanks van het Elbe-leger zijn in Berlijn geweest; Halle is bezet.
- 18 april. Polen hebben de
Eemsmonding bereikt. In het Ruhrgebied wordt geen georganiseerd verzet meer
geboden. Grote inundaties in de Wieringermeer en van de Haarlemmermeer tot de
spoorlijn Amsterdam-Abcoude.
NSB-ers zitten nu in kampen. Dagelijks trekt een groep van hen naar de school
om die schoon te maken nu daar geen vluchtelingen meer zijn. Hun bezigheid
wordt voorafgegaan en gevolgd door het Wilhelmus. Geen eerbewijs voor dat lied!
Ook ander werk ligt er voor die lieden klaar. In Gendringen moet R. dagelijks
vijf kwartier trappen om in de stroom te voorzien die voor radio-uitzending
nodig is (b).
- 19 april. Een vreugdedag! Om ca.
15 uur is Ria thuisgekomen, per fiets uit Nieuw Schoonebeek. Die plaats is op 6
april vanuit Duitsland bevrijd. Wat heeft ze veel te vertellen!
- 23 april. Ria vertrekt; zij en
(onleesbaar) kunnen met een Engelse wagen mee terug rijden tot Hengelo. Emiel
Borggreve is bevrijd uit een kamp in Recklinghausen en al in Eindhoven
aangekomen. Russen dringen in Berlijn door, Amerikanen hebben Dessau bereikt.
- 24 april. De eerste evacués
beginnen sporadisch te vertrekken. Russen bereiken Troppau, Engelsen Bologna
aan de Po, de Fransen Ulm.
- 25 april. Via Oom Giel en hr. Van
Wezel? (onleesbaar) nieuws over Oom Mel de Grood en gezin in Nijmegen: Duitsers
hebben in september '44 de hele Hertogstraat in brand gestoken; ze zijn met een
brandweerwagen naar de Nebo gevlucht en hebben elkaar een week geleden
gesproken.
Wereld-Conferentie in San Francisco door Truman geopend; uit 46 landen 1200
afgevaardigden. Amerika en Engeland weigeren afgevaardigden van de
marionetten-regering in Lublin toe te laten. De tweespalt tussen de
Gealliieerden wordt scherper.
- 26 april. Russen in Stettin en
Berlijn; hevige strijd.
Westelijke geallieerden in Italië; Ferrara en Modena. Partizanen in Zuid-Slavië
onder leiding van ene Tito veroveren Fiume. Het Westen heeft zijn wapenstroom
op Russisch verzoek niet langer naar Michailowits geleid - die is dus van de
politieke kaart van de invloedssferen verdwenen - maar verlegd naar Tito.
Anders dan bij Polen - zie onder 2 januari - heeft het Westen in Zuid-Slavië de
Russen te laat doorgehad, een groot drama; Zuid-Slavië wordt nu geen vrij, maar
een socialistisch land, dat prompt begint met de partizanen van Michailowits te
liquideren.
Pétain stelt zich ter beschikking van de autoriteiten; hij wordt misschien
beschuldigd van hoogverraad en begunstiging van de vijand;
Pierre Laval, komend uit Liechtenstein, is daarheen teruggestuurd.
- 27 april. Op het Marktplein
horen we dat de Engelsen Bremen bezet hebben en de Amerikanen Eger, Regensburg
en Ingolstadt. Gisteren hebben Russen en Amerikanen contact gemaakt bij Torgau,
ten NO van Leipzig - weer zo'n historisch moment. In Turijn zouden Musssolini,
Graziani en een Pavolini opgepakt zijn; in Genua contact tussen Geallieerden en
leiders van Italiaanse Patriotten. Ook Como is bereikt en daarmee de Zwitserse
grens.
In de ondergelopen Wieringermeer zouden geen slachtoffers zijn; in Groningen
zouden twee straten verwoest en 2.000
slachtoffers zijn.
Britse officieren hebben concentratiekampen bezocht in Buchenwald en Belsen. Ze
zouden 1600 moffen uit de plaatselijke burgerij gedwongen hebben die kampen te
bezichtigen; twee pleegden er toen zelfmoord. Die schaamden zich dus dood.
- 28 april. Himmler heeft Engeland
en de Verenigde.Staten van Amerika onvoorwaardelijk capitulatie aangeboden. Die
wijzen dat af: ook aan Rusland moet capitulatie aangeboden worden. Ook op een
tweede plaats, n.l. bij Dessau, hebben Russen en Amerikanen nu contact gemaakt.
- Zondag 29 april. Vanmiddag tegen
12 uur worden levensmiddelen neergeworpen bij Den Haag, Rotterdam en Leiden.
Het gaat om 600 ton, Den Doolaard beschrijft voor Radio Oranje de grote witte
kringen (lakens?) in de afgesproken weiden waarbinnen men eerst fakkels en dan
voedselpakketten laat neervallen. Het is een gebaar dat heel veel voor de
hongerende bevolking zal betekenen; wat eten aangaat zijn we zelf hier in
Silvolde met onze vindingrijke ouders de oorlog - zelf varkens houden, zelf
olie persen met door Louis geleverde pers, zelf bietenstroop maken, zelf
maximaal aardappelen en groenten kweken, ook bij Boot in de tuin - goed
doorgekomen.
- 30 april. Weer voedselpakketten
in Holland. Derde contactpunt tussen Russen en Amerikanen, n.l. ten westen van
Wittenberg.
- 2 mei. Engelsen bereiken de
Oostzee bij Lübeck; die willen dus geen Russen aan de Noordzee en in
Denemarken. Admiraal Dönitz zou Hitler opgevolgd zijn, die zelf op 24 april aan
een hersenbloeding overleden zou zijn, wel toevallig.
Gisteren zou nog 1600 ton voedsel neergelaten zijn; ook met schepen in
Rotterdam en over land bij Hilversum wordt voedsel bezorgd.
- 3 mei. We horen dat gisteren om
14 uur de laatste legergroepen in Italië en West-Oostenrijk gecapituleerd
hebben en om 15 uur die in Berlijn.
Hitler en Göbbels zouden zelfmoord gepleegd hebben. In Mecklenburg maken
Engelsen en Russen contact. Denemarken is nu geheel afgesloten; de Duitse
strijdkrachten daar capituleren. En Geallieerden landen op Borneo. We kijken weer veel in de
Bos-atlas. De Koningin en prinses Juliana zouden in Breda aangekomen zijn.
- 4 mei. Om 20.45 uur capituleren
de Duitse troepen in Holland (het Westen van Nederland), Noord- en
Westduitsland en Denemarken. Alom klokgelui, sirenes, geweersalvo's en vuurwerk.
- 5 mei. Vandaag gaat om 8 uur de capitulatie in. Ook de strijdkrachten
in Zuid Duitsland en alle
duikboten krijgen bevel, zich over te geven.
- 6 mei. Oudsen, de firma van de kermis-attracties, rijdt rond met wagentjes,
en er zijn kinderoptochten.
- 7 mei. In een schoolgebouw in
Reims (geallieerd hoofdkwartier) hebben partijen de capitulatie van de
resterende Duitse strijdkrachten, o.a. die in Noorwegen, om 2.41 uur vanacht
ondertekend. Van Duitse zijde generaal Jodel, namens opperbevelhebber
Eisenhower, Bedell Smith.
Men heeft levend kunnen bevrijden: Paul Reynaud, Daladier, Léon Blum, ds.
Niemöller en Schussnig. Mussert daarentegen is gearresteerd.
Om 21 uur keert de heer Boot in Silvolde terug; de fanfare, klokgelui, sirene's
en geweersalvo's verwelkomen hem en zijn gezin onderweg naar het Marktplein in
Silvolde; daarna spreken daar de pastoor en dominee hem met een hartelijk
welkomstwoord toe. En dhr. Boot spreekt een bewogen dankwoord.
- 8 mei. De Belgische koning en
zijn gezin zijn bevrijd. "Fijn hè!", hoor ik spontaan zeggen. Göring
is gevangen genomen, Göbbels is vergiftigd gevonden.
- 10 mei. Om 18.30 uur begint in Terborg
een avond van welkom aan dhr. Boot, en van herdenking. Er wordt gesproken door
pastoor, dominee, de heren Boot, Berkhoff, Wolters (was bij het verzet
betrokken), afgewisseld door de klanken van de harmonie (St. Joris?) uit
Terborg. Een indrukwekkende avond.
Seyss-Inquart wordt bij de kraag gegrepen na een wanhoopsreisje met een
duikboot.
Dezer dagen komen veel vliegtuigen over, men zegt met Duitse krijgsgevangenen
bestemming Amerika. Ook zijn er veel autokolonnes.
De verduisterings-voorschriften worden ingetrokken!
(N.B. Tijdens de hele bezettingstijd was
de bevolking verplicht, alle ramen 's nachts bedekt te hebben met
verduisteringspapier zodat er geen licht naar buiten kwam. Samen met de
uitgeschakelde openbare verlichting en de omlaag gerichte autolampen moest dat
er voor zorgen, dat het geallieerde vliegers moeilijk gemaakt werd zich 's
nachts te oriënteren. Dat verduisteringspapier was dik, stijf en zwart papier,
gevat in latten die in de kozijnen pasten. HG)
- 25 mei. Kaart van de rector:
morgen, zaterdag, worden we op school verwacht voor mededelingen over
hervatting van de lessen.
- 29 mei. Vanmiddag om 16 uur voor
het eerst weer les na ca. negen maanden (die wel jààren leken). Het is erg
onwezenlijk. Wij, de leraren en leerlingen die die negen maanden overleefd
hebben, kijken elkaar onwennig aan. En morgen moeten we al om 7 uur aantreden.
- 2 juni. Mislukte tocht met Annie
gemaakt naar Zutphen. De muziekleraar Geerling had ons een adres opgegeven waar
Annie misschien sonaten van Mozart zou kunnen kopen en zelf wilde ik proberen,
bij een van de naar het oosten des lands verplaatste Rijks-kantoren, een dienst
van het Departement van Overzeese Gebiedsdelen, inlichtingen te krijgen over
studie-mogelijkheden, gericht op het nog te bevrijden Nederlands-Indië.
(N.B. Ik weet niet meer, waardoor deze tocht mislukte. HG).
- 4 juni. Per tandem met Annie een
nieuwe poging gedaan in Zutphen te komen. Ditmaal lukt het. De muziekhandel
heeft evenwel niet de sonaten die Annie zoekt en het bureau van Overzeese Gebiedsdelen
kan mij geen inlichtingen geven waar ik iets aan heb.
- 5 juni. Naar dokter Ris geweest;
hij bespeurt de eerste vooruitgang in het terugkeren van spierkracht in de
linker hand. Vanmiddag en morgen weer eens schoollessen gekregen. Zou het nog een
beetje normaal worden?
(N.B. Hier eindigden de aantekeningen.)
Naschrift
Voor de goede orde: er is niet veel meer terecht gekomen
van lessen in dat schooljaar van het Gemeentelijk Lyceum in Doetinchem. Alle
middelbare scholen in Nederland kregen van de minister van Onderwijs de
bevoegdheid, verklaringen af te geven dat de leerlingen van de hoogste klas tot
een bepaald tijdstip - dat per streek verschilde - met goed gevolg de lessen
van het examen-jaar gevolgd hadden.
In het Zuiden van Nederland waren de lessen veel eerder dan in het noorden
hervat, nl. in september of oktober 1944, en omvatte het examenjaar dus een
aanzienlijk aantal maanden; misschien zou de verklaring daar later in de
praktijk ongeveer de waarde van een einddiploma krijgen.
Maar in het Noorden was er op vele plaatsen in het examen-jaar maar zo kort les
gegeven, dat de toekomstige waarde van die school-verklaringen wel eens gering
zou kunnen zijn. Het gevolg van de twijfels daarover was dat van mijn klas
vrijwel alle leerlingen het zekere voor het onzekere namen en, om toch iets
serieus in handen te krijgen, op een hogeschool of universiteit verder gingen
studeren.
En wat mijn linker hand betreft: er
ontstond op de plaats in de arm waar de Tommies mij geraakt hadden een neuroom,
een overgevoelige plek die bij elke beweging van de arm ging opspelen. Dat
neuroom is door een achterneef, Dr. M.P.A.M. de Grood, neuro-chirurg in
Tilburg, waar ik toen studeerde, in januari 1946 operatief verwijderd. Dr. De
Grood was een oud-student van de chirurg in Amsterdam die me een jaar eerder
geopereerd had. Het gevoel is in een deel van hand en arm niet teruggekeerd. En
de spierkracht heeft zich niet voldoende hersteld om weer bevredigend te kunnen
vioolspelen, maar ook niet genoeg om goedgekeurd te worden voor de militaire
dienst. HG)
Dankwoord
Wij zijn heel grote dank verschuldigd aan
mevrouw T.H.P. Hagemeijer-de Grood die ons dit dagboek, van haar helaas op 27
mei 2004 overleden vader mr. H.A. de
Grood, heeft doen toekomen.
Het bestuur van OLD SILLEVOLD.
25. Herinneringen aan de oorlog op de
boerderij de Grote Pothof aan de Kapelweg
door
Wim Theunissen
Op een keer in 1944 is er 's nachts uit een
neerstortend vliegtuig een Engelse piloot bij ons in het weiland geland. Toen
wij hem ontdekten had hij z'n parachute al in een sloot verstopt. Gelukkig
hadden de Duitsers hem niet opgemerkt. We hebben hem toen een veilige schuilplaats
gegeven en vervolgens met de ondergrondse overlegd hoe we hem uit handen van de
Duitsers konden houden. Op het gemeentehuis waren ook mensen van het verzet
werkzaam. Afgesproken werd dat we de man bij de achterdeur van het gemeentehuis
aan hen zouden overdragen. De volgende morgen heb ik hem dan ook, verstopt in
een met stro geladen lange kar, naar Varsseveld gebracht. Hoe het verder met
hem is gegaan is me onbekend. Wel hebben we later gehoord dat hij weer veilig
in Engeland was teruggekeerd.
Op 19 maart 1945
moesten m'n buurjongen Herman Termaat en ik voor de Duitsers met paard en kar
naar Emmerich, waar we draad moesten halen voor de bekleding van de loopgraven
in onze omgeving. We vertrokken om ongeveer 10.00 uur. Op de Terborgseweg
aangekomen kregen we plotseling met een oorverdovend lawaai te maken,
veroorzaakt door laag overvliegende Engelse vliegtuigen die het kasteel
Schuilenburg beschoten en bombardeerden. Overhaast zochten we een veilig
heenkomen achter Reijrinksmolen. Gelukkig liep het goed af voor ons, het bleef
bij een verdwaalde kogel die dwars door de kar heen ging. Na dit toch wel
angstige uur hebben we onze reis naar Emmerich ongestoord voort kunnen zetten.
En 's avonds kwamen we weer heelhuids met twee karren vol draad in Silvolde
terug. Het draad heeft overigens geen dienst meer gedaan voor het doel waarvoor
het bestemd was.
Op onze kamp richting
Te Mebel hadden de Duitsers een afweergeschut met zoeklicht en
afluisterapparaat geplaatst. Hierbij was een heel peloton Duitse militairen
betrokken. Ze hadden een aparte uitweg naar de Kapelweg gemaakt. 's Nachts
speurden ze met het zoeklicht naar Engelse bommenwerpers en als ze er één in de
lichtbundel kregen dan probeerden ze het naar beneden te halen. Op een gegeven
moment kreeg een Engelse Jabo hen echter in de gaten en begon in hun richting
te vuren. We hoorden ze bij huis schreeuwen: "Licht aus, licht aus!",
maar het was al te laat, het kanon was al geraakt en deerlijk beschadigd. De
volgende dag werd het afgevoerd en door een ander exemplaar vervangen.
Eind maart 1945 werd
de grond hen hier te heet onder de voeten omdat de Tommies steeds naderbij
kwamen. Op Aswoensdag riepen ze de hele buurt op om 's avonds met paarden en
wagens aan te treden en alles op te laden en naar Varsseveld te brengen.
Witte Donderdag
vertrokken we in alle vroegte, want je moest overdag beducht zijn voor de
beschietingen van de Engelse jagers! Onze groep bestond uit: Gerrit Velthorst,
Gert Vreeman, Bernard Liebrand, Herman Termaat, Herman te Mebel, Jan Stroet en
mijn persoon. Zo vertrokken we in colonne richting Varsseveld. Die dag konden
we toen op enkele boerderijen tussen Varsseveld en Lichtenvoorde onze paarden
stallen en verzorgen. De wagens en karren moesten we verdekt opstellen om
beschietingen door de Jabo's te voorkomen. Onze persoonsbewijzen werden
opgevraagd voor het uitschrijven van een Ausweis, naar men zei: voor een
veilige terugkeer... Ze hadden ons toen echter behoorlijk vast in handen, naar
later bleek...
Dezelfde avond
moesten we de paarden weer inspannen en trokken we weer verder. De andere
morgen, Goede Vrijdag, waren we in de buurt van Lochem. Ook hier werden we weer
bij enkele boeren ingekwartierd.
's Avonds vertrokken
we weer in noordelijke richting. Op de morgen van Paaszaterdag bevonden we ons
al een heel eind achter Deventer, waar we ook weer bij boeren werden
ondergebracht.
In de loop van de
morgen kwam daar op de motor, gekleed in een Duits uniform, een broer van Gert
Vreeman bij ons (hoe had hij ons gevonden?) met de opdracht van onze ouders om
alles in de steek te laten en naar huis te komen, want in Silvolde was men al
bevrijd...
Maar het was voor ons
echter helemaal niet zo makkelijk onder het oog van de Duitsers weg te komen...
Het toeval deed zich
voor dat op één van de boerderijen waar we ons bevonden een lange doornenhaag
langs een perceel bouwland stond. Na onderling overleg zijn we toen geleidelijk
aan twee aan twee achter deze doornenhaag aan de Duitsers ontvlucht, hoe
pijnlijk het ook was om de paarden in vreemde handen achter te moeten laten...
Omdat het voor ons
veel te gevaarlijk was om de openbare weg te nemen zijn we toen door weilanden
en over akkers richting Silvolde gelopen. De nacht van de Eerste op de Tweede
Paasdag hebben we doorgebracht op een boerenerf in de omgeving van
Laren-Vorden. In de middag van de Tweede Paasdag kwamen we in omgeving van de
Heidedijk-Silvolde aan. In de Bievinkstraat kwamen we Jan van Lent (van de
Potlander) tegen, die ons zeer verbaasd vroeg: "Waor kommen jullie dan
vandan?" We hebben hem toen verteld wat ons allemaal overkomen was... Maar
op 't Olde Leijen was kennelijk nog een groepje Duitse soldaten aanwezig. Op
een gegeven moment stonden er ineens drie van hen voor ons... En ze
commandeerden ons: "Sofort zurück!", waarna ze ons naar Sloetjes van
Old Leijen afvoerden... Daar werden we op een rij tegen de muur van de schuur
gezet, waarna de Oberfeldwebel werd geroepen om ons te ondervragen... Maar op
hetzelfde moment arriveerde er een ordonnans met de opdracht dat ze 'sofort
weck' moesten, want 'de Tommie' kwam er aan...
Dit betekende voor
ons de bevrijding, zodat we die avond allen weer veilig thuis waren...
26. Kleindochter uit
canada bezocht graf slachtoffer Kamp Rees door Bernard Dorrestijn
In zijn boek 'De hel
van Rees' (1946 en 1989) informeerde de medegevangene, de politieagent J.
Krist, ons als eerste vrij uitvoerig over het helse leven dat die ongelukkigen
daar in Bienen en Rees in de strenge winter van 1944-1945 hebben moeten lijden.
In 2005 zijn nog twee
heel goede boeken verschenen van zonen wier vaders de verschrikkingen van beide
kampen aan den lijve meemaakten. In 'De verzwegen deportage, Apeldoornse
nachtmerrie in Rees' beschrijft Arend Jan Disberg de razzia van 2 december 1944
te Apeldoorn en alles wat daar op volgde en in 'De Sinterklaasrazzia van 1944'
doet Dick Verkijk de lezer verslag van de razzia op 6 december 1944 te Haarlem
en alles wat er achteraan kwam.
Het staat tot op de
dag van vandaag nog niet vast hoeveel jongens en mannen in beide kampen hebben vastgezeten;
waarschijnlijk ruim 3000. Ook het juiste aantal slachtoffers is niet met
zekerheid vast te stellen. Het gaat hier om de in de kampen overledenen en hen
die nadien op Nederlandse bodem ten gevolge van de ontberingen bezweken.
Hoogstwaarschijnlijk moet het dodental op circa 320 personen gesteld worden.
De gevangenen moesten
met gebrekkige materialen hun werk doen, terwijl ze zeer karig te eten en drinken
kregen en in bijna open droogschuren (van de aldaar aanwezige steenovens) de
nacht moesten zien door te komen...
Enkelen wisten
januari/februari naar Megchelen-Gendringen te ontsnappen en werden daar
liefderijk door de boeren en andere inwoners opgevangen. Zodoende werd aan
Nederlandse zijde goed duidelijk welk een drama zich daar vlak over grens aan
het afspelen was. In februari 1945 gelukte het enkele Nederlandse artsen van
het Rode Kruis met de kampleiding in onderhandeling te komen en kregen ze toestemming
om de ernstigste zieken naar Nederland over te brengen. De stakkerds werden in
in allerijl ingerichte noodziekenhuizen opgevangen. Zo ook in het klooster St.
Clara in Silvolde.
Op pagina 232 van
'Met het oog op Silvolde' lezen we o.a.: 'In februari 1945 werd nog weer
een beroep op de hulpvaardigheid van de
zusters gedaan, toen vanuit Duitsland, o.a. uit het kamp Rees, zieke
Nederlanders voor behandeling naar Nederland mochten worden teruggehaald. Zij
waren vermagerd, vervuild en uitgeput. Van alle kanten werd direct hulp
geboden, o.a. van gediplomeerde verpleegsters, vrijwilig(st)ers op allerlei
gebied, onderwijzeressen van de Clara-school, EHBO-ers, het Rode Kruis, enz.
Binnen 2 dagen werd een nood-hospitaal ingericht, waarbij dokter Ris en zijn echtgenote en de
heer G.J. Oorlog uit Doetinchem zich buitengewoon hebben ingezet. Het eten voor
de ca. 100 zieken was een groot probleem, daarvoor moest elke dag een uit drie
mannen bestaande voedselcommissie op pad. De zusters kookten in de lokalen van
de huishoudschool. Er was zelfs iemand die voor de administratie zorgde.
Ondanks de geweldige inzet en de zorg van allen die hierbij hielpen, zijn toch
nog enkele ernstige zieken, waaronder een Rus, in St. Clara gestorven. Dit ten
gevolge van verzwakking en opgelopen kwalen tijdens het gedwongen verblijf in
Duitsland. Maar met de bevrijding waren er ook mannen die tientallen kilo's
bijgekomen waren en velen van hen konden weer gezond en op eigen benen naar hun
geboorteplaats terugkeren.'
Waarschijnlijk zijn
in ons dorp twaalf slachtoffers van de kampen Bienen en Rees overleden. Negen
van hen zijn op de Algemene Begraafplaats aan de Silvoldseweg te Terborg
begraven, twee op de R.K. Begraafplaats aan de Prins Bernhardstraat te Silvolde
en een op de N.H. Begraafplaats aan de Terborgseweg te Silvolde. Misschien is
uit de plek van begraving van de laatste drie de kerkelijke gezindte van de
overledenen af te lezen. In ieder geval is bekend dat van de zijde der R.K.
parochie en de N.H. gemeente geestelijke bijstand aan de jongens en mannen in
het noodziekenhuis gegeven werd. Zo deelde de pastoor Ahsmann er de Communie en
het Sacrament der stervenden uit en vierde dominee Van Selms er met de mannen
en jongens het Heilig Avondmaal.
In de
overlijdensakten van de gemeente Wisch in het gemeentehuis te Varsseveld zijn
de namen van de overledenen, alsmede de leeftijd en de datum van overlijden,
opgetekend. Van zes van hen staat als plaats van overlijden het klooster St.
Clara genoteerd, van drie de R.K. Meisjesschool, van twee de Openbare Lagere
School en van een het R.K. Ziekenhuis te Terborg. Tot op heden was ons niet
bekend dat de Openbare School ook als noodziekenhuis dienst gedaan had. Of zou
de er een fout in de overlijdensakte geslopen zijn?
Hieronder volgen
enkele gegevens van de overledenen.
1. Hendrikus Johannes
Gerhardus Mulder, geb. 01.07.1900 te Den Haag, overl. 06.03.1945 in de R.K.
Meisjesschool, begraven op de R.K. Begraafplaats te Silvolde.
2. Cornelis Hagoort,
geboren 1914 te Bergambacht, overl. 10.03.1945 in St. Clara, begraven op de
N.H. Begraafplaats, nadien in eigen woonplaats.
3. Antonius Hermanus
Ligtvoet, geb. 05.09.1899
te Rotterdam, overl.
11.03.1945 in de Openbare Lagere School, begraven op de Algemene Begraafplaats
te Terborg, nadien op
de Erebegraafplaats te Loenen.
4. Petrus Johannes
Marges, geb. 10.01.1893 te Rotterdam, overl. 11.03.1945 in de R.K.
Meisjesschool, begraven op de R.K. Begraafplaats te Silvolde.
5. Adrianus Gelinius
de Vette, geb. 25.02.1892 te Den Haag, overl. 13.03.1945 in de Openbare Lagere
School
te Silvolde, begraven
op de Algemene Begraafplaats
te Terborg.
6. Johannes Marijn
Bom, geb. 15.01.1895 te Dinteloord en Prinsenland, overl. 14.03.1945 in de R.K.
Meisjesschool, begraven op de Algemene Begraafplaats
te Terborg, nadien op
de Erebegraafplaats te Loenen.
7. Nicolaas
Bloemheuvel, geb. 19.02.1916 te Utrecht, overl. 22.03.1945 in St. Clara,
begraven op de Algemene Begraafplaats te Terborg.
8. Dirk Meershoek,
geb. 30.07.1912 te Den Haag, overl.
9. Cornelis Johannes
Boulonois, geb. 22.03.1896
te Rotterdam, overl.
02.04.1945 in St. Clara,
begraven op de
Algemene Begraafplaats te Terborg.
10. Piet Hendriks,
geb. 05.12.1925 te Zwolle,
overl. 04.04.1945 in
St. Clara, begraven op de Algemene Begraafplaats te Terborg, nadien op de
Erebegraafplaats te Loenen.
11. Gerrit van
Vuuren, geb. 16.02.1899 te Rotterdam, overl. 25.04.1945 in St. Clara, begraven
op de Algemene Begraafplaats te Terborg, nadien op de Erebegraafplaats te
Loenen.
12. Garifolinie
Husman, geboren ca.
In 1945 zijn op de
graven eenvoudige houten kruizen geplaatst, met daarop de de namen en de
geboorte- en overlijdensdata.
In de jaren die
volgden zijn zeven van hen elders herbegraven, o.a. op de Erebegraafplaats te
Loenen.
Op de Algemene
Begraafplaats te Terborg rusten nog de stoffelijke resten van Adianus Gelinius
de Vette, Nicolaas Bloemheuvel en Cornelis Johannes Boulonois.
Hendrikus Johannes
Gerhardus Mulder en Petrus Johannes Marges werden op de de R.K. Begraafplaats
aan de Prins Bernhardstraat in een graf boven elkaar begraven. Koster Bernard
Jansen had al contact met hen toen ze in St. Clara verpleegd werden. Na hun
overlijden heeft hij het graf van beiden altijd keurig netjes onderhouden;
later nam de heer Gerard Klaas deze daad van piëteit van hem over. Enkele jaren
geleden heeft de gemeente Wisch nieuwe kruizen op de overgebleven graven te
Terborg en het ene te Silvolde geplaatst. Zou er nog wel eens iemand stil staan
bij deze graven?
Ongeveer tien jaar
geleden heeft een zoon van een te Terborg begraven overledene op 't
gemeentearchief nog eens navraag gedaan naar de gang van zaken in Rees en het
noodziekenhuis in Silvolde. Was hij de enige?
Op een zondagavond in
oktober 2003 kreeg ik een telefoontje van een Canadese die op die dag op het
kerkhof aan de Prins Bernhardstraat het graf van haar grootvader Petrus
Johannes Marges had bezocht. Ze wilde graag de volgende dag met me in contact
treden en een bezoek aan Rees brengen. We spraken af maandagmorgen om 11.00 uur
op de begraafplaats. Zondagavond vroeg ik de heren Theo van der Kemp en Gerard
Klaas of ze dan ook aanwezig konden zijn.
Zo ontmoetten we dan
die maandagmorgen met z'n drieën Margaret Meulendijk en haar man Roland Rioux
uit Winnipeg, Manitoba. En we kregen het verhaal te horen van de oma in
Rotterdam die heel jong weduwe werd...
En niet anders wist
of haar man was in een massagraf
in Silvolde
begraven... Dat vond ze zo erg dat ze het nooit op had kunnen brengen een
bezoek aan de begraafplaats te Silvolde te brengen... Enkele jaren nadien emigreerde
ze naar Canada. Toch was haar vroeg overleden man nooit uit haar gedachten...
Ze sprak er veel over met haar dochter en kleindochter...
Dat was dan ook de
reden dat die kleindochter nu naar het graf van haar grootvader te Silvolde was
gekomen. En tot haar verbazing betrof het geen massagraf, maar een eenvoudig
graf met kruis met de namen van Petrus Johannes Marges en z'n medegevangene
Hendrikus Johannes Gerhardus Mulder. 't Geheel maakte diepe indruk op het
echtpaar Rioux-Meulendijk en ons...
Theo van der Kemp
vroeg hen of ze misschien ook nog een moment wilden doorbrengen bij de Bedrukte Moeder Gods van Varsseveld in de
Mauritiuskerk, op welk voorstel ze heel graag ingingen. Het bezoek aan de kerk
vervulde hen en ons opnieuw met diepe gevoelens van verbondenheid.
Daarna hebben we nog
een bezoek aan Groin-Rees gebracht. Eerst konden we daar de plek van het kamp
niet vinden, maar een vriendelijke Duitser vergezelde ons vervolgens naar
de plaats des onheils...
27. Drama Rees 1944-1945 door Theo Koolenbrander
A.G.H. Kroneman, geestelijk verzorger van
de Ned. Herv. Kerk
Voorwoord:
Mijn broer Paul moest eind 1944 ‘todten’ in
de buurt van Stokkum. Paul was in die tijd nogal astmatisch en werd daarom niet
direct ingeschakeld bij de graafwerkzaamheden, maar moest een soort
administratie bijhouden. Dat hield o.a. in dat hij moest aantekenen wie zich
als ‘werker’ ’s morgens meldde. Daar had
hij grote moeite mee omdat de boel wel eens gesaboteerd werd door de ‘werkers’
en hij ook niet als verrader wilde optreden, maar hij werd wel verantwoordelijk
gemaakt als het aantal aanwezigen niet klopte. Zo werd hij op Eerste Kerstdag
1944 bij ons te Megchelen door de politie en enkele ‘zwarthemden’ uit
Gendringen thuis opgehaald voor verhoor. Kennelijk was hiervan de bedoeling om
Paul te intimideren, want tegen de avond werd hij weer vrijgelaten.
Tijdens dit vervelende
klusje in Stokkum kwam regelmatig Meneer A.G.H. Kroneman (aangepast red. 2024) geestelijk verzorger
van de Ned. Herv. Kerk, onder de O.T. arbeiders een praatje maken en hieruit
ontstond na de oorlog wat correspondentie met o.a. de volgende zeer
gedetailleerde beschrijving van het drama dat zich in Rees voltrok.
Hieronder treft men een
kopie van het slot van de brief- met een onduidelijke ondertekening - aan.
Helaas kan ik niet meer achterhalen hoe deze meneer werkelijk heet omdat mijn
broer inmiddels overleden is en ook mijn schoonzus zich zijn naam niet meer kon
herinneren.Toch blijft het een waardevol document waarin nog weer eens
duidelijk wordt gemaakt welke afschuwelijke zaken zich in diverse kampen
tijdens de Tweede Wereldoorlog afspeelden.
Voor Old Sillevold reden
om dit 70 jaar na dato alsnog in ons Bulletin op te nemen.
Het verslag begint met een meer algemeen
gedeelte, gevolgd door een zeer gedetailleerde beschrijving van de situatie in
het kamp.
Dan volgt hier de brief:
Razzia’s in vrijwel alle provincies van
Nederland, die nog door de Duitschers zijn bezet. Straten, geheele wijken,
vooral in de groote steden van het westen, worden afgezet en daarna
systematisch en grondig door mannen van de S.S., de groene politie en hun
satellieten ‘de landwacht’ uitgekamd.
De volgende dagen zijn de
meeste van de groote verkeerswegen leidende van W. naar O. gevuld met
onafzienbare kolonnes kinderen en mannen van 14 tot en met 70 jaar, rijken en
armen, arbeiders en intellectueelen, zieken en gezonden, allen bestemd voor
slavendienst bij de organisatie Todt (O.T.)
De Duitsche bezettende
macht bereikt met deze telkens weer herhaalde klop- en drijfjachten op
menschelijk wild drie dingen:
Ten 1e wordt alle soort
van illegale actie hierdoor sterk belemmerd of geheel stilgelegd.
Ten 2e is het risico van
onlusten in de groote steden, die, gezien de uiterst slechte voedselpositie van
Duitschland, met groote zekerheid verwacht mogen worden, tot het minieme
gereduceerd.
Ten 3e verschaffen deze
maatregelen zeer goedkoop arbeidsmateriaal aan de Duitsche legerleiding bij de
uitvoering van haar defensieplannen.
Eenige dagen later zien
de nog weinige koeien en schapen, in de weiden, gelegen in de driehoek, die
gevormd wordt door Rijn, IJssel en Oude IJssel, hun plaatsen ingenomen door
groote kudden menschen, die wat verzorging en behandeling betreft er 10 x
slechter aan toe zijn dan zij zelf.
Opgepakt van de straat,
weggesleurd uit huis, zaak, bedrijf, fabriek en kantoor, niet in de gelegenheid
om ook maar iets mee te nemen aan reservekleeding of het minst te ontberen
toiletartikel, verkeeren de meesten van deze dwangarbeiders weldra in een
verregaande staat van vervuiling en verkommering.
Maar hier is het ook dat
de Achterhoeker zich van zijn beste zijde laat zien. In bliksemtempo worden
hulpcomité’s opgericht. Noodziekenhuizen worden ingericht voor hen die weldra
blijk geven niet bestand te zijn tegen het ongewone werk in de slechtste
weersomstandigheden. Grootscheepsche kleedinginzamelingen vinden plaats. Warme
maaltijden worden verstrekt. Overall’s en klompen vinden gretig afnemers.
Adressen worden verzameld van hen, die genegen zijn één of meer dwangarbeiders
geheel voor eigen rekening te nemen wat huisvesting en verzorging betreft.
Meisjes en vrouwen wasschen, naaien en verstellen voor de O.T.-ers. De
illegaliteit ziet en grijpt haar kans. Stempels worden gestolen, nagemaakt.
Valsche ontslagpapieren redden het leven van menige maagpatiënt en t.b.c.
lijder, door de S.S. Sturmbaumführer Thätsmann voor ‘arbeitsfähig’ verklaard.
De plaatselijke Roode
Kruisafdeelingen verzetten bergen werk. Naar rang of stand, politieke of
godsdienstige gezindheid wordt niet gevraagd. De ambtenaar van het Departement
van Binnenlandsche Zaken staat in de modder te baggeren naast de voddenkoopman
van wijk C.
Allen staan gelijkelijk
bloot aan één en dezelfde lichamelijke en geestelijke kwelling. Daarom wordt
ook door allen, die niet tot dit vernederende werk zijn gedwongen in groote
eendracht en sterke eensgezindheid, door R.Kath. en Protestant, door rijk en
arm, door ‘links’ en ‘rechts’ alles gedaan, wat maar eenigermate het ellendige lot van deze slaven kon
verlichten.
Met eere moet hier
genoemd worden den naam van den Heer G.J. Oorlog, waarnemend kringcommissaris van
het Ned. Roode Kruis voor Gelderland ten Oosten van de groote rivieren, die de
motor is van deze geweldige actie van hulpverlening, die met een
vertegenwoordiger van de R. Kath. Kerk en een van de Prot. Kerken een
driemanschap vormt, van welk centrum uit de hulpverleening zoo systematisch en
methodisch mogelijk wordt geleid, die telkens weer nieuwe initiatieven neemt en
uitwerkt en die allen die met hem samenwerken telkens weer opnieuw weet te
inspireren tot nieuw enthousiasme en nog grooter ijver.
Ondertusschen wordt met
groote smart gewacht op, en gesmeekt om de komst van onze bevrijders.
Teveel slachtoffers reeds heeft dit O.T.
monster gemaakt.
Helaas, het zal nog erger, nog veel erger
worden, voor aan dit duivelsche
uitroeiïngssysteem een einde wordt gemaakt.
Begin November zet de
‘groote trek’ in naar het Oosten en Zuidoosten van de Achterhoek.
Gevaarlijk dicht nadert men nu de Duitsche
grens. Dan komen geleidelijk verontrustende berichten binnen over passeering
van de gevaarlijke streep door groote groepen tewerkgestelden, alles onder
dwang van wapenen. Met groote bezorgdheid vraagt men zich af wat nu het lot zal
zijn van deze mannen nu ze terecht komen, zoo gevaarlijk dicht bij de hokken
der bloedhonden.
Gedurende vrij langen tijd duurt deze onzekerheid,
ook al mag veilig aangenomen worden, dat de toestand ‘ginds’ nog heel wat
treuriger zal zijn dan ‘hier’.
Maar dan komen eind December, begin
Januari enkele wrakstukken van wat eens menschen waren over de grens
strompelen, met geen andere lichaamsbedekking dan een smerige deken, en
vertellen daar aan de grens van de hel waarin ze twee maanden hebben geleefd.
Met geweerkolven ’s morgens in alle
vroegte uit het vergane stroo, hun ‘bed’, gestompt, met stokslagen naar de
pantsergrachten gedreven, het leven trachtend te rekken met een ‘warme
maaltijd’, bestaande uit lauw water met enkele kool- en andijviebladeren en een
hompje brood en een dikwijls bedorven stuk worst, leiden de Nederlanders in het
arbeidskamp te Rees een bestaan zoo slecht, als geen enkel dier het heeft bij
de meest hardvochtige en wreede boer.
De verhalen over mishandeling en
ontbering, over door en door slechte ligging, absoluut niet te verantwoorden
hygiënische verzorging, zijn nauwelijks te geloven, maar deze wandelende lijken
met hun baarden van twee maanden, en hun dekens krioelend van het ongedierte en
hun lichamen vol bonte en zwarte plekken en door de schurft verschilferde en opengereten huid, spreken helaas maar al
te duidelijke taal.
Hier moet ingegrepen
worden, zoo snel mogelijk en zo radicaal mogelijk, het koste wat het kost.
Wijlen dokter J. der Weduwen (1) en de Heer Clem. Driessen (2) beiden wonende
te Aalten, stellen zich 6 Januari persoonlijk op de hoogte van de toestanden in
het kamp te Rees, door clandestien Duitschland binnen te trekken.
De verhalen van de ontsnapten blijken in
geen enkel opzicht overdreven te zijn. Integendeel, wat men daar te zien en te
hooren krijgt tart eenvoudig alle beschrijving. Hier is maar één woord voor:
reinste barbarisme.
Honderden mannen zijn in deze omgeving
reeds omgekomen, honderden zullen volgen wanneer niet onmiddellijk krachtig
wordt ingegrepen en paal en perk gesteld aan de gruwelijke manipulaties van
deze sadistische ‘kultur-dragers’. Dat is de boodschap, die zij persoonlijk, na
hun inspectiereis aan de Heer Oorlog te Doetinchem brengen. De hulp van de
hoogste Roode Kruis instanties inroepen lijkt in dit stadium niet wenschelijk.
Besloten wordt om via de bemiddeling van den Heer Hondius (3) contact te zoeken
met Dr. Schneider (4). De laatste wordt verzocht naar Doetinchem te komen. ‘Het
gaat om de redding van honderden menschenlevens’. Dr. Scheider Duitscher zijnde is ongelovig met de
stereotype Duitsche dooddoener: ‘Es ist
nicht wahr’. Vraagt namen van de gevluchte Nederlanders. Wordt geweigerd.
Vraagt schriftelijk rapport; wordt gegeven.
Inmiddels is op eigen
gelegenheid dokter van Griethuysen te Gendringen, eveneens aan het werk, i.c.
op verkenning uitgegaan. Geheel alleen waagt deze zich eveneens in het hol van
de leeuw, om na zijn behouden terugkeer contact te zoeken met de toenmalige
burgemeester van Gendringen, de heer Klarenbeek (5), een persoonlijke vriend
van de heer Hondius.
Deze gezamenlijke tamtam acties hebben al
wel dit tot gevolg dat èn dr. Schneider èn de heer Hondius zich persoonlijk op
de hoogte gaan stellen van de toestanden in het arbeidskamp Rees, in gezelschap
van enkele van vorengenoemde heeren. Het is bij die gelegenheid dat de
toenmalige burgemeester van Rees, Bauabschnittleiter Röhrig op een tot hem
gerichte vraag naar het hoe en waarom van deze miserabele toestanden ten
antwoord gaf: ‘Dat komt omdat de thuis
verhongerde Hollanders het vette O.T.-eten niet kunnen verdragen’.
Het resultaat van deze inmenging van
hooger hand in deze O.T. affaire is tenslotte dat de heer Klarenbeek opdracht
krijgt om te zorgen voor de repatriëring van de ‘zwakste elementen’ uit het
kamp te Rees en de ziekenbarak te Empel.
In den nacht van 24-25
Januari
(al dit werk moest ’s nachts worden gedaan
ter vermijding van het gevaar van aanvallen van Jabo’s) wordt een begin gemaakt
met de afvoering van die ongelukkigen die er het allerergst aan toe zijn. Met
behulp van vrachtauto’s en wagens van de Geld. Tramweg Mij. zijn sedertdien
telkens groote transporten zieken overgebracht naar de noodziekenhuizen te
Doetinchem, ’s Heerenberg, Gendringen, Harreveld e.a. De prestaties hier
verricht kunnen niet hoog genoeg worden aangeslagen. Het was toch zeer
gevaarlijk werk dat hier gedaan werd, levensgevaarlijk zelfs. In de 1e plaats
door de voortdurende beschieting en bombardementen en zeker niet minder door de
verbetenheid waarmee de kampleiding deze inmenging in haar zaken gadesloeg.
Rechtloos als Nederlanders al waren, zonder meer, waren de mannen die dit werk
deden al heelemaal niet zeker dat ze nog weer heelhuids naar huis zouden
terugkeeren uit deze gevaarlijke omgeving waar men maar één ambitie scheen te
hebben: het vernietigen of verminken van menschenlevens’.
Daarom hulde aan mannen als dr. Der
Weduwen, Oorlog, Van Griethuyzen, Driessen en zoovele anderen die onversaagd en
ongevraagd telkens weer hun eigen leven waagden om dat van anderen te redden.
In de 1e
week van Februari mocht het mij persoonlijk eindelijk ook gelukken
toegang tot het kamp te krijgen als geestelijk verzorger van de O.T.-ers uit Nederland.
Mijn geheele leven zal ik de herinnering
bij mij dragen aan het eerste bezoek door mij gebracht aan het beruchtste van
alle O.T. kampen, een uitgesproken vernietigingskamp, het kamp te Rees. Wadende
door een smerige massa van modder en menschelijk drek bereikte ik de loodsen en
de tent waar onze jongens ‘huisden’.
Stel u voor een aan weerszijden open
droogloods voor stenen, op gebrekkige
wijze d.m.v. wanden van stroo dichtgemaakt. Het eenige ‘lichtpunt’ in deze
bedompte, donkere ruimte met zijn bedorven lucht, waren de zonnestralen daags
en de sterren ’s nachts. Het dak vertoonde nl. overal open plekken waardoor
regen en sneeuw ongehinderd naar binnen kwamen. In de ergste wintersche periode
werden de mannen daar ’s morgens wakker (als ze nog wakker werden) onder een
stijf bevroren deken met een laag sneeuw. In de steenoven zelf en in de tent lag men eenvoudig in de
modder(nieuw stroo was niet meer beschikbaar) en het totaal verrotte hooi.
Latrines waren niet aanwezig. Daar de meesten in sterke mate aan dysenterie
leden deed men zijn behoefte eenvoudig op de plaats waar men zich bevond.
Strenge critici mogen niet vergeten dat
door de bestiale behandeling de meesten van deze menschen totaal weerstandloos
en geheel afgestompt waren. 3000 menschen moeten zich behelpen met 1 pomp, die
in de vorstperiode nog onbruikbaar was. Echt op zijn Duitsch werd onder
vreeselijk getier en gevloek ‘het eten’ uitgedeeld. Met eigen oogen zag ik hoe
herhaaldelijk met knuppels werd geslagen wanneer een en ander niet snel en niet
ordelijk genoeg toeging. Vroegen de brutaalsten onderweg om een boterham dan
kreeg men daarvoor ’s avonds in de blokhut 50 stokslagen. Met eigen oogen heb
ik de wonden hierbij toegebracht op de lichamen van de slachtoffers gezien.
Op enkele honderden meters afstand van het
kamp was een houten barak als ‘ziekenhuis’ ingericht. Toen ik daar voor de
eerste maal kwam lagen vlak bij dit gebouw onder enkele vodden de lijken van
vijf menschen die kort tevoren waren gestorven van honger en uitputting en
enkelen ten gevolge van een granaatinslag vlak bij de tent.
Iets verder lag een groote hoop van vuile
en bloederige lompen die een verschrikkelijke stank verspreidde.
In de barak zelf was het aller treurigst gesteld.
Ik waande me in een groot lijkenhuis. Van alle kanten staarden mij doffe
glazige oogen aan uit groote zwarte holle kassen. De stakkers waren levende
geraamten. Velen misten het besef om zich te krabben tegen het ongedierte, dat
niet bij honderden maar bij duizenden in hun haren zat, in de dekens en de
weinige stukjes kleeding die zij nog over hadden. Verschillenden toonden mij
hun afzichtelijke wonden, rauw en onverzorgd. Verbandmateriaal was in het
geheel niet of in zeer onvoldoende mate aanwezig. Ten gevolge van de felle kou
waren bij velen handen en voeten bevroren en vervolgens gaan zweren. Ik zag
geheel verrotte hielen waar de etter uitdroop, een half vergane huid met geen
ander verband dan een smerige lap. Vrijwel allen leden aan bloeddysenterie, de
meesten hadden schurft gehad of hadden het nog. Sommigen waren geheel opgezet
door hongeroedeem. Velen waren tuberculeus. Maar waarom uitvoerig al deze
ellende op te sommen. Waarom nog te vertellen van begrafenissen geleid onder
granaatvuur, van brand in het lager waarbij 30 personen levend verbrandden, van
het bombardement van Rees dat ook tientallen het leven kostte: Het was alles in
een woord afschuwelijk. Hier kon en mocht maar een ding gedaan worden: Zoo snel
mogelijk transport naar Nederland.
En met man en macht is dat werk in Januari
begonnen ook in de verdere maanden voortgezet. Weldra niet slechts meer van
zieken, maar ook van hen die nog loopen konden en die vrijwel iedere nacht
regelmatig via smokkelpaadjes over de Nederlansche grens werden gesmokkeld, na
vlak daarvoor in het bezit te zijn gesteld van valsche ontslagpapieren,
geleverd door de Haarlemsche ondergrondse, en van hun persoonsbewijzen,
gestolen met behulp van Nederlandsche kantoormenschen, uit de karto-theek van
het kamp. Hoewel groote risico’s ook aan dit bedrijf waren verbonden moest het
gebeuren daar de O.T. leiding niet dacht aan de opheffing van deze wantoestand.
Ondanks scherpe controle is het kamp te Bienen aldus geheel leeggehaald.
In het kamp te Rees waren van de 3000 Nederlanders
op 23 maart (de dag van de overtocht over de Rijn door Engelschen en
Canadeezen) nog 260 aanwezig. In kleine groepjes werden deze illegaal afgevoerd
en ontvluchtten ’s nachts onder deskundige leiding van post tot post
gedirigeerd langs binnenwegjes naar Zutfen van waaruit ze op eigen gelegenheid
hun woonplaats moesten zien te bereiken. Wat de meesten wel gelukte, maar
helaas ook enkelen mislukte, wier einde nog slechter was dan hun begin. De
uiterste meedewerking verleende hierbij de bevolking van de grensplaatsen,
vooral Megchelen en Gendringen, wat zeker waard is om in dankbare herinnering
te blijven bij het geheele Nederlandsche volk.
A.G.W. Bres…Geestelijk
verzorger vanwege de Ned. Hervormde Kerk onder de O.T. arbeiders.
Dr. J. der Weduwen, naar
schilderij van P. te Lintum.
Uit: Aalten in oorlogstijd, door J.G. ter
Horst, Aalten 1985:
Dr. J. der Weduwen, de Aaltense arts die
samen met C. Driessen veel zieke en ondervoede in Duitsland tewerk gestelde
Nederlanders wist te redden. Toen hij eens naar Den Haag was geweest om de
autoriteiten op de slechte omstandigheden in de werkkampen te attenderen, werd
zijn auto op de terugweg nabij Apeldoorn vanuit een vliegtuig beschoten,
waarbij hijzelf om het leven kwam.
Noten:
1. Dr.J. der Weduwen.
Deze Aaltense arts, actief in het verzet, slaagde erin via onderhandelingen met
de Duitse bezettingensmacht zieke kampbewoners vrij te krijgen.
2. Clem. Driessen, textielfabrikant uit
Aalten spande zich samen met dr. Der Weduwen in om het lot van de kampbewoners
wat te verzachten.
3. De Duitser dr. Schneider,
vertegenwoordiger van de Rijkscommissaris (Seyss-Inquart) in de provincie
Gelderland.
4. De NSB-er Hondius. Commissaris van de
Koningin in Gelderland.
5. De NSB-er Klarenbeek. Burgemeester van
de gemeente Gendringen.
28. De gemeente Wisch in bezettingstijd
1940-1945
door Leo E. Bruil Traanboer
Al enkele jaren vroeg ik me af waarom er over de oorlogsgebeurtenissen in
de gemeente Wisch, waar toch zoveel is gebeurd, geen boek geschreven werd.
Ik nam het besluit om in elk geval te proberen zoveel mogelijk op schrift te
zetten, zodat het voor het nageslacht bewaard zou blijven.
Ik was mij er van bewust, dat veel mensen uit die verschrikkelijke jaren reeds
overleden waren en het moeilijk zou worden alles nog te achterhalen. Toch is
dankzij aantekeningen, dagboeken en herinneringen veel op papier gekomen.
Tijdens de interviews bleek, dat de oorlogsjaren nog steeds vele mensen bezig
houdt. Verdriet om het verlies van geliefden blijft. Zij die de tweede
wereldoorlog hebben meegemaakt vergeten de spanning en angst voor huiszoekingen
en de verschrikkelijke concentratiekampen, waar velen niet uit terugkeerden,
nimmer. Velen vragen zich af, waar is die saamhorigheid en behulpzaamheid uit
die dagen gebleven?
Iedereen heeft op zijn eigen manier de oorlogsjaren doorgemaakt en zou hierover
een verhaal kunnen schrijven. Om dit allemaal in dit boek te vermelden is niet
mogelijk.
Zowel de man, die een verstopte en defect geraakte radio repareerde, als zij,
die gewapende overvallen op distributiekantoren pleegden, hebben een bijdrage
geleverd om de hoop op een uiteindelijke overwinning op de Duitsers niet te
verliezen.
Van de meeste voorvallen waarbij N.S.B.ers betrokken waren, zijn de volledige
namen met opzet weggelaten, uitsluitend om de nabestaanden niet in verlegenheid
te brengen. In het manuscript zijn de volledige namen wel vermeld. Dit vanwege
de historische waarde. Te zijner tijd zal een afschrift in een archief
gedeponeerd worden.
Ik ben er van overtuigd, dat dit boek maar een beknopte beschrijving geeft,
maar wil met de uitgave een blijk van hulde geven aan iedereen, die heeft
geholpen de vijand te dwarsbomen, de medemens te helpen zo ver het in hun
vermogen lag.
Leo E. Bruil Traanboer, Varsseveld 1987
Dit boek is verschenen in Varsseveld
1987, druk: firma gebr. de Boer, Aalten
Het boek ook in te zien in
diverse bibliotheken en in het archief
van de Heemkundige vereniging Old Sillevold.
29. Burgemeester in bezettingstijd door J.J.G. Boot
Op 30 november 1930 volgde zijn
benoeming tot burgemeester van het Groningse Winsum; in 1937 tot burgemeester
van Wisch en in 1946 tot burgemeester van Ede.
Van 1951 tot 31 december 1967 was hij
eerste burger van Hilversum.
Tijdens de bezettingsjaren was de schrijver
burgemeester van het Achterhoekse Wisch. In die tijd, om nauwkeurig te zijn:
van januari 1939 tot december 1945, hield hij boek van het gebeuren van
alledag. Deze aantekeningen over gesprekken, voorvallen en gevoerde
correspondentie – in eerste instantie opgetekend per maand, later per week en
per dag – verschijnen thans vrijwel ongewijzigd in druk.
Uit de veelheid van de gegevens, die
een beeld geven van hetgeen zich gedurende de jaren 1940-1945 in bijna het gehele
land afspeelde, springen een zestal punten naar voren:
- de moeilijke positie van een
burgemeester: hij moest met de bezetter samenwerken en hem tegenwerken, en
daardoor ontstane vraag van het al dan niet aftreden;
- de tragiek van de jodenvervolging;
- een correctie op de naar het oordeel van de
schrijver onrechtvaardige en overtrokken kritiek van na de oorlog op Dr. H.
Colijn;
- de goedbedoelde maar in de praktijk ontaarde
zuiveringsmaatregelen na de oorlog;
- de mislukt poging om tot een politieke concentratie
van protestantse partijen te komen, met name van de A.R.P. en de C.H.U. in de
tweede helft van 1945;
- de situatie in Ned. Indië na de capitulatie van
Japan in 1945.
‘Burgemeester in bezettingstijd’
geeft door opzet en vormgeving een genuanceerde tekening van een bewogen
periode; de geciteerde brieven dragen daartoe het hunne bij.
Het boek is in te zien in diverse bibliotheken en in het archief van de
Heemkundige vereniging Old Sillevold.
30. Luchtbeschermingsdienst Gemeente Wisch
31. Bevrijdingslied door D. van
Daalen
Vrijwel direct na
de 2e wereldoorlog is op initiatief van een groep oud-militairen in Silvolde
een monument opgericht ter herinnering aan en uit respect voor allen die zijn
gevallen in de strijd om vrede. Dit gedenkteken, een houten
rechtopstaande zuil met daarop de letters Alfa en Omegawerd geplaatst in het
Kraaienbos.
De letters, de eerste en de
laatste uit het Griekse alfabet, staan symbool voor begin en einde: einde van
de oorlog en begin van de vrede.
Kraaienbos
In
de loop der jaren werd het hout door weer en wind aangetast en het monument
geraakte in verval. Na uitgebreid overleg heeft het toenmalig bestuur van
Silvolds Belang besloten om het oude gedenkteken te vervangen door een nieuw en
meer weersbestendig monument.
Onze
plaatsgenoot Wim van der Kemp ontwierp een abstract monument van beton waarop
de oorspronkelijke Alfa en Omega geplaatst zijn.
Een groot overhellend vlak wordt ondersteund door een kleinere pilaar. Het
geheel is geplaatst op een plaveisel.
Symboliek
De sculptuur staat symbool voor het verzet dat het kapotte land overeind houdt:
de steunpilaar is klein en draagt het geschonden grote vlak.Dit monument eert
iedereen, burgers en militairen, die in de 2e wereldoorlog of daarna
voor de goede zaak zijn gevallen. Het herinnert ook aan het verzet in de 2e
wereldoorlog.
Onthulling
Het nieuwe monument werd geplaatst aan de Dr. Dreesstraat en onthuld op 30
april 1965 door burgemeester mr. A.A.J. Goldberg.
Om respectvol te herdenken opdat wij niet vergeten.
Overname van bijdragen is toegestaan na toestemming van de redactie met bronvermelding.
De inhoud van de opgenomen artikelen valt onder de
verantwoordelijkheid van de auteurs.
Heemkundige vereniging Old Sillevold
© 2020